zaterdag 25 april 2020

Beetje liggen en kijken

Bomen groeien echt tot in de hemel. 
Je moet er wel onder gaan liggen 
en omhoog kijken. 








dinsdag 21 april 2020

Heidehonger

In alle vroegte ben ik voor dag en dauw al opgestaan. Het enige dat ik voel is de honger van mijn huid. En die eronder.
Ik moet echt naar haar toe.
Mijn auto geparkeerd naast een bord met 'Verboden toegang, op last van de burgemeester tot nader order gesloten'. Ik neem aan dat ik er lopend nog wel in mag. Hoewel ik de laatste dagen ook zie dat er hele stukken bos, duin en strand afgesloten worden.
Ooit vestigden we onze sanatoria in de natuur. Heel lang dachten we dat een rustgevend landschap en schone lucht ons konden helen. Nu heerst er het gevaar dat we onze auto's te dicht naast elkaar parkeren. We kunnen hier niet zoals bij de super- en bouwmarkt een winkelwagentje meenemen waarmee we onze naasten op een afstand houden.
Ik loop om het hek heen en verdwijn in het bos. De eerste honderd meter raap ik her en der stukken roodwit lint op. Ik heb niet het idee dat wat hier leeft er iets mee kan. Gelijk met het verdwijnen van het plastic komt de natuur te voorschijn. De hele dag vermaak ik me opperbest tussen boom en berm.
Nu aan het einde van de dag beweeg ik me voort. Het ene slingerpaadje heb ik na het andere gevolgd. Het dennenbos heeft plaats gemaakt voor een beukenbos dat ruimte ademt. De lente die hier niet het gevecht van de winter won maar er uit herboren werd. De eerste groene waas vespreidt zich door dit immens gewelf. Dit is het moment waar de dikke takken nog geen blad bezitten maar alleen het lover uitschiet aan wat wilde twijgjes. Die op hun beurt weer uit de sta
m ontsproten zijn.
Bij het stilstaan je voeten wortelen in bladbedekte grond. Zo volledig dat het reebokje iets verderop, na even de kop omhoog, weer rustig verder graast van de rijk bemoste aarde.
Na honderd jaar vervolg ik mijn pad om uit te komen waar ik een eeuw geleden vertrok.
De heide die meer bruin dan paars zich nu laat zien, verheft zich in heuvels die de horizon vormen.
Ik volg een hertenspoor waarmee ik kronkelend de eerste top bestijg.
Boven aangekomen weet ik de kleine del van jaren her. Ik spreid mijn jas en ook mijzelf uit in horizontale positie. Zodat de wind nog hooguit streelt in plaats van snijdt.
Westwaarts zie ik de zon vlammend geelrood ondergaan. Waar ik anders door deze schoonheid zou zijn gegrepen, mijmer ik mij nu door tijden heen. Herinner hier wat lief was en leed op afstand zette.
Beleef de zachtheid van wat rond en aaibaar voelde. Een ademteug waarin een leven niet alleen geperst maar ook langzaam uitgeademd werd. De vingertop die aarzelend zacht mijn rug beroerde en gelijk zo stevig dat ik de afdruk nog kan voelen. De woorden die nimmer uitgesproken toch hoorbaar binnenkwamen.

Om dan verdwaasd in de stijve avondkoude te bemerken dat het nacht geworden is. De zon is onder, de wind steekt op en de schaduwen zijn opgelost.
Ik sta op, bedenk dat het tijd is om terug te keren. Naar stad en huis waar ieder zich zwijgend op afstand voortbeweegt. Waar we, elkaar ontwijkend, straten oversteken om eigen huizen binnen te gaan. Om achter ondoordringbare muren weg te kwijnen voor schermen die ons doen geloven dat het gras bij de buren echt nog groener of juist doder is.
Aarzelend kniel ik neer en spreid mij onder de jas en op de heide. Om eindeloos te dromen over niet alleen de langvervlogen tijden, maar meer nog over de ochtend die hier altijd weer in 't oosten gloor
t.

donderdag 16 april 2020

Parreplu

Vandaag zou Parre gepresenteerd worden aan het grote publiek. Ruim een week ligt mijn debuutroman in de boekhandel op de planken. 
Nu de heuse presentatie met een burgemeester die het eerste exemplaar in ontvangst neemt, een directeur van kliniek waar ik ooit in behandeling was, een voorzitter van een overheidsorganisatie die kansspelen monitort. 
Nog veel meer met vrienden om me heen die het hele proces gevolgd hebben en van een ongelooflijke grote betekenis zijn geweest bij de verwezenlijking van dit boek.
Met mijn gezin vlak bij me; zij waren het die me hier brachten. Die droegen door lief en door leed. Gezinsleden, sommige al heel lang, andere op een bepaalde manier nieuw, maar allen droegen bij. 
Natuurlijk snap ik dat dit niet door kan gaan. Er zijn in deze tijd mensen die veel grotere verliezen lijden. 
Toch ben ik er een beetje verdrietig van. Graag had ik, met al deze mooie mensen om me heen, er een feest van gemaakt. Mijn uitgever bedankt die me ongelooflijk heeft gesteund. In mij geloofde, ook op momenten dat het ingewikkeld werd.  
Mijn Beppie(sorry, maar ik moet je echt even zo noemen) onder bloemen willen bedelven. Vanzelfsprekend zoudne dat vlinderbloemen zijn geweest. Voor haar die als geen ander zag en begreep.
Daarnaast een boek willen geven aan degene die, gelijk met Parre, een soort van ontstond het afgelopen jaar. Niet in de drukte of op het podium, maar gewoon even in de luwte. Bij de kapstokken ofzo.  
Willen genieten van iemand die met een Parreplu rond zou dartelen. Zij had de letters al uitgezocht en het script al geschreven. Zoals altijd.
Mij over willen geven aan een bekwame presentatrice die er nooit klaar voor is maar het altijd goed doet. 
Samen met Smit, Verkaaik en Samma; de drie Goudse boekhandels die mee zouden werken aan deze presenatie.
Ik mis het om samen met iedereen en alles wat me lief is, te genieten en te feesten onder Vromans dak. Een dak dat ook het afgelopen jaar zo vaak als plu voor Parre dienst deed.

En ik ben ook blij. Blij omdat al die mensen die hierboven genoemd staan, wegen hebben gevonden om dit alles al waar te maken de afgelopen weken. Jullie allen vonden wegen om de laatste anderhalve meter te overbruggen. Dit maakt me naast een beetje verdrietig ook een beetje blij. Meer dan een beetje eigenlijk. Dank jullie wel.






Daar gaat ze

Mijn laatste boom gaat in late lente dood
haar frisse bast nu eindelijk herfstgetooid
Meerderen vertrokken onverwachts
soms in stilte van de nacht.
Waar anderen luidkeels
bladerenvallend 
mijn tuintje
boomloos
lieten.

Gaat zij
fier rechtop.
Al jaargeringd
nog eenmaal trots
toont zij haar groen
en rood gedragen loof.
Hier slaat de twijfel toe;
op 't laatst haar schaduw
nog eenmaal lang te koesteren
of maar gewoon haar hout en knoest
nu reeds hakkend warmtevoorraad maken.


vrijdag 10 april 2020

Emmaüsgangers voor Goede Vrijdag

'U weet dat ik een kort lontje heb toch?' 
De vraag komt van Joost, een oud-leerling van me. Ruim tien jaar geleden zat hij in mijn mentorklas.
'Ha ja, weet ik nog, hoewel dat in de klas wel meeviel. Wel herinner ik me dat je overal op reageerde. Vooral ook op zaken die niet rechtstreeks met de les te maken hadden.'
'Ja dat was het leukste, hoewel jij wel meeviel', zegt Joost grijnzend. 
Tja, vooral dat laatste is grappig. Veel (oud)leerlingen zien dit als het geven van een heel groot compliment.
Binnen een paar minuten zijn we weer net zo vertrouwd met elkaar als vroeger. Inmiddels slaan we een klein paadje in. Ik kan het niet laten om te stoppen voor een foto. 
Joost die schuin achter me stopt; ook wij houden ons aan de anderhalve meter, zegt half lachend 'de smalle weg'. 
Terwijl ik mijn mobiel opberg vraag ik hem wat dit voor hem betekent.
Wat nu volgt is een gesprek over hoop en verwachting. Hij vertelt me hoe hij een bestaan heeft opgebouwd in de entertainment-industrie.
Hoe hij Europa doorreist om zijn passie en verlangen te volgen om mooie muziek te maken.
Waar hij naar eigen zeggen met volle teugen geniet van alles wat dit hem brengt.
Daarnaast hoor ik van verslaving en verwoesting. Hoe het hem ondanks kliniek en hulp van derden niet geheel lukt om verslavingsvrij te leven. Wel heeft hij een voor hem begaanbaar pad gevonden. Maar helemaal clean dat lukt niet echt. 'Ik ben geen heilige hé!'
Ik merk aan zijn stem dat het hem raakt als hij me vertelt over stomme dingen die hij gedaan heeft. Hij is hard voor zichzelf. 

Hij praat over afwijzing en veroordeling. Hoe mensen dicht bij hem meerdere malen zeggen dat ie opgroeit voor galg en rad. Vaak iets over hel en vuur er bij zeggen. Een familielid die hem al zijn zonden kan opsommen, en dat ook regelmatig doet, maar op de vraag van Joost om beide opleidingen te noemen waar hij de laatste jaren voor geslaagd is, het antwoord schuldig blijft. De stem van Joost is hier eerder verdrietig dan verbitterd.

