zondag 25 juli 2021

Frans bakje onderweg

Ons huisje in Andalusië, ligt bovenop een heuvel. Het dorpje, Llanos del Peral geheten, bevindt zich op de helling onder ons. Daarachter loopt het land langzaam af tot een vlakte die zich uitstrekt naar de Middellandse Zee, dertig kilometer verderop.
De andere kant van de heuvel verdwijnt in een vallei. In de verte zie ik de uitlopers van de Sierra Nevada.

Het verblijf heeft een tot extra kamer omgebouwde bergruimte die alleen

buitenom te bereiken is. Een onlangs geplaatste glazen schuifpui geeft een magnifiek uitzicht op de omgeving. 
De rest van mijn gezelschap vindt voldoende kamers in het huisje zodat ik het buitenkamertje kan annexeren als mijn persoonlijke schrijfkamer voor de komende dagen.
Het sober ingerichte kamertje is perfect geschikt om met letters aan de slag te gaan. 

Bij al dit moois denk ik even terug aan de tentenman in Parijs. We waren net een uurtje of vijf onderweg en kwamen op de Périphérique tot stilstand. Zoals altijd wanneer we de ringweg rond Parijs nemen. Het is zeker niet het mooiste stuk weg als je richting het zuiden gaat maar het zorgt er wel voor dat je weet dat je Nederland achter je hebt gelaten. 
De zinderende hitte van het asfalt onder je en de smerige grauwheid van het beton rondom je, geven een aardig besef van tevredenheid in je van alle gemakken voorziene gouden koets. En dat heeft meer met een gevoel van veiligheid te maken dan dat het over luxe gaat.
Ik geniet van rijden. Altijd al gedaan. Als twintigjarige reed ik net na de omwenteling naar Roemenië. Ook dat was niet altijd veilig maar het voelde wel helemaal goed. 

Maar nu onze tentenman. Hij liep van auto naar auto met een bakje waarin wat kleingeld lag. Ergens denk ik dat dit bakje misschien wel zijn grootste bezit was. Het maakt nogal wat verschil of je een bakje ophoudt of dat je een lege hand uit moet steken. Dat laatste voelt wel heel erg naakt en kwetsbaar. 
Bij een bakje moet je in ieder geval je hand nog iets samenknijpen om het vast te houden. Een lege hand moet je omdraaien om je niet-bezit te tonen. Schaamtegevoel dat het verliest van honger. Of van de dorst voor het geval iemand roept dat ie het waarschijnlijk gaat verdrinken. Dat drinken doet hij ook alleen maar omdat water niet afdoende meer helpt tegen wat dan ook dat zo'n dorst geeft.
Het verhaal wordt erger. Ik had niets voor hem. In een auto volgeladen met spullen zodat we redelijk zelfredzaam een paar weken in Zuid-Spanje kunnen doorbrengen, had ik niets om weg te geven.
Alles wat we bij ons hadden was van een digitale orde waar meneer niets mee kon. Pasjes, creditcards, opladers, powerbanken en andere dingen waar je stroom voor nodig hebt. 
Achter de man zag ik zijn tent staan. Gewoon op een verdorde grasstrook tussen het asfalt. Ik keek de tentenman aan die met zijn bakje naar me toekwam. Zijn hoopvolle blik maakte plaats voor berusting toen hij zag dat ik met een schuldige blik mijn schouders ophaalde. 
Pas een paar honderd kilometer verderop had ik weer vrede met mijzelf. Ik besloot om te blijven genieten van de overvloed waarin ik mag leven. En vanaf nu te zorgen dat ik nooit meer een Frans bakje hoef af te slaan.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten