zondag 31 januari 2021

Avonddicht

Een kat zonder touw
houdt het spek veilig.
En een sloot blijft vol
als er oude koeien zijn.

Bits en bytes,
nulletjes en eentjes; 
volgorde geeft betekenis.
Een streepje voor 
maakt wat
anders.

Mijn mail, WhatsApp en Insta.
mijn Messenger of ander digitaal kabaal.
Zelfs autocorrectie zit er wel eens naast.

Waar ik wegwijs word in werelds web,
stijgt mijn verwondering en ontzag
voor bedenker en de Schepper
van mijn 14 ons grijze massa
daar bovenin dat grote hoofd.

Ondanks de onzin naast het zinnige.
De baarlijke nonsen naast het ongebaarde.
Tot nu toe nog nooit een kat of koe 
verwisseld met het wat en hoe.

Poeziëweek 4/7














zaterdag 30 januari 2021

Noodverordening

Noodverordening

Open Kerk dichter
in poëzieweek.
De nood is ver
en ongeordend.

 Hemel altijd open.
Zelfs in ongerijmde weken
worden jij en ik genood.
alles is in orde.


Ochtendliefde

Zaterdag, alles dicht,
hart en ziel wijd open.
Letters maken licht,
woorden blijven lopen.

Een bord vol toetsen als ontbijt
ik schep, mijn wereld wacht
geen haat of bitterheid
hard gekookt of zacht.

Geen vork of mes of zout
ik voed en drink mijn zinnen
er voelt geen goed of fout
schrijven is beminnen.

3/7 poëzieweek 2020







vrijdag 29 januari 2021

Sluitdicht

Bij het sluiten van de eerste dichtendag
heb ik snel wat woorden ingetikt.
Geen rijm die alsnog vermag
door tijd die ingedikt.

Nu voelt mijn gedicht
als het kussen van de bruid,
wetende dat ik mijn hielen licht
voordat de bruidegom de avond sluit.

Dus voordat de klok zo twaalf slaat
nog snel online al is t niet af
toch iets op mijn tijdlijn staat
misschien wat koren tussen t kaf




dinsdag 26 januari 2021

Pepernotenwijsheid

Ooit werkte ik op een school waar de regels duidelijk waren. Gezagsverhoudingen waren helder. Schoolleiding en de leraren hadden in eerste instantie altijd gelijk. Was je het ergens niet mee eens dan kon je het daar, in meer of mindere mate, over hebben. Ouders stonden grosso modo standaard achter het beleid van de school.
Natuurlijk heeft dit naast de mooie kanten ook zijn schaduwzijdes. Maar vandaag even over de voordelen.
Deze school had geen wapendetectiepoortjes of een conciërgekamer met kogelvrij glas.
Wel was er een pepernotenverbod. Elk jaar zo rond vijf december werd er extra opgelet of leerlingen met grote zakken pepernoten liepen te sjouwen. Toen ik er twaalf jaar geleden begon, hoorde ik dat het jaar ervoor een heftige pepernotenoorlog aan de gang geweest was in de aula. Tientallen leerlingen die zich te buiten gingen door elkaar met handenvol strooigoed van de goedheiligman te bekogelen. Ik begreep dat docenten en leiding de handen vol hadden aan het hesrtellen van de orde. Voor u begint te lachen; er waren nogal wat eerstejaars die zich bedreigd en onveilig voelden tussen bovenbouwers die pepernoten als een spervuur verspreiden. Niet zo raar om dit de volgende jaren in de kiem te smoren door extra te letten op grote jutezakken in december.
Voor de rest ging het er allemaal vriendelijk aan toe.
Toch wist elke docent dat er altijd een moment kon komen waarbij het uit de hand zou lopen. In het lokaal liep dat risico wel los. Daar had je een veilig klimaat.
De aula en de pleinen waren een ander verhaal. Groepsvorming had daar een andere energie dan in de klas. Vandaar dat er een surveilancerooster was waarbij er van je verwacht werd dat je èn tijdig aanwezig was èn in staat was om in te grijpen bij escalaties.
Op deze school kon dit. Je kende als docent de leerlingen en wist wie je aan de mouw moet trekken. Maar zelfs dan kon er ineens tumult ontstaan en in een paar minuten een sfeer die je op geen enkele school wil hebben. Ik weet nog hoe het voelde om ineens in een aula of op een schoolplein je te midden van een groep van honderd of meer leerlingen te bevinden. Jongeren op en leeftijd waar hormonen en adrenaline zich snel lieten gelden.
Het was dan zaak om te weten wat je doen moest. Daar waren een paar handvatten voor. Zo probeerde je, als het nog niet uit de hand was gelopen, de-escalerend op te treden door in gesprek te gaan. Iemand gelegenheid te geven om stoom af te blazen kon enorm helpend zijn.
Als dat punt gepasseerd was, restten nog maar twee zaken. Aanstichters isoleren van de groep en de massa uit elkaar zien te krijgen. Een grote mond wordt zonder publiek een stuk kleiner.
Daarbij gold het principe dat je na een waarschuwing het haasje kon zijn als leerling. Gewoon omdat je op het verkeerde moment op de verkeerde plaats was. Eerlijk? Nee misschien niet. Maar het bleef een keuze om je ergens te bevinden waar het uit de hand liep.



Damiaan de melaatse

Jezus was veel op reis. Hij hield blijkbaar van verandering en kwam graag nieuwe mensen tegen. Tijdens zijn tochten trok Hij regelmatig door gevaarlijk gebied.
Zo reisde Hij een keer door een stuk niemandsland waar mensen met besmettelijke ziekten in quarantaine leefden.
Als Jezus door dit gebied trekt, wordt Hij om hulp gevraagd door een groep van tien melaatse mensen. 
Hij kijkt ze aan en stuurt ze naar een teststraat die toen bemand werd door priesters. Het verhaal vertelt dat de tien mensen, melaats en al, op pad gaan om zich te laten testen. Onderweg genezen ze. Blijkbaar zijn alle zweren en gezwellen weggetrokken zodat ze met een schone en mooie huid besmettingsvrij verklaard kunnen worden.

Dit verhaal is volgens de overlevering de inspiratie geweest voor Jozef de Veuster.
Deze Belgische boerenzoon, die ongeveer honderdvijftig jaar geleden leefde, werd priester en heette vanaf toen pater Damiaan. Hij vertrok naar een leprozenkolonie op één van de Hawaï-eilanden. Er leefden daar bijna duizend melaatsen in volstrekte afzondering in een verwilderderde gemeenschap.
De pater stichtte een kerk, legde wegen aan en was dokter, schoolmeester en timmerman. Dat laatste omdat hij zelf de doodskisten voor de overledenen maakte.
Hij schreef brieven en artikelen aan koningshuizen en kranten. Sommige werden gepubliceerd. Er kwam hulp op gang, Damiaan richtte zelfs een muziekkorps op.

Er waren nogal wat mensen die, na alle publiciteit, op bezoek kwamen. Deze dachten een pater aan te treffen die vanuit zijn kerk op een gepaste afstand hulp verleende. Hij kon niet zoveel met de ontzetting van de bezoekers wanneer die zagen dat hij melaatse onder de melaatsen was geworden. 
Hierdoor lag hij ook regelmatig overhoop met de autoriteiten en de geestelijke oversten van die tijd. Die laatsten beschuldigden hem nogal eens van een verkeerde levenswandel. 
Uiteindelijk stierf hij zelf aan melaatsheid. Tot veertien dagen voor zijn dood was hij bezig om zijn medemensen te helpen.
Hij werd begraven onder zijn lievelingsboom. Vijftig jaar later is hij herbegraven in België. Zijn leven spreekt zo tot de verbeelding dat er een half miljoen mensen op de been is als zijn kist in de haven van Antwerpen aan komt. Weer vijftig jaar later wordt hij heilig verklaard. Er zijn standbeelden van hem en er zijn straten naar hem vernoemd. 
Dit alles door dezelfde mensheid die honderdvijftig jaar daarvoor zieke mensen afzonderde op een eiland en ze in eenzaamheid hun dood tegemoet liet gaan. 

zondag 24 januari 2021

Buitenplicht

In mijn laatste blog vertel ik over mijn aarzeling en stel wat vragen. De reacties varieëren van een voetstoots aannemen tot een oproep om in verzet te komen. Met alles er tussen. 
Zelf ben ik blij dat veel mensen aangeven dat ze in het midden zitten. Net zomin we afgelopen jaar konden voorspellen, kunnen we dat over de komende tijd.
In die onvoorspelbaarheid beslissingen nemen is moeilijk. Dat begrijp ik. Daar als overheid een keer de fout ingaan is te verwachten
Maar de vragen die ik stel zijn niet zozeer een kritiek op de uitvoering als wel op de basishouding die er aan ten grondslag ligt. 

Voor het eerst in de geschiedenis verlammen we een gezonde samenleving. We reageren vanuit angst omdat we denken dat alles maakbaar is. Al heel lang weten we dat er een pandemie aan zit te komen. Nu hebben we er één en we blijven zeggen dat we deze onder controle moeten krijgen. Iedereen weet dat dit met een virus niet lukt.
Hooguit kun je de mensen beschermen die het kwetsbaarst zijn. Of je dat met een vaccin of met een zekere mate van isolatie het beste doet, weet ik niet.

Stel er komt een computervirus. Deze raast over de digitale snelweg en infecteert allerlei bestanden en programma's. Het enige waar dit virus echt schade aanricht is in oude computers en hun programma's. 
Klappen we dan allemaal onze laptop dicht en doen hem in onze onderste bureaula tot er iemand langskomt met een usb-stickje waar een beschermend programma op staat? En gaan we ondertussen allemaal offline?

Louis Pasteur, een wetenschapper die nogal bezig was met het ontwikkelen van vaccins sprak honderdvijftig jaar geleden al: 

'De beste arts is de natuur: ze geneest driekwart van alle ziekten.'

Waarom hebben we geen groep mensen (naast het OMT) die zich bezig houdt met dringende adviezen met betrekking tot onze weerstand? Die gaan over het aanpassen van onze leefstijl. Naast handen kapot wassen, eelt op je voeten lopen door 'verplicht' naar buiten te moeten voor anderhalf uur per dag. Iets met frisse neus en zon op je huid. Leerlingen achter hun laptops weghalen en de natuur in sturen. Digitale lessen vervangen door één op één (of één op drie) gesprekken, wandelend met een mentor. Elke klas een uur gym per dag. Dan niet te snel zorgen maken over gemiste verplichte lesstof. Ik denk dat onze jeugd heel veel voor haar kiezen krijgt. Misschien ligt de winst wel in het even loslaten van juiste vervoeging of naturkundige formule. Of een juiste vertaling. Misschien moeten we juist nu het gesprek aangaan over het maken van keuzes in een tijd van beperkingen.
Zolang we in moeilijkheden blijven denken in plaats van mogelijkheden, gaan we er niet komen, denk ik.





maandag 18 januari 2021

Aarzeling

Vanavond zei mijn zoon aan tafel tegen mij: 'Arjan u bent te goedgelovig. U denkt echt dat de overheid alles goed doet. Of dat ze alles met de juiste intenties doet.' Hij haalde een keer adem en voegde er aan toe: 'Al doet de overheid het met goede intenties, dan nog geldt: 'The road to hell is paved with good intentions.'

Het zet me aan het denken.

Heel lang heb ik gedacht dat onze overheid bezig is een virus te bestrijden.
Ze doen het niet op de manier die ik fijn of logisch vind, in ieder geval doet ze haar best. Goede intenties zeg maar.
Ik heb mij redelijk geconformeerd aan alle maatregelen.

Langzamerhand slaat de twijfel steeds meer toe.

Het mondkapje een half jaar afraden en dan verplichten, scholen dicht doen omdat de samenleving het vraagt, natuurgebieden sluiten omdat één drukke parkeerplaats honderd keer gefotografeerd wordt.
Een verslaggever gaat op de grond liggen bij Ikea om een rij wachtenden op de foto te krijgen. Het lijkt of niemand zich wat van de anderhalve meter aantrekt. 
Je mag niet met zijn dertigen in een theater maar wel een vliegtuig volproppen. 
De plaatselijke middenstand moet dicht maar de Kruidvat verkoopt als een razende speelgoed. Diezelfde Kruidvat is in handen van een mega Chinees concern. Jawel, het land waar ons virus ooit begon. China, het land waar de WHO pas na een jaar een inspectiegroepje heen stuurt.
 
Heel lang heb ik geloofd dat onze regering achter de schermen druk bezig was om voor de winter alle (leegstaande) kazernes om te bouwen tot noodhospitalen. Voor tien miljard (een schijntje vergeleken met de meer dan honderd miljard die we nu al kwijt zijn), hadden we tienduizend extra ic-bedden gehad. 

Ik zie lands meest gerespecteerde viroloog iets zeggen over de niet verwachte derde golf, die er nu aan komt.  Is er echt iemand die dacht dat het virus gewoon door de achterdeur zou vertrekken?

In diezelfde week valt het kabinet omdat onze overheid al meer dan zeven jaar onze rechtstaat schendt. Een groep van 26.000 mensen zijn als fraudeurs weggezet. Was er echt zoveel tijd nodig om dit op te lossen?