Hij voelt zich een eenling in een gemeenschap die al wel zo'n beetje met hem afgerekend heeft.
Het helpt hem niet om dat kleine beetje geloof (zijn woorden) vast te houden of er een vorm voor te vinden.
Bijbel lezen is hij mee gestopt; 'ik kan niet zo goed lezen, dat weet u toch nog wel?' Meer dan zijn antwoord raakt me zijn terugkeren tot de 'u-vorm'; blijkbaar ben ik hier weer zijn leraar. Dit maakt me nog voorzichtiger met mijn antwoord.
'Maar bidden doe ik nog wel. Elke dag.' De toon houdt het midden tussen een triomf en een verontschuldiging.
'Wat bid je?'
'Nou ja, meestal begin ik met "Hier ben ik weer", en in 't weekend als ik er een beetje ene potje van gemaakt heb, zeg ik er vaak achteraan "U zult me wel niet verwacht hebben nu".  
De rest gaat verloren in de wind die ver het water komt en de net beginnende rietkraag doet buigen.
We lopen verder. Na een halfuurtje zijn we bij de plek aangekomen waar we weer uit elkaar gaan. Onze auto's staan geparkeerd voor een gebouw waar met grote letters 'Ark' op staat. Natuurlijk moeten we iets zeggen over de eerste dronkelap. 
Gelukkig valt er ook iets te zeggen over de plek er naast. Daar hangt een levensgroot kruis.    



zaterdag 4 april 2020

Dank je wel Beppie

Al staat Parre symbool voor wat er met afstanden moet gebeuren, vandaag de dag zijn afstanden er vooral om te bewaren.
Ik vind dit soms lastig. Vanmiddag was er zo'n moment. Van mijn uitgever ontving ik bloemen en gebak en nog wat persoonlijks.
Alles werd met inachtneming van de juiste afstand gedaan door Beppie. Zij is degene die me meer dan een jaar geleden benaderde met de vraag om een roman te schrijven.
Ik was van mening dat ik dat kon en stuurde vol goede moed een eerste drietal hoofdstukken in. Ik heb net de mail er bij gehaald waar ze me de beoordeling geeft. Die herhaal ik hier niet, maar het was in elk geval duidelijk. Ben dus opnieuw begonnen.
Een jaar lang geschreven, geschaafd en geschrapt. Urenlange gesprekken samen. Zeker toen Parre zijn voltooiing naderde, zaten we elke week een uur tussen duizenden andere boeken in het gebouw waar de kop van Vroman op staat.
Waar ik soms in vertwijfeling uitriep: 'Maar hoe dan?' gaf zij steevast het antwoord:'Dat moet jij weten, ik lees. Jij bent de schrijver.' Om daarna met mooie ingangen en gedachten te komen.
Midden in het vuur van een gesprek of juist in een kalme tussenzin, vloog ze overeind en riep ze: 'Ja, dat is het! Schrijf op en werk uit!'
Nog meer kan ik noemen, maar veel mag tussen ons blijven. Het was meer dan goed. 
Vanmiddag heb ik haar als blijk van dank een gedicht overhandigd dat eindigt met:


Tussen de regels door
nimmer opgeschreven
jij jou horen liet.

Dank voor je woorden
waar jij ze sprak
en waar zij zwegen
beiden kostbaar.
Jij maakt mij
schrijver
mens.




Drieluik presentatie Parre (deel 3)

