vrijdag 17 november 2017

Geluksvogel

Dit jaar is mijn mentorklas niet zo groot. Dertien leerlingen. Zeven jongens en zes meiden. De meesten rond de veertien jaar.  Sommigen wat ouder; op de basisschool raken deze leerlingen wel eens een jaartje kwijt.
Elke dag heb ik ze minimaal een uurtje. Soms zelfs drie. Tussendoor komen ze ook wel eens aanwaaien. Als er iets is, mooi of minder mooi, dan weten ze me te vinden.

Het zijn stuk voor stuk persoonlijkheden. Ieder met zijn of haar eigenheid. Sommigen nog speels, anderen compleet hormonaal gestuurd en weer anderen al veel te vroeg kennisgemaakt met de harde kanten van het leven.
Spelling en grammatica vinden ze lastig. Poëzie en proza ook. Tot je verhalen gaat vertellen. Dan luisteren ze.  En gaan zij vervolgens vertellen. Dan luister ik. Naast dat ik er van geniet, sta ik verbaasd over hun openheid en vertrouwen.
We beleven samen mooie momenten. 
Nee het zijn geen lieverdjes. Maken het echt wel eens bont hier en daar. Krijgen dan een veeg uit de pan. Aan het eind van de dag is het allemaal weer opgelost. Dat is zo mooi aan school. Elke dag beginnen we opnieuw.

Deze week vliegt er een vogel het lokaal binnen. Een koolmeesje. Het beestje met zijn gele lijf en zwarte kop fladdert naar alle hoeken van het lokaal.
Je kunt in een fractie van een seconde voelen hoe het rustige moment; we zitten ons sinterklaasfeest voor te bespreken, dreigt om te slaan in een kabaal van jewelste.
Nadat ik snel en duidelijk aangeef dat het vogeltje niet gebaat is bij schreeuwende, rond rennende wezens, blijft iedereen op zijn plek en kijkt mij aan. 
Een vwo'er zou gezegd hebben: 'Meneer, hoe groot is statistisch gezien de kans dat dit beest het overleeft. Ook al zou u hem vangen.' Gevolgd door een betoog dat leven en dood bij de natuur horen. Eten of gegeten worden.
Een havist zou komen met: 'Meneer, u hebt gelijk, rust is goed voor het beestje, wij gaan wel..'
Een gt'r zou met een oplossing komen. Een oplossing in de vorm van iets redelijk ingewikkelds maken om het vogeltje te vangen. Als het maar lestijd kost.
Een kaderleerling geeft je een boek aan en zegt dat je hier het beest mee kunt verdoven.
Een basisleerling, wacht op wat ik doe en volgt. Natuurlijk chargeer ik, maar ergens klopt het wel een beetje. 

Tot op zekere hoogte. Want toen ik rustig richting raam liep en het beestje zag zitten achter mijn woordenboeken die in slagorde in de vensterbank staan opgesteld, aarzelde ik om hem te pakken. Deels omdat ik mijn eigen kracht soms niet ken. Zo'n beestje dood knijpen voor het oog van je leerlingen wil je niet. En deels omdat misgrijpen, met als gevolg dat het vogeltje weer door het lokaal heen fladdert, ook geen aantrekkelijke optie is.
Maar dan komt Josalyn. Ze staat met een paar passen naast me, kijkt me aan, buigt zich voorover en pakt het beestje zachtjes vast. Ze houdt het tegen zich aan kijkt me nog een keer aan. Ergens denk ik dat ze gewoon voelt en weet dat ik het niet zo zag zitten met dit beestje. Ze loopt langs me heen, steekt haar hand met het vogeltje uit het raam en geeft het zijn vrijheid terug. 'Vlieg jij maar lekker', zegt ze.
Het meesje vliegt ervandoor en Josalyn loopt terug naar haar plek. Terwijl de klas en ik voor haar applaudisseren weet ik het gewoon. Het komt goed met hen. Met allemaal. Stuk voor stuk. Ik hoef ze niet te leren vliegen. Alleen maar even vast te houden, en ze voor het juiste raam los te laten. Dat is alles.




3 opmerkingen:

  1. In één jaar zo'n 20 á 25x op fb Leraar Nederlands je eigen werk gedeeld... Nogal ijdel en irritant.
    Hopelijk heb je nu genoeg aandacht gehad.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hoi Anoniem,
      Dank voor jouw reactie. Een soortgelijke reactie heb ik welgeteld 1x gehad. Maar die was niet anoniem. Stond gewoon onder mijn bericht op Fb(groep Leraar NE). Gezien de vele reacties toen, voelde ik me vrij om te blijven delen. Ik stel voor dat je jouw opmerking daar neerzet. Als dan blijkt dat meer mensen dit vinden, pas ik mijn postingsgedrag aan.

      Verwijderen
  2. Iets om over na te denken: bescheidenheid siert de mens.

    BeantwoordenVerwijderen