Jezus was veel op reis. Hij hield blijkbaar van verandering en kwam graag nieuwe mensen tegen. Tijdens zijn tochten trok Hij regelmatig door gevaarlijk gebied.
Zo reisde Hij een keer door een stuk niemandsland waar mensen met besmettelijke ziekten in quarantaine leefden.
Als Jezus door dit gebied trekt, wordt Hij om hulp gevraagd door een groep van tien melaatse mensen.
Hij kijkt ze aan en stuurt ze naar een teststraat die toen bemand werd door priesters. Het verhaal vertelt dat de tien mensen, melaats en al, op pad gaan om zich te laten testen. Onderweg genezen ze. Blijkbaar zijn alle zweren en gezwellen weggetrokken zodat ze met een schone en mooie huid besmettingsvrij verklaard kunnen worden.
Dit verhaal is volgens de overlevering de inspiratie geweest voor Jozef de Veuster.
Deze Belgische boerenzoon, die ongeveer honderdvijftig jaar geleden leefde, werd priester en heette vanaf toen pater Damiaan. Hij vertrok naar een leprozenkolonie op één van de Hawaï-eilanden. Er leefden daar bijna duizend melaatsen in volstrekte afzondering in een verwilderderde gemeenschap.
De pater stichtte een kerk, legde wegen aan en was dokter, schoolmeester en timmerman. Dat laatste omdat hij zelf de doodskisten voor de overledenen maakte.
Hij schreef brieven en artikelen aan koningshuizen en kranten. Sommige werden gepubliceerd. Er kwam hulp op gang, Damiaan richtte zelfs een muziekkorps op.
Er waren nogal wat mensen die, na alle publiciteit, op bezoek kwamen. Deze dachten een pater aan te treffen die vanuit zijn kerk op een gepaste afstand hulp verleende. Hij kon niet zoveel met de ontzetting van de bezoekers wanneer die zagen dat hij melaatse onder de melaatsen was geworden.
Hierdoor lag hij ook regelmatig overhoop met de autoriteiten en de geestelijke oversten van die tijd. Die laatsten beschuldigden hem nogal eens van een verkeerde levenswandel.
Uiteindelijk stierf hij zelf aan melaatsheid. Tot veertien dagen voor zijn dood was hij bezig om zijn medemensen te helpen.
Hij werd begraven onder zijn lievelingsboom. Vijftig jaar later is hij herbegraven in België. Zijn leven spreekt zo tot de verbeelding dat er een half miljoen mensen op de been is als zijn kist in de haven van Antwerpen aan komt. Weer vijftig jaar later wordt hij heilig verklaard. Er zijn standbeelden van hem en er zijn straten naar hem vernoemd.
Dit alles door dezelfde mensheid die honderdvijftig jaar daarvoor zieke mensen afzonderde op een eiland en ze in eenzaamheid hun dood tegemoet liet gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten