De uiterwaarden
Wanneer de laatste wandelaars verdwenen waren en het pad alleen nog wist dat het ooit gebruikt werd, liep Maarten de uiterwaarden in. Het leek of hij verwacht werd.
’s Nachts was alles anders. Het water was zwart en glanzend tegelijk, de kribben tekenden zich af als ruggen van slapende dieren. De wind fluisterde door het gras, niet om iets te zeggen, maar om te laten horen dat hij er was.
Maarten luisterde hier naar de rivier die nooit stilstaat, maar ook nergens heen hoeft. Hier valt niets uit te leggen. Niet aan zichzelf. Niet aan een ander.
In Zullen we zwijgen is dit de plek waar woorden oplossen. Waar stilte geen leegte is, maar een aanwezigheid. Waar je kunt verdwijnen zonder echt weg te zijn.
Maarten kwam hier niet om iets te zoeken.
Hij kwam om eve
n niemand te zijn.
n niemand te zijn.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten