Ooit zat ik, samen met nog wat mensen, aan een bed van iemand die aan het eind van haar leven was. Een leven waarin ze zelf geen kinderen kreeg. Wel was ze zelf soms meer dan een moeder voor anderen. Nu was ze oud en ziek. Wij allemaal waren bezig om haar gerust te stellen. Ze hoorde ons niet echt meer denk ik. Hopelijk kon ze uit de toon van onze stem, onze liefde voor haar nog opmaken.
Nadat we allemaal ons zegje gedaan hadden, zijn we gegaan. Diezelfde nacht ging zij. En ik lag te slapen.
Het bezoeken van zieken is niet zo moeilijk. Het een mooie inhoud geven wel. Bezoeken is afgeleid van zoeken. De ander zoeken is daadwerkelijk zoeken waar de ander zich bevindt. Dat is iets anders dan ingepakt in een dikke jas, autosleutels en parkeerkaart nog in de hand iemand bezoeken. En binnen een paar zinnen beginnen over je eigen ziektegeschiedenis.
Bezoek komt van visitare, daar zit het woord 'zien' in. Dit is iets anders dan kijken. Bij zien overleg je bij jezelf wat je ogen bekijken. Je probeert bij de ander binnen te komen.
Een positieve houding fijn en helpend. Niet altijd. Soms is iemand echt zwaar ziek. Gemeenplaatsen als 'Hou vol', 'nou, doorvechten he!' of 'je krijgt het eronder, voor je het weet, ben je weer aan het werk', zijn eerder een voorbijzien dan een echt zien.
De simpele vraag: 'Hoe is het met je' gevolgd door een zwijgen van de vraagsteller is een mooie vorm van aanwezigheid. Als praten niet meer gaat, kun je altijd nog een hand vasthouden. Een troostvolle manier van ziekenbezoek.
Wie bezoek jij aanstaande donderdag?
De werken van barmhartigheid. Het zijn er zeven. Wat als we er elke dag eentje doen?
- Voeden wie trek heeft op zondag.
- Water geven aan dorstigen op maandag.
- De naakte kleden op dinsdag.
- De vreemdeling onderdak geven op woensdag.
- Zieken bezoeken op donderdag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten