zondag 25 maart 2018

'Bemoei je met je eigen zaken'

Op tweede paasdag hebben we een paasontbijt in de stad. Midden op de markt zetten we tien rijen van tien tafels. Aan beide kanten plaatsen we bankjes. We voorzien duizend mensen van een ontbijt. Iedereen is welkom. Van toerist tot buurtbewoner. Atheïst tot christen. Toevallige voorbijganger of genodigden via Voedselbank of Leger des Heils. 
Het is een gezamenlijke actie van de ondernemersvereniging en heel veel plaatselijke kerken. Bedoeling is om mensen met elkaar te verbinden. Elkaar te zien. Voor elke rij tafels staan er tien vrijwilligers die de gasten van het nodige voorzien. Bij de instructie, voorafgaand aan het ontbijt, wordt de nadruk gelegd om mensen vriendelijk te ontvangen en te bedienen. Hoog inzetten op een goede sfeer.  We zijn er niet om te evangeliseren, tenminste niet met woorden.
Daarnaast organiseren we veel rondom dit ontbijt. Van droomdominee tot een bandje. Van springkussen tot kletspotten.

Die kletspotten maken we met onze leerlingen. Tijdens de lessen Burgerschap. Vijf tweede klassen vmbo (basis en kader) zijn twee keer een halve dag bezig om dit voor elkaar te krijgen.
We hebben via een bevriende relatie een auto vol met glazen potten gekregen. Driehonderd stuks.
Onze leerlingen gaan aan de slag. Na een uitleg over het paasontbijt krijgen ze elk drie potten met deksel. En drie lege etiketten. Hierop schrijven ze hun naam en klas. Deze plakken ze aan de binnenkant van het deksel. Nu weten we wat van wie is.
Op de voorkant van de pot maken ze een mooi etiket waarop in ieder geval het woord 'kletspot' moet staan.
Vervolgens plakken ze op de achterkant een etiket met gebruiksaanwijzing. Het is de bedoeling dat er in elke pot strookjes met vragen komen. Vijf verschillende kleurtjes die allemaal voor een thema staan. Groen is familie, geel is sport & hobby, rood is levensovertuiging, blauw is woonomgeving en oranje is eten & drinken. Vijfentwintig vragen per pot.
De bedoeling is dat mensen na het nuttigen van hun ontbijt nog even blijven zitten. Met behulp van de vragen van onze leerlingen in gesprek raken met elkaar.
Wat ze nog niet weten dat ze ook allemaal een pot mee naar huis krijgen. Voor het paasontbijt hebben we aan tweehonderd potten voldoende. Die andere honderd zijn voor hen. Zou mooi zijn als ze thuis zo ook in gesprek raken.
Mooi om te zien hoe onze leerlingen bezig zijn. Ze hebben wat voorbeelden gekregen en gaan nu zelf aan de slag. Vragen die variëren van ‘Wat is uw lievelingseten? ’ tot ‘Heeft u een leuke familie?’. Bij die eerste ontstaat er een discussie of je dit wel kunt vragen. Stel dat er net een zwerver die vraag krijgt. En bij die laatste komt er één met de opmerking dat iemand misschien helemaal geen familie meer heeft.

Voor dat we het weten hebben we een gesprek over lastige vragen. Of die wel of niet kunnen. Of dat het erg is als iemand een lastige vraag krijgt. Tot er een antwoord vanachter uit de klas komt: ‘Je kunt altijd nog zeggen “Bemoei je met je eigen zaken”. Waarop een ander zegt: ‘Maak je niet zo druk over de antwoorden, je hoeft alleen maar vragen te bedenken’.  Betere definitie van Burgerschap kan ik me niet indenken.






donderdag 22 maart 2018

Cito en Chocomel

Het is weer Cito-tijd. Een week lang toetsen we rekenvaardigheid, leesvaardigheid, woordenschat en nog wat zaken. 

Voor mijn mentorklas een ingewikkelde periode. Na acht jaar in het basisonderwijs zitten ze nu in het voortgezet onderwijs.
Tijdens de basisschooltijd zaten ze vooral bij leerlingen met een hogere cognitie. Niet dat die andere kinderen meer konden, wel dat die andere kinderen makkelijker leerden, verbanden zagen en daardoor sneller leerstof begrepen, waar mijn leerlingen wat meer tijd of individuele aandacht voor nodig hadden.

