Elke morgen mijn mentorklas
ontvangen. Een stuk of twintig
leerlingen van een jaar of veertien, vijftien. Ze volgen het VMBO-onderwijs op
basisniveau. Jongens en meiden met veel talenten, alleen wat minder op het
cognitieve vlak.
Dat wil niet zeggen dat het
alleen maar doeners zijn. Nee, er zitten meer ‘d’tjes’ in: dromers, denkers, doorzetters en durvers. Het verschil zit ‘m in de volgorde. Eerst doen en dan denken. Of
net zolang blijven dromen tot de tijd van doen voorbij is. En durven waar anderen
nog aan het denken zijn. Wanneer ze in
een eerder stadium tegen grenzen aanlopen, worden zij als het goed is,
uitgedaagd om door te zetten.
Dit laatste element, het doorzetten, hier gaat mijn droomjaar over.
Leren is zoveel meer dan feitenkennis verzamelen. School zou zoveel meer kunnen
zijn dan pasklare stof tot je nemen. We leven
in een tijd waarin alles op te zoeken valt, waarin gedebiteerde
waarheden vrij snel gecontroleerd kunnen worden maar ook ontbrekende kennis
vrij snel aangevuld. In plaats daarvan zouden we veel meer kunnen inzetten op
de zoektocht. De zoektocht naar hoe we leren, wat daar de juiste middelen voor
zijn en wat ons uiteindelijke doel is.
Willen we echt alleen maar
zichtbare resultaten op het vlak van meetbare kennisvermeerdering? Of zijn we
ook nog op zoek naar een soort van ‘heilige graal’. Willen we streven naar
idealen die misschien niet bereikbaar zijn, maar waarbij de zoektocht alleen al een
grandioze ervaring is. Die ons helpt om te leven.
Nu de invulling van mijn
droomjaar: Mijn klas, die elke morgen
mijn lokaal binnenwandelt. In rust de
dag beginnen. Bij ons op school betekent dit een religieus meditatief moment , waarin we zingen, bidden en uit de Bijbel
lezen. Gewoon omdat dit is waar wij als school voor staan. Kinderen zijn dit
ook van huis uit gewend. Aan mij de taak
om de, niet altijd naar vroomheid strevende, leerling uit te dagen en te
inspireren vanuit onze beginselen. Daarbij
tijd nemen om ruimte te
geven aan persoonlijke verhalen. Kostbaar moment. Vragen misschien wel
belangrijker dan antwoorden.
Hierna gaan we een uurtje iets
doen met de Nederlandse taal. Nadruk
ligt op communiceren en presenteren. Hier
het evenwicht zoeken tussen wat goed is voor dit type leerling en wat nodig is
voor de ontwikkeling en toekomst van hen.
Na dit uur, inmiddels is het tien
uur, gaan we naar buiten. Op maandag maken we een wandeling, dinsdag gaan we
hardlopen, ’s woensdags een teamsport, op
donderdag snelwandelen en als laatste vrijdags nog een keer hardlopen. Uiteindelijk sporten we een veertig minuten,
de rest gaat op aan omkleden en douchen.
Tegen elf uur zijn we dan weer in
het lokaal waar de helft van de klas pauzeert (in het lokaal) en de andere
helft de lunch gaat voorbereiden. Die voorbereiding duurt een half uurtje zodat
we om half twaalf kunnen lunchen. Voor de lunch nemen we uitgebreid de
tijd. Nadruk ligt hierbij op gezonde
voeding. Alles gebeurt volgens een vast schema. We hebben een rooster waarin
lang van te voren inzichtelijk is wie verantwoordelijk is voor wat. En het
maakt niet uit of je nu afwasser, inkoper, menuschrijver of tafeldekker bent.
Door het jaar heen krijgt iedereen uiteindelijk elke taak meerdere keren. We
zijn tenslotte wel een school. Oh ja, by the way, alles rondom en tijdens de
lunch vindt in het Engels plaats. Hiervoor is een docent Engels ingevlogen die
dit begeleidt.
Na de lunch is het tijd voor
wiskunde. Hierbij ligt de nadruk op toepasbare kennisverwerving en inzicht
krijgen in logische denkpatronen. Nu wordt een wiskundedocent ingevlogen. Ondertussen is het half twee. Tijd voor een half uur
pauze. Leerlingen mogen naar de aula of naar buiten. Ze zijn verplicht om het
lokaal te verlaten.
Om twee uur starten we met
Burgerschap. Hierbij hebben we dagelijks een ander onderdeel dat elke week
terugkomt. Zo hebben we maandag een geschiedenisdocent die anderhalf uur vanuit
de geschiedenis lijnen naar het heden en de toekomst probeert te trekken. Op
dinsdag mag ik als mentor de invulling geven. De nadruk ligt dan op
levensbeschouwing. Op woensdag hebben we altijd een extern iemand. Die aan de
hand van een film, een presentatie of een verhaal ons bij komt praten over de
wereld buiten. Op donderdag trekken we er op uit. We gaan kijken bij een
afvalverwerkingsbedrijf, een aannemer of een verzorgingshuis. Vrijdags zijn we
op school bezig met onze toekomst. We
verwerken dan alles van de afgelopen week. Ook evalueren we onze leerdoelen van
de voorbije week. Die van ons als klas als ook die van iedereen individueel. De
zogenaamde tips en tops bespreken.
Het volkslied zingen is onze
afsluiting. Het liefst bij de vlag op het schoolplein. Daarna wensen we elkaar
een goed weekend en gaan naar huis. Naar
onze gezinnen, (bij)baantjes en hobby’s.
Toepassen wat we geleerd hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten