zaterdag 22 augustus 2020

De dominee en het zachte eitje

Waar gezag verdwijnt, ontstaat ruimte. De meeste beroepen waarbij ooit sprake was van natuurlijk overwicht, hebben we uitgehold door onze zucht naar efficiëntie. Gecombineerd met een maatschappij die gericht is op autonomie, leidt dit tot een systeem waarbij we getraind worden in het op onszelf gericht zijn. 
Dit brengt mooie dingen met zich mee zoals zelfontplooiing, aandacht voor minderheden en het controleren van macht.
Het is fijn om zaken in twijfel te mogen trekken, mensen te kunnen bevragen op hun handelen en recht te hebben op zelfbeschikking. 

De andere kant ervan is dat we hier knap in doorgeslagen zijn. En we doen er allemaal aan mee. De meester mag uitleggen waarom Annabel moet nablijven. Want moeder staat met de SUV aan het schoolhek en moet zo naar Pilates nadat Annabel is afgezet bij balletles.
De dokter die een diagnose stelt zonder dat er garantie wordt gegeven op een vermindering van het ziektebeeld, wordt nog voordat de door hem voorgeschreven behandeling in werking is gezet, aan de kant geschoven. Er moet en zal eerst een second-opinion komen.
De ordehandhaver is allang geen oom agent meer die de buurt kent, maar iemand die vanachter zijn bureau vandaan gehaald wordt om vervolgens met een busje collega;s naar een buurt te rijden waar ze ingezet worden om vooral de-escalerend op te treden. 
Malle idioten met camera's, te veel vrije tijd en wijde trainingsbroeken hebben een nieuwe sport gevonden. Ik wist dat je meneer agent mocht uitschelden en verwensen in ons land, Maar je mag hem blijkbaar ook duwen, schoppen en bekogelen met alles wat voor handen is.
Vroeger was een dominee iemand met gezag.  Nu als we er één nodig hebben,roepen we een commissie in leven. Deze gaat kijken wat de gemeente nodig heeft. Dan komt er een profielschets. Die wordt voorgelegd aan de gemeente. Vervolgens wordt er gezocht naar iemand die aan het gewenste beeld voldoet. Er volgen gesprekken, diepte-interviews en van allerlei soorten assessments. Tot zover niets aan de hand. Dit is nu eenmaal hoe we het bedacht hebben.

In de praktijk als we een paar jaar verder zijn, blijkt een deel van de gemeente ontevreden te zijn. Of voelt zich niet helemaal gezien. Bepaalde thema's komen  weinig aan bod in de beleving van een aantal mensen. Wat doen we?
We richten een nieuwe commissie op die het probleem gaat onderzoeken. Vaak zitten hier mensen in die ook graag problemen onderzoeken.
Voor hen is een oplossing ook het einde van hun hobby. Iets met een timmerman met een hamer; gegarandeerd dat ie overal spijkers ziet. Of plekken waar hij ze in kan slaan.
De commissie trekt een extern iemand aan en deze gaat aan de slag.
Eerst wordt er geïnventariseerd en alles nog eens goed in kaart gebracht. Dan gaat de nieuwe man of vrouw een plan schrijven. Tegen de tijd dat onderhavig plan uitgevoerd wordt, zijn de ontevredenen verdwenen of men weet niet meer waar ze ontevreden over waren. Gelukkig is inmiddels het tevreden deel dan al wel ergens tegenaan gelopen. 

Ik beweer niet dat bovenstaande mensen schuld treft, wel vraag ik me af of we niet allemaal meewerken aan een systeem dat ontevredenheid voedt. Zelfs mooie waarden als dankbaarheid hollen we uit door een applaus gelijk uitbetaald te willen zien in een loonsverhoging. 