En de vaccins? Als ze niet werken, ligt het aan de mutatie van het virus. Als het zomer wordt stopt het virus vanzelf. Ook dan kun je als farmaceut je centen tellen. Na de zomer beginnen we opnieuw. 

Wat ik ga doen? Ik weet het niet. U?



zaterdag 16 januari 2021

Wetende wilg


Mij ontmoette deze ongeknotte wilg
halverwege mijn rennend rondje
door het Weegje.

Al zijn broers en zussen
hadden hoofdtooi afgelegd,
uitbundig verleden uitgewist.
Niets dat zwaaiend herinnerde
aan kort of lang vervlogen tijden.
Mij stelt hun knoestige stam gerust;
ontdaan van teen, toch eeuwig alwetend.

Ik verwonder mij het meest in deze ene
die breed wuivend al zijn wilgentenen
ten hemel heft en juicht en huilt.
Omdat ie alles mag bewaren,
het mooie en het mindere.
Als een uitverkorene
mij en elke loper
onstuitend
troost.



Barmhartig nieuwjaar! (slot)

De zorg voor onze schepping

Iemand liefhebben kun je buiten in de regen. Als je wat langer wil liefhebben, zoek naast beschutting een goede plek om deze liefde vorm te geven.
Zo kun je op elke puinhoop beginnen met barmhartig te zijn; ergens zal dit leiden tot een zorg dragen voor een mooi gemeenschappelijk huis.
Onze aarde hebben we in bruikleen van de mensen die na ons komen. En we hebben er een beetje een rommeltje van gemaakt. 
Misschien moeten we gewoon beginnen met die rommel opruimen. En dan niet kibbelen over wie die troep veroorzaakt heeft; eerst gewoon opruimen. Het huis schoon houden is een gezamenlijke taak. 

Daarnaast zijn er nogal wal organisaties die zich wel druk maken over veroorzakers en daar geweldloze acties op inzetten. Niet zo moeilijk om die te steunen toch?

Onze zucht naar meer, groter en sneller heeft geleid tot massaconsumptie. Rare verschijnselen als lage-lonen-landen en robotisering maakten massaproductie mogelijk. Het idee dat je alles kunt kopen en dat betalen iets van later is, sluit naadloos aan bij ons verlangen om behoeftes ogenblikkelijk te bevredigen.

Als we iets minder zouden kopen, wat meer hergebruiken en/of samen zouden doen zou toch best wat schelen? 
Best raar dat een gemiddeld vinexschuurtje gevuld is met heggenscharen, hogedrukspuiten en lange ladders. 
Wist u dat de Nederlandse vrouw gemiddeld zeventien paar schoenen in de kast heeft staan?
We gooien drie kilo voedsel per persoon per maand weg en spoelen vier liter drinken door de gootsteen. Op maat kopen, slim bewaren en met restjes leren te koken helpt hier echt wel tegen.

De werken van barmhartigheid. Het zijn er zeven. Wat als we er elke dag eentje doen?
  • Voeden wie trek heeft op zondag.
  • Water geven aan dorstigen op maandag.
  • De naakte kleden op dinsdag.
  • De vreemdeling onderdak geven op woensdag.
  • Zieken bezoeken op donderdag.
  • Gevangenen bezoeken op vrijdag.
  • De doden begraven op zaterdag.
Terecht wees dominee Jacobine Scholten-de Jong me op het bestaan van een achtste werk van barmhartigheid. 'Ons gemeenschappelijke huis behoeden', werd vijf jaar geleden door Paus Franciscus toegevoegd.

Daar dit werk de andere zeven werken omsluit en omdat ik anders een dag tekort kom, stel ik voor dat we deze elke dag een beetje doen.




donderdag 14 januari 2021

Barmhartig nieuwjaar! (7)

 De doden begraven

Ooit begroeven we de doden in de kerk. Wat later maakten we een kerkhof om de kerk. Met de kerk midden in de stad of het dorp, hadden we onze doden dichtbij. En in het zicht. Later bedachten we begraafplaatsen aan de rand van het dorp of net buiten de stad. Een heg eromheen zorgde voor nog meer afstand tussen ons en de dood. 

