zaterdag 25 november 2017

Nevelig

Gisteren postte ik een gedichtje. Ging over liefde. En dan over de rafels en de randen. Dat het wel eens ingewikkeld is. Vervolgens vliegt mijn inbox vol met verontruste vragen. Of het wel goed met me gaat. Ze ergens iets gemist hebben. Echt superlief hoe omzichtig of juist rechtstreeks één en ander geformuleerd is. 


Op het moment dat je een schrijfsel moet uitleggen, hol je vaak achter de feiten aan. Het is leuk om niet alles in te vullen en dit de lezer zelf te laten doen. Helemaal raak als er meer mogelijkheden zijn. 

Laat ik beginnen te zeggen dat het goed met me gaat. Heel goed. Ik leef met hoofdletters. Bruis van energie. Naast dat november gewoon ook november is. Soms een beetje mistig.

Deze week was gevuld met van alles over liefde. Mooie dingen en gebeurtenissen. Die zijn er altijd op het vlak van de liefde. Kwestie van kijken. En van zien. Liefde gebeurt. Liefde overkomt. Liefde is een beslissing. Dit laatste hoorde ik in een preek. Mooie gedachte meestal. 

Afgelopen week ook de andere kant van liefde. Ik sprak een goede vriend die in scheiding ligt. Het lukt niet meer, ze gaan uit elkaar. Hij is wat minder van de woorden, maar ik zag wel zijn pijn.  
Daarnaast een jonge homo  die op het punt staat uit de kast te komen. Hoorde zijn twijfel over dit al dan niet kunnen en willen. Naast de onzekerheid over de reacties hierop.

Tussen deze twee mensen in nog wat verhalen over lief en leed. Deze keer trof me dat 'leed' wat meer dan een beetje. En het meeste leed van deze week begon ooit met liefde.  Vandaar mijn schrijfsel van gisteren.

Maar met mij gaat het fantastisch!


vrijdag 24 november 2017

Vrijdagavond



Werkweek geweken,
weekend wenkt.
Rumoer verstilt,
stof daalt neer.
Kernwoord 
van de week,
was liefde
Niet de alledaagse,
ja die ook.
Maar vooral de 
ingewikkelde.
Meer haken 
dan ogen.
Meer rafels
dan randen.
En ergens 
wil ik
geloven.




donderdag 23 november 2017

Nietsmaand


Van nietsmaand november,
genieten als van oude schoenen.
Aftands met hier en daar de gaten,
maar het loopt zo lekker.





woensdag 22 november 2017

Bezem en ik

De meeste middagen is rond drie uur mijn lokaal leeg. Met uitzondering van de donderdag; dan geef ik les tot vier uur. Het eerste wat ik daarna doe is een bezem pakken en een rondje door mijn lokaal maken. Op zich zou ik niet hoeven te vegen. We hebben een schoonmaakbedrijf. Ook zou het prima door leerlingen gedaan kunnen worden. Maar dat wil ik niet.
Nadat er een stuk of tweehonderd leerlingen die dag gepasseerd zijn, is het erg fijn om met mijn bezem alleen te zijn. Samen nemen we de dag door. Ik loop, veeg, denk en mompel. Hij luistert en ondersteunt. Plussen en minnen strepen we tegen elkaar weg. We bepalen de dagkoers. Er zijn dagen met winst.

maandag 20 november 2017

Rennen in de regen



Rennen in de regen.
Tranen van een natte novemberdag.
Meerkoet schiet onder 't plankier.
Twee eendjes; woerd en wijfje, liggen stil.
Boom en blad, glinstert nat.
Wind en water waarachter ik schuil.
Zolang ik ren, blijf ik alles voor.



vrijdag 17 november 2017

Geluksvogel

Dit jaar is mijn mentorklas niet zo groot. Dertien leerlingen. Zeven jongens en zes meiden. De meesten rond de veertien jaar.  Sommigen wat ouder; op de basisschool raken deze leerlingen wel eens een jaartje kwijt.
Elke dag heb ik ze minimaal een uurtje. Soms zelfs drie. Tussendoor komen ze ook wel eens aanwaaien. Als er iets is, mooi of minder mooi, dan weten ze me te vinden.

Het zijn stuk voor stuk persoonlijkheden. Ieder met zijn of haar eigenheid. Sommigen nog speels, anderen compleet hormonaal gestuurd en weer anderen al veel te vroeg kennisgemaakt met de harde kanten van het leven.
Spelling en grammatica vinden ze lastig. Poëzie en proza ook. Tot je verhalen gaat vertellen. Dan luisteren ze.  En gaan zij vervolgens vertellen. Dan luister ik. Naast dat ik er van geniet, sta ik verbaasd over hun openheid en vertrouwen.
We beleven samen mooie momenten. 
Nee het zijn geen lieverdjes. Maken het echt wel eens bont hier en daar. Krijgen dan een veeg uit de pan. Aan het eind van de dag is het allemaal weer opgelost. Dat is zo mooi aan school. Elke dag beginnen we opnieuw.

Deze week vliegt er een vogel het lokaal binnen. Een koolmeesje. Het beestje met zijn gele lijf en zwarte kop fladdert naar alle hoeken van het lokaal.
Je kunt in een fractie van een seconde voelen hoe het rustige moment; we zitten ons sinterklaasfeest voor te bespreken, dreigt om te slaan in een kabaal van jewelste.
Nadat ik snel en duidelijk aangeef dat het vogeltje niet gebaat is bij schreeuwende, rond rennende wezens, blijft iedereen op zijn plek en kijkt mij aan. 
Een vwo'er zou gezegd hebben: 'Meneer, hoe groot is statistisch gezien de kans dat dit beest het overleeft. Ook al zou u hem vangen.' Gevolgd door een betoog dat leven en dood bij de natuur horen. Eten of gegeten worden.
Een havist zou komen met: 'Meneer, u hebt gelijk, rust is goed voor het beestje, wij gaan wel..'
Een gt'r zou met een oplossing komen. Een oplossing in de vorm van iets redelijk ingewikkelds maken om het vogeltje te vangen. Als het maar lestijd kost.
Een kaderleerling geeft je een boek aan en zegt dat je hier het beest mee kunt verdoven.
Een basisleerling, wacht op wat ik doe en volgt. Natuurlijk chargeer ik, maar ergens klopt het wel een beetje. 

Tot op zekere hoogte. Want toen ik rustig richting raam liep en het beestje zag zitten achter mijn woordenboeken die in slagorde in de vensterbank staan opgesteld, aarzelde ik om hem te pakken. Deels omdat ik mijn eigen kracht soms niet ken. Zo'n beestje dood knijpen voor het oog van je leerlingen wil je niet. En deels omdat misgrijpen, met als gevolg dat het vogeltje weer door het lokaal heen fladdert, ook geen aantrekkelijke optie is.
Maar dan komt Josalyn. Ze staat met een paar passen naast me, kijkt me aan, buigt zich voorover en pakt het beestje zachtjes vast. Ze houdt het tegen zich aan kijkt me nog een keer aan. Ergens denk ik dat ze gewoon voelt en weet dat ik het niet zo zag zitten met dit beestje. Ze loopt langs me heen, steekt haar hand met het vogeltje uit het raam en geeft het zijn vrijheid terug. 'Vlieg jij maar lekker', zegt ze.
Het meesje vliegt ervandoor en Josalyn loopt terug naar haar plek. Terwijl de klas en ik voor haar applaudisseren weet ik het gewoon. Het komt goed met hen. Met allemaal. Stuk voor stuk. Ik hoef ze niet te leren vliegen. Alleen maar even vast te houden, en ze voor het juiste raam los te laten. Dat is alles.