Drieluik presentatie Parre (deel 3)
Over een paar dagen ligt Parre in de boekhandel. De geplande boekpresentatie gaat niet door. Wat ik daar had willen zeggen, schrijf ik jullie in een drieluik. Vandaag deel drie.
Woensdag één april 2020
De goede vriend die aan de andere kant van de deur staat, begrijpt mijn gebaar als ik hem naar de achtertuin verwijs.
Daar hebben we vanmiddag slingers opgehangen, de parasol uitgeklapt en in de hoek van de zitbank duidelijk gemaakt dat dit de plaats is om te zitten. Een extra kussen en een dekentje maken het af. Op twee meter ervoor heb ik een hoge voorleesstoel geïnstalleerd. Op de tafel staan glazen en wijn.
Vandaag is Parre gearriveerd in een doos van de uitgever, Over een paar dagen is hij ook in de boekhandel en online te koop.
Normaal gesproken hadden we een boekpresentatie
gehouden. Een mooie bijeenkomst in onze bibliotheek met mensen die bij hebben gedragen aan de totstandkoming van Parre. Het mocht niet zo zijn.
We hebben een manier gevonden om, met inachtneming van de regels betreffende de vereiste onderlinge afstand, een beetje feest te vieren. Met de Parre-groep. Dit zijn een stuk of acht mensen die nauw betrokken geweest zijn bij het schrijven van Parre.
Zij waren het die er bij waren toen het contract met de uitgever getekend werd, die in de zaal zaten op het moment dat ik een presentatie hield voor tientallen mensen in de boekenbranche.
Eentje die ik opbelde tijdens onze vakantie in Portugal waar ik vastliep in mijn tekst. Die me op weg hielp en mij met een paar gerichte vragen op een ander spoor zette. Mij ook helemaal terug in het gevoel kon brengen waar ik aan het beschrijven sloeg.
Een stel, dat aan het verhuizen was, op zondagavond gezeten op tuinstoelen in een verder lege kamer, een hoofdstuk voorgelezen en gevoeld dat woorden, ook de geschrevene, echt kunnen verbinden.
Of die vriend die weigerde mee te lezen; ' ik wil het pas lezen als het klaar is', maar die er verder wel was, in alle betekenissen van het woord.
Weer een ander, een spellingsvirtuoos, die kritisch naar de tekst durfde te kijken. En aanmerkingen durfde te maken op de inhoud.
Mensen dichtbij die me de tijd gaven en het me niet kwalijk namen dat ik echt wel wat huis, tuin en keukendingen verwaarloosde. Nou ja de keukendingen missschien niet.
En nu zit de laatste van deze groep in onze tuin. Ik lees een stuk van het dankwoord voor, laat al bladerend mijn hoorder 'stop' zeggen. Daar lees ik nog een alinea voor, schrijf een persoonlijk dankwoord in Parre en overhandig het boek.
De afgelopen dagen voelt het soms benauwd en eng als ik bedenk hoe ik iets wel of niet omschreven heb. Of het niet te hard of te zacht is. Of het me gelukt is om zonder oordeel te schrijven.
Parre heeft in alle warmte vandaag de anderhalve meters overbrugd. Het is goed zo. Parre bracht mij thuis.

woensdag 1 april 2020

Drieluik presentatie Parre (deel 2)

Over zes dagen ligt Parre bjj de boekhandel. De geplande boekpresentatie gaat niet door. Wat ik daar had willen zeggen, schrijf ik jullie in een drieluik. Vandaag deel twee.

Maart 2020

Op het moment dat ik door Emst rijd, belt een journalist voor een interview in verband met het verschijnen van Parre.
Terwijl ik het dorp achter me laat en dichter bij mijn ouderlijk huis kom, wordt de verbinding slechter. Om helemaal weg te vallen als ik de lange zandweg, die tussen de weilanden en de bossen door naar de boerderij leidt, opgereden ben.
Even later zet ik de auto aan de kant en bel de verslaggever terug. Met uitzicht op de weilanden geef ik antwoord op de vragen over Parre. 
Vooral de vragen over de achtergrond van Parre komen hier harder binnen. Daar waar het schuurt en het gaat over de ingewikkeldheden in Parre zijn jeugd voel ik weerstand.
Het klopt niet om in een omgeving die hier en nu zo vredig oogt het te hebben over verslavende en verwoestende elementen. Gelijktijdig  realiseer ik me bij het doorvragen van de journalist  dat altijd één van die twee nooit ver weg is geweest. 

Een uurtje later zit ik aan de rand van het weiland waar onze oude landbouwwerktuigen als in een soort slagorde is opgesteld. Ik zet de banner van Parre klem tussen twee raderen van de oude acrobaat. Ik herinner me hoe ik dertig, veertig jaar geleden hier rijen hooi van maakte. Hooi dat klaar lag om opgeraapt te worden door een balenpers om aan de achterkant er als een baal uit te komen.

In deze omgeving neem ik wat film- en fotomateriaal op voor de uitgever en diverse boekhandels. Ik bemerk dat ik bij de opnames snel terugval in oude taal. Ineens hoor ik mijzelf dingen zeggen als 'betreden van voorvaderlijke grond'.  

Meer dan ooit tevoren realiseer ik me dat over ruim een week iedereen die wil, deelgenoot gaat worden van Parre.  Zijn mooi en zijn moeite gaat lezen. Als ik de wind met een zachte bries langs en over mij heen voel gaan, de warmte van de zon ervaar en de geluiden om me heen waarneem, kan ik alleen maar hopen dat het mij gelukt is om deze belevingen woorden te geven. Desnoods tussen de letters door.

Drie jaar geleden voor het eerst terug op mijn geboortegrond. Jaren van groeien naar een boek. Verhalen die gingen landen.  Ziekte, dood, conflicten en ontslag kwamen dicht langs. Liefde en licht bleef over en overwon. Parre is volwassen geworden en kan het leven in. En hopelijk ook aan.