De doden begraven, begint op het moment dat zij nog leven. Niet alleen stil staan bij de dood, maar het er over hebben.
Wensen en verlangens kenbaar maken. De muziek uitzoeken. Of de stilte. Als het bij gezond leven niet gelukt is om over de dood te praten,dan misschien bij een naderend einde? Voor een stervende minder beangstigend dan het er maar niet over hebben, denk ik.
Als de dood binnentreedt is het fijn dat we rituelen hebben. Het verzorgen van het lichaam dat door nabestaanden gebeurt. Kisten als werkwoord en uitgevoerd door familie. 
De buurt doorgaan en het 'ouderwetse' aanzeggen nieuw leven geven. 
Bij een geboorte zetten we een ooievaar in de tuin, waarom bij sterven niet een duif of een bloem? Geknakt of bloeiend.  Als signaal naar de buurt, zoals je vroeger de luiken of gordijnen dicht deed 
De dagen richting de uitvaart. Familie die zich, al is het soms maar voor even, herenigt. Kunnen mooie verdrietige dagen zijn. Helpend als de overledene thuis is opgebaard.
Dan de uitvaart zelf; heel mooi als nabestaanden de dienst vormen. Niet alles uit handen geven. Maar woorden, stilte en muziek in de stijl van de overledene laten horen. Het graf verzorgen en blijven bezoeken; rouw heeft een plaats nodig. 

De doden begraven betekent niet het leven in het verleden. Ik denk dat het veel meer te maken heeft met het begrijpen van wat zij bij leven brachten.

Betekenis geven aan de boodschap van hen die stierven door de antwoorden te leven.

De werken van barmhartigheid. Het zijn er zeven. Wat als we er elke dag eentje doen?

  • Voeden wie trek heeft op zondag.
  • Water geven aan dorstigen op maandag.
  • De naakte kleden op dinsdag.
  • De vreemdeling onderdak geven op woensdag.
  • Zieken bezoeken op donderdag.
  • Gevangenen bezoeken op vrijdag.
  • De doden begraven op zaterdag.


woensdag 13 januari 2021

Barmhartig nieuwjaar! (6)

De gevangenen bezoeken

Regelmatig verbaas ik me over de hardvochtigheid die ik ontmoet ten opzichte van onze gevangenen. Meestal komt die tot uiting in het vergelijken van gevangenissen met vijfsterrenhotels aangevuld met iets over de hele dag tv te kunnen kijken.
Dat dit laatste, als het waar zou zijn, al een straf op zich is, laat ik even voor wat het is.
Maar ergens binnenkomen, je bezit afgeven tot aan sieraden, riem en veters toe, vervolgens begeleid worden naar een kamertje van anderhalf bij drie meter is al redelijk confronterend. 
De deur  valt dicht en het enige daglicht dat je ziet, komt door een spleet hoog tegen het plafond.
We hebben een heel juridisch systeem waarbij het strafrecht is gebaseerd op wraak, isolatie en heropvoeding.  Het succes hiervan valt of staat niet alleen met de inzet van de delinquent zelf. 
Wat doen jij en ik? Krijgt iemand die de fout is in gegaan een eerlijke tweede kans? Of mag deze alleen bij het gratie van het allemaal heel erg goed doen weer een beetje meedoen?
En begint dat misschien al niet op het moment dat een dader stopt met daden en er over na mag denken in een ruimte van krap vijf vierkante meter?
Gewoon op bezoek gaan. En luisteren. Meer niet. Je hoeft niets goed te vinden van wat fout was. Alleen een beetje aanwezig.
Misschien hoor je ooit het levensverhaal van jouw gevangene. En heel misschien begint er dan iets te ontstaan van begrip. Dan kun je het misdrijf nog steeds afkeuren, maar zie je wel een mens. Zo iemand als jij en ik. 


De werken van barmhartigheid. Het zijn er zeven. Wat als we er elke dag eentje doen?
  • Voeden wie trek heeft op zondag.
  • Water geven aan dorstigen op maandag.
  • De naakte kleden op dinsdag.
  • De vreemdeling onderdak geven op woensdag.
  • Zieken bezoeken op donderdag.
  • Gevangenen bezoeken op vrijdag.


zondag 10 januari 2021

Barmhartig nieuwjaar!(5)

Ooit zat ik, samen met nog wat mensen, aan een bed van iemand die aan het eind van haar leven was. Een leven waarin ze zelf geen kinderen kreeg. Wel was ze zelf soms meer dan een moeder voor anderen. Nu was ze oud en ziek. Wij allemaal waren bezig om haar gerust te stellen. Ze hoorde ons niet echt meer denk ik. Hopelijk kon ze uit de toon van onze stem, onze liefde voor haar nog opmaken.
Nadat we allemaal ons zegje gedaan hadden, zijn we gegaan. Diezelfde nacht ging zij. En ik lag te slapen.
Het bezoeken van zieken is niet zo moeilijk. Het een mooie inhoud geven wel. Bezoeken is afgeleid van zoeken. De ander zoeken is daadwerkelijk zoeken waar de ander zich bevindt. Dat is iets anders dan ingepakt in een dikke jas, autosleutels en parkeerkaart nog in de hand iemand bezoeken. En binnen een paar zinnen beginnen over je eigen ziektegeschiedenis.
Bezoek komt van visitare, daar zit het woord 'zien' in. Dit is iets anders dan kijken. Bij zien overleg je bij jezelf wat je ogen bekijken. Je probeert bij de ander binnen te komen.
Een positieve houding fijn en helpend. Niet altijd. Soms is iemand echt zwaar ziek. Gemeenplaatsen als 'Hou vol',  'nou, doorvechten he!' of 'je krijgt het eronder, voor je het weet, ben je weer aan het werk', zijn eerder een voorbijzien dan een echt zien.
De simpele vraag: 'Hoe is het met je' gevolgd door een zwijgen van de vraagsteller is een mooie vorm van aanwezigheid. Als praten niet meer gaat, kun je altijd nog een hand vasthouden. Een troostvolle manier van ziekenbezoek.
Wie bezoek jij aanstaande donderdag?


De werken van barmhartigheid. Het zijn er zeven. Wat als we er elke dag eentje doen?
  • Voeden wie trek heeft op zondag.
  • Water geven aan dorstigen op maandag.
  • De naakte kleden op dinsdag.
  • De vreemdeling onderdak geven op woensdag.
  • Zieken bezoeken op donderdag.

zaterdag 9 januari 2021

Barmhartig nieuwjaar! (4)

Elk mens wordt geboren. Nadat we negen maanden in onze moederschoot hebben gewoond komen we terecht in ons vaderland. Als vreemdeling. Waar we ons omringd en beschermd wisten door vruchtwater en een lichaam dat ons omgaf met liefde en warmte, maken we op een pijnlijke manier kennis met de andere wereld. We beginnen onze aardse taak met huilen. En iedereen er om ons heen vindt dat mooi. Iets met lucht krijgen ofzo. Had dat niet gekund met lachen? 
Dan worden we gewassen, alle overblijfselen van ons verblijf in de moederschoot worden verwijderd. Zelfs de navelstreng knippen we door. 
Daarna trekt men ons kleren aan en begint het voeden. Of we dat nu willen of niet. Om de zoveel uur worden we wakker gemaakt en stopt of propt er iemand voedsel naar binnen. Als we huilen worden we vastgehouden en getroost. Er is altijd wel iemand die iets tegen ons zegt, of we het nu verstaan of niet.
We mogen wonen in mooi aangeklede wiegen in prachtig ingerichte kamers. We gaan mee als de mensen om ons heen ergens naar toe gaan. Juist dan wordt er extra gekeken wat we nodig hebben om ons goed te voelen.
Niemand haalt het in zijn of haar hoofd om ons ergens alleen achter te laten.
Als wij zelf nu als vreemdeling zo op deze wereld onthaald werden, kunnen we dat ook niet een beetje doen voor alles wat vreemd op ons pad komt?

De werken van barmhartigheid. Het zijn er zeven. Wat als we er elke dag nu gewoon eentje doen?

  • Voeden wie trek heeft op zondag.
  • Water geven aan dorstigen op maandag.
  • De naakte kleden op dinsdag.
  • De vreemdeling onderdak geven op woensdag

donderdag 7 januari 2021

Anonieme bloemen

 De meeste cadeaus waren van tevoren besteld. Deze kwamen bijna allemaal op tijd binnen. Onze ontbijt tafel was zodoende naast pannenkoeken ook gedekt met pakjes.
In de loop van de dag kwam er nog wat bij.  Een formidabele doos waar de omvang van deed vermoeden dat er een koelkast in zat. Zo’n tafelmodel die je precies mist als je een buitenfeestje geeft.
In plaats van witgoed bleek er een prachtige geelgroene bos bloemen in te zitten.  Een giga-boeket zonnebloemen met stelen waar de eerste meter geen bocht in zat. De afsnijkant was vernuftig in een plastic zak verpakt waar een onbestemde vloeistof in klotste.
Nadat de bos van doos was ontdaan, ging ik op zoek naar de afzender. Die was er niet.  Althans deze stond er niet bij vermeld. Voer voor raadpartijen aan onze feestmaaltijd ’s avonds. Waarbij ieder naar hartelust los kon gaan over gewild-anoniemblijvers, stille aanbieders of ronduit slordige bloemenverstuurders.
Ineens moest ik denken aan een oud verhaal. Waarin verteld wordt dat je altijd een bord meer op tafel moet zetten dan dat je gasten hebt. Ook een stoel extra hoort daarbij. Voor de onverwachte gast; in het christendom is het de stoel voor Jezus die onuitgenodigd langs kan komen.
 