vrijdag 10 november 2017

Vlieg naar de maan

Uit mijn werk schiet ik mijn hardloopschoenen aan.  Intense dagen gehad. Nu mijn hoofd leegmaken. Loop door een prachtig gebied dat 't Weegje' heet. Water, weg en wilg brengt wat bedaren in mijn woelige, warrige hoofd.
En al lopend vraag ik me af waar ze zijn gebleven. De dromers, de idealisten. Diegenen die streven naar het ultiem geluk. De zoekers van de graal. De vechters. 'De-niet-met-'het-gaat-wel'-genoegen-nemers'.
In mijn familie zijn er de vorige eeuw opgepakt die samen met andere 'Veluwse Vrije Boeren' (jawel, dat was een actiegroep) de rijksweg blokkeerden. Om een bezoek van de koningin tegen te gaan. Het was niet tegen haar gericht maar wel tegen de overheid die een landbouwbelasting oplegde. Bijna komisch om op een oud filmpje de pantserwagens en politie tegenover de boeren te zien.
Zelf ben ik ooit een tijdje actief geweest in een ander clubje. 'Sta-vast' heette dat. Een soort oud-strijders-legioen dat zich hard maakte voor beetje erg rechtse denkbeelden. Hoogtepunt was wanneer we de maandelijks terugkerende manifestatie van een al te linkse club in het honderd konden laten lopen.  En dat ging er soms hard aan toe.
Al schuiven denkbeelden op en worden we wijzer, toch mis ik soms het vuur. Het er voor gaan. Op allerlei gebied.  Nee geen hang naar vroeger.  Wel het idealisme, de dromen.
Vertelde aan mijn leerlingen dat er niets mis mee is om met je hoofd in de wolken te lopen. Zolang je de voeten maar op de grond houdt. Hooguit dat je er een berg voor op moet.
Dit jaar twee marathons uitgelopen. Geen toptijden, wel een droom verwezenlijkt.
Als diaken kom ik armoede, eenzaamheid en gebrokenheid tegen. De verdrietige verhalen raken me. Echt moedeloos word ik als het dromen stopt. Uitzichtloosheid begint daar waar mensen het opgeven. Zich erbij neerleggen. 

Ondertussen mag ik me, als gesettelde veertiger met wat bestuurlijke zaken bemoeien.  Vaak sta ik verbaasd over het eindeloos polderen om zo pragmatisch mogelijk ons doel te benaderen. We hebben er zelfs een geheel eigen jargon voor ontwikkeld. We gebruiken formats om zaken in te kaderen. Vervolgens zoeken we consensus door compromissen te sluiten. Die we dan binnen een raamwerk van kleinschalig overleg uiteindelijk presenteren als een strategisch beleid voor de komende jaren. Voelt u wel?  En ja, ik gebruik het zelf ook. Het is veilig. Het is ook saai en geestdodend.

Nee, van tijd tot tijd wil ik gewoon even stoppen, de boel bekijken, het stuur omgooien en gas geven. 
De maan hebben we alleen bereikt door te durven vliegen. En elke keer als er een raket vertrekt dan vlamt het. Maakt een hoop herrie. Maar we komen wel ergens. 
Vlieg met me mee. Mik op die maan. En als je mist? Dan stranden we op de sterren eromheen. Ook een mooi uitzicht daar.




zaterdag 4 november 2017

Ik ga spuiten

Mijn eerste half jaar geef ik meer dan vijfhonderd leerlingen maatschappijleer. Ik leer veel en zij wat minder. Eén voorval vergeet ik nooit. Nadat ik de klas eindelijk stil heb, staat er iemand op. Groot en op klompen. Hij loopt richting de deur. Ik sta perplex. Er breekt wat bij mij. Ik zeg, ijzig kalm maar bijna met moordneigingen: ’Wat ben jij van plan? Ben ik net begonnen, is iedereen eindelijk stil, en dan ga jij weg! Zeg op! Wat ga je doen?’
Hij toont de etui die hij in zijn hand heeft. ‘Ik ga spuiten’, klinkt het.
Net voordat ik een sarcastische tirade begin over spuiten, slikken en snuiven, zie ik dat het een spuit is voor een diabeticus.