Dit jaar loop ik een keer mee met de paasmorgenwandeling. Deze vindt elk jaar plaats op de begraafplaats.
Er staan er al wat mensen voor de aula. Ik loop naar de zijkant om de zon wat hoger te zien klimmen en de vroeg krachtige stralen door berk en beuk te zien dringen. Zoals meestal op een begraafplaats voel ik me verbonden met wat nog leeft. De vogels en de bomen.
Inmiddels is het acht uur en zijn er een stuk of twintig mensen bij elkaar. Misschien ook wel niet echt bij elkaar. Ieder sjouwt zijn of haar doden mee. We krijgen allemaal een witte roos. Ik help even bij het uitdelen. Sommige vragen er om twee. Het raakt me als ik iemand hoor zeggen 'ook eentje voor mijn zoon alsjeblieft'.
Dan gaan we. Hier en daar waaiert de groep wat uit. Om even later bij elkaar te komen als er wat voorgelezen wordt. Staan we even in een halve cirkel. Ik draal wat in een hoekje waar allerlei stenen dicht op elkaar liggen.
Eén steen trekt mijn aandacht. 'Mam' staat er op. Meer niet. Het is genoeg. Ergens bedenk ik dat waarschijnlijk alle woorden in de wereld niet genoeg zijn. Of gewoon teveel. Mam. Ik leg mijn roos ernaast.
Inmiddels hoor ik iemand spelen op een fluit. Later hoor ik van iemand die les van deze man heeft gehad dat hij virtuoos is op dit instrument. Ik heb niet zo'n muzikaal gehoor maar het klinkt fijn. Precies goed voor hier. Hij volgt ons groepje, zet wanneer wij stoppen zijn muziekstandaard neer en speelt weer.
Ergens tref ik een kabouter op een paddenstoel. Hij ligt daar peinzend te staren naar een kindergraf. Mooi en raak.
Na een klein uurtje zijn we uitgewandeld. Voor we aan een koffietafel gaan, zingen we het 'U zij de glorie'. Naast een mooi beeld van Jezus. Waarop in kleine letters staat 'Kom maar'.
Nou ja, de rest zingt. Ik luister en zing even niet mee. Ik vind het best even lastig als ik om me heen kijk. Daar zie ik de man die zijn broer onlangs begroef; een lege plek in de familie. Daar zie ik de vrouw die haar man begroef, ze waren maar even getrouwd en toch denk ik soms dat het 'tot de dood ons scheidt' voor haar niet geldt. Iets verder staat de mevrouw die de roos voor haar zoon vroeg.
Dan de man die net een roos legde bij zijn goede vriend. Mijn oog valt op een tiener die haar vader verloor.
Ik denk opeens aan een pony-zadel dat nooit meer gebruikt zal worden. Een stoel die leeg blijft. De vaatwasmachine die een uitruimer minder heeft. Een belastingaangifte die door een ander gedaan moet worden. Alle lege plekken die anders zo vanzelfsprekend gevuld zijn.
Niemand die je een glas water met twee paracetamols geeft en zegt: 'denk erom, elke vier uur er twee nemen, anders werkt het niet'.
En nee, nooit meer horen: ' Kom papa nog één keertje op je rug'.
In een leeg bed stappen is te doen, in een leeg bed wakker worden misschien niet.
En dan nu 'U zij de glorie'. Ik kan het even niet.
Na het lied gebeurt er iets moois. Eén van de hierboven beschreven mensen omhelst het beeld van Jezus. Ze past er een soort van in lijkt het wel. Nu zie ik ook wat ik eerder al hoorde. In het beeld zet Jezus een stap naar voren. Alsof Hij zeggen wil; 'Kom maar, dan kom ik je een beetje tegemoet'.
Onze doden laten leegtes achter. Gelukkig maar, dan blijven we een beetje zoeken. En hopelijk elkaar wat tegemoet komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten