donderdag 29 juli 2021

Spoorloos

 'Toe maar, ga terug', zeg ik streng. Ze luistert niet, blijft alleen iets verder achter en volgt me de volgende bocht door.
Mijn iets meer op vleiende toon gesproken woorden: 'Blijf nou lekker thuis, het wordt warm en ik ben de rest van de morgen onderweg', helpen ook niet.
Ze kijkt me niet meer aan maar blijft achter me lopen.
'Nou dan moet je het zelf maar weten', zeg ik berustend.
Deze morgen ben ik vroeg opgestaan en na een klein ontbijt de bergen ingetrokken. Stevig de pas erin terwijl de zon opkomt boven de heuvels achter me. De rood-oranje gloed wordt geler en groter. Op de eerste berghelling voor me zie ik de schaduw langzaam naar beneden zakken.
Wat net nog groen en grijs was, licht nu op in de eerste ochtendstralen. Het zandsteen verandert langzaam van geel in prachtig roodbruin.
Om me heen lijkt alles te verstillen. Zelfs de krekels houden even op met hun eeuwig getjirp. Dan barst het zonlicht in alle glorie los en is het ineens helemaal dag geworden.
Mijn pad loopt door een boomgaard vol met amandelbomen. De bomen hangen vol met opengebarsten hulzen waardoor de steenvruchten te zien zijn. 
Iets verderop maken de korte houterige stambomen plaats voor graspollen en een soort heide afgewisseld met hier en daar een steeneik. Ook meen ik wat jeneverstruiken te herkennen.
Inmiddels ben ik een gesprek met mijn reisgenootje begonnen. Ik vertel haar over mijn romanfiguren in het boek dat ik aan het schrijven ben. 
Dat ze niet reageert, is een kleinigheid; ik ben al lang blij dat ik, zonder een oordeel terug te krijgen, mijn gedachten hardop kan uitspreken.
Af en toe holt ze er vandoor achter één van de vele konijnen aan die veelvuldig in deze streek voorkomen. 
Dwars door een lege rivierbedding vervolgen we ons pad. Aan de ander kant wordt het steiler en kaler. Hier veel meer rotsen en zand. Bovenop de heuveltop aangekomen zie ik een dorpje onder me liggen. Ik besluit om daar op zoek te gaan naar een bakje koffie.
Ik geniet inmiddels van mijn reisgenote. We hebben hele gesprekken. Nou ja gesprekken; ik praat en zij luistert. 
Een uurtje later ben ik aangekomen aan de rand van het dorpje. Hier neemt mijn maatje afscheid van me. Ze loopt gewoon terug. Zonder om te kijken. Ik haal mijn schouders op en wandel het dorpje in.
Een vader met een zoon is bezig een steiger te plaatsen naast een huis in aanbouw. Het zijn de eerste mensen die ik zie vandaag.
In het centrum lig het Plaza de la Libertad; een mooi en schoon plein der vrijheid, al is het omringd door menshoog gaas.
Iets verderop zie ik de resten van een treinstation. Een stootblok staat nog als een stille getuige van wat ooit was. Daarnaast zie ik nog wat vergrasde spoorrails liggen. 
Het statige stationsgebouw heeft een andere bestemming gekregen. De dame die de stoep aan het vegen is, vertelt me dat het nu een kantoor is waar ze iets met computers doen. 
Het is niet het eerste verlaten station dat ik zie, maar telkens overvalt me een gevoel van melancholie. Wat het precies is weet ik niet, het heeft denk ik te maken met beelden van drukke oude stations en een tijd waarin een treinreis nog een belevenis was.  Waar een dorp of stadje ademde door de aankomst en het vertrek van het rollend gevaarte. Rijtuigen die nieuwe mensen brachten en oude verhalen meenamen. Treinwagons waaruit opgelucht gezwaaid werd. Als het niet bij aankomst was dan wel bij het afscheid. 
De laatste trein is hier al lang geleden vertrokken. Zij liet een spoor van heimwee achter.
Ik vind mijn bak koffie en haast me weer het dorpje uit. En voel me teleurgesteld als daar niemand op me wacht. Blijkbaar ben ik toch meer hondenmens dan ik dacht.

dinsdag 27 juli 2021

Bitterballen

Bitterballen

Na een lange wandeling en een uitgebreide siësta is het tijd om een stadje te
bezoeken. Deze ligt een kilometer of dertig van ons huisje, dus pakken we de auto. Al snel rijden we heuvelafwaarts richting een wat grotere weg die ons naar een volgende vallei brengt. 
Onderweg verbaas ik me over de nieuw aangelegde wegen hier. Zo hobbelig en vol met gaten de bergweggetjes zijn, zo glad en prachtig zijn de doorgaande wegen. 
Na een halfuurtje parkeren we de auto naast een drooggevallen rivierbedding in het centrum van de stad. De auto staat nogal scheef, en boer die ik toch een beetje blijf, schop ik een paar stenen voor de wielen.
Na een paar uur strijken we neer op een terras van een leuk restaurantje. Via een QR-code die vastgeplakt zit op de plastic tafel kunnen we het menu inzien. 
De digitale menukaart biedt een zee aan tapasgerechten; precies de reden waarom we hier neergestreken zijn. De helft van ons gezelschap is vegetarisch, ook daarin bieden ze voldoende keus. Alles staat vermeld in het Spaans waar we redelijk uitkomen. Tomaten en olijven, klinken niet veel anders in het land waar ze vandaan komen. 
Tot iemand ineens bitterballen ontdekt. Gewoon zo, in het Nederlands. We zitten niet aan de Costa Brava; ik heb nog geen geel nummerbord gezien vandaag. We besluiten om ze er bij te nemen.
Bij een drukke, rennende ober bestellen we onze gerechtjes. Met de bedoeling om de tafel gewoon vol te zetten, dreunen we met Hollandse precisie onze bestellingen op. De man schrijft alles op een kladblokje. Halverwege stopt hij met schrijven, steekt twee handen in de lucht en roept dat het genoeg is. Meer krijgen we niet. 
Wat we ook doen, het helpt niet. Hij verdwijnt en laat ons verbluft achter.
Misschien zijn de portie toch groter dan de kaart doet vermoeden, misschien is de keuken overbezet of misschien heeft ie het gewoon niet. Of moet je per ronde bestellen. We speculeren er op los maar snappen het niet echt.
De beste man levert een kwartier later de eerste bestelling uit. Een mandje met een paar frieten en drie bitterballen. Gelijk komt er een mandje met twee kaasstengelachtige dingen. Ook hier wat friet op de bodem. Niks tafel vol zetten, 
vanaf nu komen er telkens een paar gerechtjes op tafel.
Het smaakt ons prima en we komen niets tekort. 
Om af te rekenen moet ik naar binnen. Daar vind ik onze vliegensvlugge ober die daarnaast ook de afwas en de keuken blijkt te doen. Geen wonder dat ie het gewoon genoeg vond. Hij heeft zijn fooi meer dan verdiend.


zondag 25 juli 2021

Frans bakje onderweg

Ons huisje in Andalusië, ligt bovenop een heuvel. Het dorpje, Llanos del Peral geheten, bevindt zich op de helling onder ons. Daarachter loopt het land langzaam af tot een vlakte die zich uitstrekt naar de Middellandse Zee, dertig kilometer verderop.
De andere kant van de heuvel verdwijnt in een vallei. In de verte zie ik de uitlopers van de Sierra Nevada.

Het verblijf heeft een tot extra kamer omgebouwde bergruimte die alleen

buitenom te bereiken is. Een onlangs geplaatste glazen schuifpui geeft een magnifiek uitzicht op de omgeving. 
De rest van mijn gezelschap vindt voldoende kamers in het huisje zodat ik het buitenkamertje kan annexeren als mijn persoonlijke schrijfkamer voor de komende dagen.
Het sober ingerichte kamertje is perfect geschikt om met letters aan de slag te gaan. 

Bij al dit moois denk ik even terug aan de tentenman in Parijs. We waren net een uurtje of vijf onderweg en kwamen op de Périphérique tot stilstand. Zoals altijd wanneer we de ringweg rond Parijs nemen. Het is zeker niet het mooiste stuk weg als je richting het zuiden gaat maar het zorgt er wel voor dat je weet dat je Nederland achter je hebt gelaten. 
De zinderende hitte van het asfalt onder je en de smerige grauwheid van het beton rondom je, geven een aardig besef van tevredenheid in je van alle gemakken voorziene gouden koets. En dat heeft meer met een gevoel van veiligheid te maken dan dat het over luxe gaat.
Ik geniet van rijden. Altijd al gedaan. Als twintigjarige reed ik net na de omwenteling naar Roemenië. Ook dat was niet altijd veilig maar het voelde wel helemaal goed. 

Maar nu onze tentenman. Hij liep van auto naar auto met een bakje waarin wat kleingeld lag. Ergens denk ik dat dit bakje misschien wel zijn grootste bezit was. Het maakt nogal wat verschil of je een bakje ophoudt of dat je een lege hand uit moet steken. Dat laatste voelt wel heel erg naakt en kwetsbaar. 
Bij een bakje moet je in ieder geval je hand nog iets samenknijpen om het vast te houden. Een lege hand moet je omdraaien om je niet-bezit te tonen. Schaamtegevoel dat het verliest van honger. Of van de dorst voor het geval iemand roept dat ie het waarschijnlijk gaat verdrinken. Dat drinken doet hij ook alleen maar omdat water niet afdoende meer helpt tegen wat dan ook dat zo'n dorst geeft.
Het verhaal wordt erger. Ik had niets voor hem. In een auto volgeladen met spullen zodat we redelijk zelfredzaam een paar weken in Zuid-Spanje kunnen doorbrengen, had ik niets om weg te geven.
Alles wat we bij ons hadden was van een digitale orde waar meneer niets mee kon. Pasjes, creditcards, opladers, powerbanken en andere dingen waar je stroom voor nodig hebt. 
Achter de man zag ik zijn tent staan. Gewoon op een verdorde grasstrook tussen het asfalt. Ik keek de tentenman aan die met zijn bakje naar me toekwam. Zijn hoopvolle blik maakte plaats voor berusting toen hij zag dat ik met een schuldige blik mijn schouders ophaalde. 
Pas een paar honderd kilometer verderop had ik weer vrede met mijzelf. Ik besloot om te blijven genieten van de overvloed waarin ik mag leven. En vanaf nu te zorgen dat ik nooit meer een Frans bakje hoef af te slaan.


 

woensdag 21 juli 2021

Vrijslinger


Vrijslinger


Tussen Grafhorst en Gouda
pauzeer ik op Oranjehof.
Bewoners schuifelen 
of rollen in rustig tempo.

Koffie met gekookte melk
in kamer waar kabaal
en ander werelds rumoer
buiten muren blijft.

Mij treft de hangklok
die niet meer opgewonden
zijn slinger heeft gestopt
en roerloos voor zich staart.

Eindelijk heb je tijd
al sta je helemaal stil.
Twee keer daags
is het kwart voor tien

Men noemt je oud
maar prefereert antiek.
Kostbaar maken 
mij jouw jaren. 








donderdag 1 juli 2021

Bedankt


Dank jullie wel!

'Dan zullen daar de blijde zangers staan'. Die psalmregel schoot me vaak te binnen als ik jullie daar weer zag.
Of jullie altijd blij waren, weet ik niet, wel dat jullie er stonden en zongen. Waar de gemeente moest zwijgen, vertolkten jullie haar stem.

Op het dieptepunt van de crisis:

'Dies zal ik nu ook onbevreesd
in schaduw van Uw vleug'len zingen' 

Of een paar weken erna:

'Zing vrolijk, heft de stem naar boven'

En in diezelfde dienst: 
'Stralend Licht, Morgenster,
Niemand is als U'

Tijdens een doopdienst:'

'En zeg:  Vrees niet, Ik ben erbij, 
wees maar niet bang, jij bent van Mij!'

Of een paar weken geleden nog: 

'Die nimmer mij heeft afgewezen,
noch mijn gebed gehoor ontzegd'

Jullie stonden daar en zongen. Ik kon niet zien wat jullie voelden en dachten. Meestal niet tenminste. Maar soms klonken jullie vier of vijf stemmen luider dan duizend stemmen van een jaar ervoor. Drongen dieper binnen en raakten meer.

Net als iedereen ben ik blij dat we weer met ons allen mogen zingen. Denk dat iedere kerkganger er blij mee is. Het voelde soms als een straf om te moeten zwijgen. Toch heeft jullie zang mij ook geleerd dat waar ik zwijg andere stemmen door gaan. 

Vanaf deze plek jullie allemaal heel erg hartelijk bedankt! 

Bij de kostersuitgang staan emmers met gerbera's. Dit is de enige bloem die geen officiële betekenis heeft. Anjers, narcissen en rozen hebben een betekenis. Net als dominees, diakens, en organisten. De zangers waren die functie (als individu in onze kerken) een beetje kwijt. De crisis bracht jullie terug. Met alle schoonheid van de zangkunst die jullie ons gaven. Als je een kind vraagt een mooie bloem te tekenen, tekent zij/hij een gerbera. 

Ook alle mensen die via licht en geluid al dan niet op de voorgrond of achter de schermen, mogelijk maakten dat we thuis de diensten konden volgen en de bovengenoemde zang konden meebeleven. Jullie heel hartelijk dank! Ook voor jullie staan er bloemen. Neem alsjeblieft mee. Ze zijn er voor jullie allemaal.

Als laatste noem ik onze drie predikanten. Voor lege banken preken is ingewikkelder dan je denkt. Het zicht op de gemeente letterlijk een beetje kwijt raken moet pijn gedaan hebben. Het is zo in strijd met waar u toe geroepen bent. Dat moet lastig zijn geweest. Ook voor u staan er bloemen. Neem alstublieft onze dank aan.

Natuurlijk zijn er nog vele andere te noemen. Maar voor vandaag beperken we ons tot jullie. Namens de gehele gemeente hartelijk dank! In Jezus Naam.