Dat lukt niet altijd in een basisschoolklas met meer dan dertig leerlingen. Ondanks alle goede bedoelingen van onderwijzend personeel, is daar de druk van meten, presteren en rapporteren heel erg hoog. Komt bij dat ouders tegen het eind van de basisschoolperiode vaak ook nog wel iets vinden van de toekomstmogelijkheden van hun zoon of dochter. Niets mis mee; zij kennen hun kind. Goed om het beste voor je kind te zoeken. Fijn als zij beseffen dat het beste niet altijd betekent een zo hoog mogelijk niveau. Het zegt al heel veel dat wij met hoog niveau het vaak alleen over verstandelijke dingen hebben.

Uiteindelijk komen de doeners bij mij in de vmbo-basisklas. De klas met leerlingen die in de toekomst de broodnodige dingen gaan doen: wegen aanleggen, kabels trekken, huizen bouwen, eten maken in het verzorgingshuis en verwarmingen repareren in het ziekenhuis.
Na anderhalf jaar ben ik zover dat ze een beetje beginnen te geloven dat ze er toe doen. Niet ondanks hun 'lage denk-niveau' maar dankzij hun 'hoge doe-niveau'.

En wat bedenken wij? Wij gaan ze testen. Wij gaan meten wat ze weten. Wat ze geleerd, onthouden en begrepen hebben. 
Zeg nou zelf, dat is toch hetzelfde als dat we alle studenten geneeskunde in hun tweede jaar van de campus afjagen en ze dwingen om met een lading klinkers een straat te maken. Onder tijdsdruk. Daar een cijfer voor geven. Of ze allemaal een containerschip injagen om een lading vast te zetten.

Het is gewoon niet eerlijk en daarom heb ik deze week een nieuwe betekenis bedacht voor Cito. Nadat ze met de moed der wanhoop begonnen aan hun eerste Cito-toets, kwamen we er na een halfuur achter dat het ook nog eens een verkeerde toets was. 

Ik heb alles in laten leveren. Iedereen naar buiten gestuurd.


Zelf als een hazewindhond naar de docentenkamer.  Voor elke leerling een beker Chocomel getapt, ze daarmee opgewacht toen ze weer binnenkwamen. Vervolgens hebben we een minuutje of tien gepraat over toekomstverwachtingen. We hebben elkaar in een paar zinnen verteld waar we over tien jaar denken te staan: de één dacht aan nieuwe huizen bouwen, de ander aan bomen verzorgen, weer iemand dacht aan iets met kinderopvang en een ander had het over zijn eigen zaak.  Ja, er werd gedacht. Over ‘doen’.  Er werd ook een beetje gedroomd. Theoretische toetsen kwamen er niet in voor. Die gingen we wel weer maken. Cito? Dat staat voor: Chocomel Is Toets Overstijgend.




dinsdag 13 maart 2018

Biddag 2018



Mijn God ik wil U bidden.
Maar weet niet goed waarvoor
Heb een huis een haard,
een gezin, een baan en pensioen.
De vakantie al geregeld.
Als die in het water valt
ligt ook plan b al klaar.

Mijn God ik wil U bidden.
Maar zie geen beelden meer
van dobberende bootjes
vol met vluchtelingen.

Mijn God ik wil U bidden
maar zelfs de bankier
heeft zijn bonus 
ingetrokken.

Mijn God ik wil U bidden.
Maar weet niet goed waarvoor
het gaat hier best wel aardig
daar danken wij U voor.

Mijn God ik wil U bidden.
Maar mijn buik en bank 
zijn best wel vol.

Mijn God mag ik U bidden
Leer mij meer nee te zeggen
Te stoppen en de tijd te nemen
De ander en mijzelf eens echt te zien

Mijn God mag ik U bidden.
Leer mij maar t' onthaasten,
te consuminderen,
blij te worden 
van de zon
en maan.

Mijn God mag ik U bidden.
Leer mij maar huilen.
Een druppel zijn en blijven.
Vloeibaar voor altijd.









maandag 12 maart 2018

Het alternatief van de massa



Youp deed het met Buckler en Marcel met Exota. Wij doen het met ING. Erop blijven hameren daar. Dat men de loonsverhoging als een hamerstuk behandeld heeft. Elke dag op hetzelfde aambeeld hameren. Met acht miljoen klanten die een belafspraak maken. Of de bank onder de hamer komt. Gewoon als vraag. Waar rook is wordt gehamerd zeg maar. Ik loop de marathon. In de vakliteratuur wordt er voor gewaarschuwd dat je dan op driekwart van de afstand de man met de hamer kunt tegenkomen. Uitputting door energietekort. De geschiedenis zal oordelen of onze bank op zijn eigen hamer vastloopt.

zaterdag 10 maart 2018

Zwanger

Vandaag ben ik precies één maand heen. Nog acht te gaan. In blijde  verwachting van iets compleet nieuws. Het weekend van tien/elf november is de geboorte en gelijk het kraamfeest van een theaterproductie. Over mijn leven! 
Ben nu precies een maand bezig met een theaterproductiebureau die me hiervoor gevraagd heeft. Inmiddels zelfs een heuse regisseuse die ik om de veertien dagen spreek. 
Deze regiseusse,Maretty heet ze, kijkt naar vormen, muziek en andere contouren die van belang zijn.  Samen spitten wij in mijn levensverhaal om te komen tot een vorm die op de planken past.  'Deel drie' is de werktitel. 
Telkens sta ik versteld van de creativiteit en het inlevingsvermogen van mensen die hiermee bezig zijn. Hoe ze hun passie en professionaliteit op een mooie manier gebruiken om dichtbij te komen.  Niet bang zijn om de vragen te stellen. Ook de lastige. Zonder te oordelen ook de grijze en zwarte kanten weten boven te halen. Uit het vaarwater van een therapeutische setting te blijven. 
Humor helpt hier ook in. Een beetje zelfspot af en toe.

Marrety kwam met het idee van de première op bovengenoemd weekend. Het is dan namelijk exact tien jaar geleden dat ik de laatste keer een voet in het casino zette. Dat is niet helemaal waar, een half jaar later ben ik nog een keer teruggeweest. Toen met mijn begeleider vanuit de verslavingskliniek waar ik zat. Dit wel in een therapeutische setting. Als een soort afronding. Het was mijn goedkoopste bezoek ooit, die me het meest opgeleverd heeft. Daarover misschien een andere keer meer. 
Voor het theaterstuk is het natuurlijk echt theater om dit stuk op die datum uit te brengen. 

Nog acht maanden te gaan dus. En zoals elke zwangere vrouw, kijk ik er naar uit. Kan niet wachten tot het zover is. Maar ik heb ook de beroerde momenten. Niet elke zwangerschap loopt goed af. Ook met dit plan kan nog van alles mis gaan. Daarnaast is het intens en soms ook heftig om twintig, dertig en zelfs meer dan veertig jaar terug in de tijd zitten. Met zijn zeer en zegeningen.  

Ergens voel ik dat het goed is en de tijd er rijp voor is. En ja, ik weet dat hier verschillend op gereageerd zal worden. Theater is nu eenmaal niet het ding waar ik mee opgroeide. Beetje besmette naam zelfs. 
Daarnaast zijn er mensen die nog steeds een beetje boos zijn. Dat ze ooit boos waren begrijp ik. Dat ze een tijdje boos bleven ook. Maar na tien jaar sorry zeggen en sorry doen(in alle betekenissen van het woord), is het goed geweest. Met boosheid en haat kan ik niets. Onvergeeflijkheid ook niet. 

Ik heb geleerd dat ik een altijd een keuze is tussen verbittering of leven. Het eerste leidt tot verzuring en ga je uiteindelijk aan dood, het tweede is niet pijnloos maar wel de moeite waard.

Gelukkig zijn er nogal wat mensen die het wel hebben kunnen volgen. Ik voel me omringd door hele mooie mensen die weten wat liefde is. Ook dwars door het lijden heen.  En nee, dat zit niet altijd in hele grote dingen. Een dochter die je in vertrouwen neemt met iets heel moois, een zoon die het lef heeft om tegengas te geven als ik doordram, een vrouw die me op het goede moment de juiste smiley appt. Vrienden die zich als vrienden gedragen. Zo zou ik door kunnen gaan. In die tien jaren ben ik geen heilige geworden, maar leef ik wel vrij.  En dat machtige gevoel van vrij zijn, deel ik graag. Zelfs op de planken.

Voor degene die een beetje een voorproefje wil. Op 22 april is er in Gouda een andere uitvoering (http://www.odeaanjasper.nl/)   van hetzelfde theaterbureau (http://www.verhip.nu/)

donderdag 1 maart 2018

Haantje de voorste

Voordat we aan de paaseieren gaan, wil ik graag met mijn leerlingen naar die eieren kijken. Het leven van een kuikentje volgen. Ze leren wat we bedoelen met eendagskuikens. Ik stel me voor dat we op de fiets naar een broederij gaan.
Daar douchen we ons en krijgen een mooi wit pak aan. Mijn leerlingen vinden het geweldig. Ik vang verhalen op van onderzoeken naar moorden. Waarbij  de onderzoekers allemaal van die witte overalls aan moeten.  Ook met maskers en schoenhoesjes. Ik leg ze uit dat het hier vooral voorzorgen betreft  om iets van elders binnen te laten komen. Geen bacteriën en virussen van buiten.  De natuur is  gevaarlijk voor ons toekomstig eten. 

Maar eerst de kuikenbroederij. Hier komen bevruchte eieren binnen die in speciale machines verwarmd worden. 
Na drie weken komen de eieren uit. Al heel snel wordt een nat en naakt gerafeld klein vogeltje een mooi donzig pluizenbolletje. 
Mijn leerlingen genieten er erg van hoe ze stap voor stap het begin van nieuw leven meemaken. We gaan er ééntje te volgen. We kiezen voor Haantje. En zien hem zijn eerste waggelende schreden op deze aarde maken. Nou ja, aarde; het is meer een ruimte van blinkend staal. Zoals het er bij de slager eruitziet.  Vanuit de broedmachine maakt Haantje een soort overlevingstocht door deze schuur. Elke keer dat hij van de ene band op de ander gekieperd wordt, herstelt hij zich. Het lopende bandsysteem strekt zich eindeloos uit in deze ruimte. Aftakkingen waar eierschalen  van kuikens gescheiden worden. Plaatsen waar wat injecties gegeven worden, of bloed afgenomen. Plekken waar zwakke of zieke broertjes en zusjes bij Haantje weggehaald worden. Haantje is gezond en probeert zelfs sneller dan de lopende band te gaan. Mijn leerlingen zijn nu al dol op hem.  
We komen bij een grote tafel.  Het blad draait rond. Hier staan zwijgende, in witte pakken geklede, mensen om heen. Ze pakken elk kuikentje op en maken een keuze. Of het kuiken belandt op een band richting kratten die zo te zien gebruikt worden voor transport.  Daar gaan de zusjes van Haantje heen. Zij mogen naar een vleeskuikenbedrijf te gaan waar ze zes weken  leven om twee kilogram te groeien. Hierna iets vervelends met slachterijen en kiloknallers.
De andere keuze is bestemd voor Haantje. Hij wordt opgetild, een fractie van een seconde bekeken, en vervolgens op een band gezet die via een luik in de muur een naburige ruimte in voert.

Nu moet ik haasten om met al mijn leerlingen in de naastgelegen ruimte te komen. Mijn leerlingen zien een hele installatie waar alle haantjes vergast worden. Door de zuurstof die onttrokken wordt aan de lucht stikken ze. Ze zien de dode kuikens liggen, hier en daar nog eentje die wat beweegt. 
Verderop staat een hakselmachine. Een versnipperaar. Hier gaan kuikens levend en heel in en worden er als een soort roodgele brei uitgespuugd.
We begrijpen van onze gids dat de voorkeur uitgaat naar vergassen. We krijgen te horen dat de beestjes dan heel blijven en als dierentuinvoedsel verkocht kunnen worden. 
De resten die uit de hakselmachine komen, worden ook verwerkt in de diervoedingsindustrie. Maar blijkt wat lastiger te zijn. Iets met honden en kanttenvoer waar we liever geen veertjes of pluisjes in zien.
De versnipperaar werkt wel sneller dan de vergasser. 

Dit gebeurt met vijfenveertig miljoen haantjes per jaar in Nederland. Meer dan honderdduizend haantjes per dag roeien we uit. Omdat we geen haantjes willen. Iets met te trage groei en te weinig borstbeen.
Ik voel steeds wat meer verwantschap met die andere moordonderzoekers in witte overalls.
We zien Haantje nog één keer. Samen met een handvol broertjes en neefjes verdwijnt hij in de hakselaar. Hij heeft bijna een dag geleefd. Zijn eerste en laatste snipperdag.