Ik was de gehele dag beduusd geweest van alle felicitaties die ik, vooral digitaal, ontvangen had. Echt ongelooflijk hoe fijn het voelde om van zoveel mensen liefde, vriendschap of genegenheid te ontvangen. Ieder op een eigen wijze. Met een duimpje, een hartje of een heel verhaal. Of iets er tussen in.
Maar het grootste cadeau waren de anonieme bloemen. Nu hoefde ik niet te denken aan die ene waarvan ik dacht dat ie me vergeten was. Niks had laten horen omdat ie nog ergens boos over was. Of die andere die om welke reden dan ook geen berichtje stuurde. Misschien had ie me niet vergeten, en had juist diegene de bloemen gestuurd. Helemaal niet boos meer maar te bescheiden om zijn naam er op te zetten. Niet de verjaardag vergeten maar in enthousiasme alleen een verzendadres doorgegeven.
Het was als die lege stoel aan tafel waar elk moment iemand kon plaatsnemen. De bos bloemen werd mijn onverwachte gast.
Dat een paar uur later één van mijn beste vrienden grijnzend binnenstapte, mij feliciteerde en grijnzend naar de zonnebloemen wees en zei: ‘Zo mijn cadeau heb je ontvangen zie ik’, doet daar niets aan af.
Een paar uur lang was er niemand ook maar iemand vergeten. Iedereen bedankt!

woensdag 6 januari 2021

Proost

Op driekoningendag twee gasten ontvangen omdat er één jarig is. Dat is vandaag hier het geval. 
Ik word ruim vijftig. Om precies te zijn tweeënvijftig. Het nummer waarmee je naar Mexico belt. Het jaar dat Rome voor het eerst verbood om oude slaven te doden. En het aantal kaarten in een spel (zonder de jokers). Of de weken in een jaar.

Als het over leeftijd gaat, dan denk ik bij 52 aan mijn ouders en ooms en tantes. Mensen op gevorderde leeftijd die hun meeste broodjes al op hebben en langzaam maar zeker richting ouderdom schuiven. Iemand van die leeftijd moet het al wel zo'n beetje gemaakt hebben, wat dat ook betekent, en kan nu rustig achterover gaan zitten.

Zou het kunnen dat er ergens wat fout is gegaan en ik een jaar of dertig veertig heb gemist? Of dat die als een soort harmonica een beetje opgevouwen gepasseerd is? Met hier en daar een uithaal en de rest vooral in elkaar geschoven? 

Hoe is het in de wereld mogelijk dat ik nog steeds naar andere mensen, van mijn leeftijd en daaronder, kan kijken als volwassen mensen en mijzelf als eeuwige zeventienjarige zie? Dat ik soms gewoon kan denken: 'Als ik later groot ben..'  of 'waarom moet ik dit of dat beslissen, straks zien ze dat ik ook maar wat doe...' Dat laatste vooral als ik merk dat mensen zichzelf ongelooflijk serieus nemen.

Dus ja, 52? Nee ik snap er niets van. Maar vier het wel. Ik kan hier een rij met zaken noemen die ik op mijn verjaardag in dankbaarheid kan zien. Ik voel me gezegend met veel mooie mensen om me heen die mijn leven inhoud geven. Al loopt ons huis vandaag niet vol, zo voelt het wel.

Al sta je vandaag niet bij me aan de deur toch vraag ik je om het glas met me te heffen. Niet omdat het leven altijd een feest is, wel omdat er altijd wat te vieren valt. 



dinsdag 5 januari 2021

Barmhartig nieuwjaar! (3)

De werken van barmhartigheid. Het zijn er zeven. Wat als we er elke dag nu gewoon eentje doen? 
  •  Voeden wie trek heeft op zondag.
  •  Water geven aan dorstigen op maandag
Deze twee beschreef ik hiervoor. Dan komt nu het derde werk van barmhartigheid:

De naakte kleden.

Letterlijk lijkt dat lastig. Wij komen niet zoveel naakte mensen tegen. De heilige Martinus van Tours wel. Die kwam als romeins soldaat bij de stadspoort een bedelaar zonder kleding tegen. Zonder zich te bedenken sneed hij de helft van zijn mantel af en gaf deze aan de arme man.
Diezelfde nacht kreeg hij een droom waarin hij geprezen en bedankt werd. Met als gevolg dat deze Martinus uit het leger ging en zich wijdde aan heiliger zaken. Met kloosters en andere mooie zaken als resultaat.
Naaktheid bedekken is meer dan iemand voorzien van kleding. 
Er is een oud verhaal waarbij iemand na een lange boottocht met zijn gezin in een ander land terecht kwam. Daar maakte hij waarschijnlijk voor het eerst kennis met gistende druiven.  Hij proefde er niet alleen van maar nam er meer van dan dat goed voor hem was. In de dronken bui die daarop volgde, kleedde hij zich uit en toonde zich naakt. Deze meneer had drie zonen. Eentje lachte zich krom om zijn vader en bleef hem bespotten, ook toen zijn vader zijn roes uit lag te slapen. De twee anderen na
men een stuk doek en liepen achterwaarts naar hun vader en bedekten zijn naaktheid. 
De vraag aan jou en mij is: 'Welke naakthied zie jij vandaag? En kies je vervolgens voor uitlachen of kleden?'

zaterdag 2 januari 2021

Barmhartig nieuwjaar(2)

De werken van barmhartigheid. Het zijn er zeven. Wat als we er elke dag nu gewoon eentje doen? Zondag de eerste (daar heb ik gisteren over geschreven). Dan is maandag nummer twee aan de beurt:

Het tweede werk van barmhartigheid gaat over het water geven aan dorstigen. 
Daar jij en ik de kraan maar open hoeven te draaien om water te krijgen zoveel we willen, bestaat de neiging om gelijk de spirituele betekenis te zoeken en de praktische kant over te slaan. 
Dat is niet eerlijk ten op zichte van de twintig miljoen mensen die per jaar sterven door gebrek aan gezond water.
Een put slaan en er een pomp installeren, betekent naast watervoorziening ook een plek waar mensen samenkomen en gemeenschappen vormen.
Dit werk van barmhartighied gaat ook wel over onze aarde. Voor de productie van een tomaat is 13 liter water nodig, voor een aardappel 25 liter en voor een hamburger 2400 liter. Tja dan doen jouw en mijn keuze er wel toe. 

Persoonlijk geloof ik dat de mens meer is dan vlees en vocht. Dat we een ziel hebben. Al in hele oude boeken wordt geschreven over de dorst van de ziel. Dan gaat het meestal over vervulling van een verlangen naar liefde en vreugde. Het zoeken naar vrede en vriendschap is een oerverlangen dat we allemaal kennen. Niet zo moeilijk om daar wat aan bij te dragen toch?

Ook nu ben ik blij met jouw advies of tip over dit werk van barmhartigheid. Voel je vrij om te reageren.


vrijdag 1 januari 2021

Barmhartig nieuwjaar(1)


Graag wens ik jou een barmhartig nieuwjaar.  Mag het jaar voor jou en iedereen die op jouw pad komt, gevuld met barmhartigheid zijn.  

Allereerst hier de herkomst en betekenis van dit mooie woord:
In het Oudnederlands bestond ontfarmhartig wat later armhartig en nog weer later barmhartig werd. Dit is een vertaling van het Latijnse misericors, waarin de woorden miser: arm, ongelukkig en ellendig en cor: hart schuil gaan. De betekenis is: medelijdend. Of een hart voor armen hebben. 

Het mooie van barmhartigheid is dat het wederkerig is. Wat je er voor nodig hebt is een open blik, een mild hart en de wil om dingen te doen.

Je hoeft ze ook niet opnieuw zelf uit te vinden; ze bestaan al erg lang. De werken van barmhartigheid. Het zijn er zeven. Wat als we er elke dag nu gewoon eentje doen? 

Op zondag doen we dan de eerste: 

Eten geven aan wie trek hebben. In oude woorden stond er ooit 'de hongerige voeden'. Onze medemens voeden is niet alleen een daad van gerechtigheid maar veel meer een daad van liefde, las ik ergens. Daar zit de gunfactor in. Onze naaste gunnen wat we zelf hebben.
Misschien kunnen we onze beschaving wel afmeten aan hoe we zorgen voor de ander. De ander brood geven is meer dan alleen maar zorgen voor voedsel of een minimaal bestaan. Waar armoede wordt bestreden,  bevorderen wij menswaardigheid. De samenleving wordt er een stuk gelukkiger van. 
Doe je mee? Ik daag je uit om hieronder te reageren met ervaringen, tips en adviezen hoe we dit samen handen en voeten kunnen geven. Voel je vrij.