Ik zat vanmorgen aan een ontbijtje in een prima hotel. Het viel me op dat het roerei op was, het gekookte eitje iets te zacht leek en er bij de kaas alleen maar de keuze bleek tussen komijn-, en brandnetelkaas. Bovendien stond er een rij voor de koffie. Ik heb tegen mijzelf moeten zeggen dat er overvloed was en ontdekte gelijktijdig dat tevredenheid een keuze is. Niet alleen bij overvloed maar misschien juist daar wel waar het schuurt of een beetje zeer doet.

zondag 9 augustus 2020

Rustig in de kerk

Op deze zondagmorgen fiets ik naar mijn kerk. De kerk waar ik een beetje ambivalente houding mee ontwikkel. Waar ik in barre tijden de kerk juist zie als plaats van schuiling en troost, liepen we voorop om de deuren dicht te doen als antwoord op een crisis die zijn weerga niet kent.

Ook toen de regels versoepeld werden kwam ik makkelijker het café dan de kerk binnen. Nu was dat in eerder stadium van mijn leven ook al eens het geval. Deze keer deed het zeer.

Zo niet vanmorgen. Uiterst vriendelijk word ik welkom geheten door een steward die goedmoedig blijft zoeken in zijn digitale systeem en mij, na eindelijk mijn naam op de reserveringslijst gevonden te hebben, vriendelijk toegang verleent tot het Godsgebouw. Ondertussen maak ik een praatje met wat andere mensen die blij zijn vandaag naar de kerk te kunnen gaan. Voor het eerst sinds lange tijd, geven ze aan.

Binnen word ik door een aardige buurman, hij zit bij mij op mijn buurtbijbelkring en is gastheer vanmorgen, nogmaals welkom geheten. Ik maak gebruik van een gratis handenwasapparaat en hij wijst me nog even op een blaadje waar alle gezangen en de volgorde van dienst op staat. Ook deze word gratis verstrekt.

Daarna word ik door een dienstdoende diaken, na een mooie plaats gebracht. Hij maakt een praatje en ziet toe dat ik op een veilige manier op genoeg afstand van mijn medekerkgenoten zit.

De kerk is redelijk gevuld. In het kerkdienstgedeelte, het schip zogezegd, kan normaliter een duizend man zitten. Nu zitten er ruim tweehonderd. Links en rechts knik ik of steek een hand op naar een wat uitbundiger broeder of zuster.

Na een tijdje zwijgt het prachtige, driehonderd jaar oude Moreau-orgel. De ouderling van dienst heet iedereen welkom. Waaronder onze vaste kerkbezoekers en gasten die digitaal met ons verbonden zijn. Vanmorgen zijn we ook live te beluisteren bij de stedelijke radio.

De dominee komt naar voren.  Hij spreekt het votum uit. Dit zijn de zegenbede waarmee het vertrouwen in God wordt uitgesproken en de groet waarmee aan iedereen genade en vrede wordt beloofd.

In de mooie dienst gaat het over afhankelijkheid en overgave. Over een betere weg dan aan de ene kant het stoïcijns afwachten of aan de andere kant een allebeheersende drang naar maakbaarheid. Dat er ook een weg van vertrouwen bestaat. Deze dominee die ik soms meer als een vriend zie dan als predikant, weet altijd weer een snaar te raken die mij even thuisbrengt.

Soms met één zin of een gekozen lied. Vanmorgen zingen we mijn lijflied. Ik leerde het in een kliniek en sindsdien houdt het mij van tijd tot tijd vast. Het spreekt van bouwen en geloven. Sterk zijn in een kracht die bescherming biedt. Het gaat over strijd en rust. Wel een beetje de samenvatting van mijn leven. Al twaalf jaar lang lukt het me niet dit lied met droge ogen te lezen of te zingen.

Dan worden we heengezonden. Maar niet met lege handen. De dominee spreekt met geheven handen een zegen uit die ik met open handen mag ontvangen. Die zegen spreekt van genade, liefde en gemeenschap. 

De afgelopen dagen ontmoette ik, in weerwil van de hitte buiten, soms harten van ijs en steen. Maar hier was het goed. Treffend genoeg zongen we bij het afsluiten van de dienst een lied dat sprak over hoop, moed en geduld. 

Heerlijk rustig vanmorgen.