zaterdag 29 juni 2019

Laatste avondmaal

De ouderling 
heette welkom
bewaakte de orde
van dienst.
De dominee preekte, 
'alles is mogelijk' 
Kracht in kruis en
wandelen op het water,
Droom alleen begrensd
door eigen denken.
Raakte mij het meest.
De mensen luisterden
soms mompelend mee.
De diaken deelde wijn en brood.
Zijn weg zoekend tussen leven, 
soms tekenend, zichtbaar
dichtbij dood, opgevouwen 
in rollende stoelen.
Hun huizen gekrompen
tot een frame van buizen.
Neem, eet en drink,
gedenk en geloof.
Mijn lichaam 
gebroken.
Mijn bloed 
vergoten.
Ik verlaten;
u nooit
alleen.


28-6-2019 Ronssehof




donderdag 27 juni 2019

Uitpakken

Vandaag word je zeventien. Nog steeds niet te groot om op je verjaardag wakker te worden met de geur van pannenkoeken. Niemand is in dit huis daar te groot voor. Al achttien jaar doen we dit vier keer per jaar. Op elke verjaardag. We stapelen de ontbijttafel vol met cadeaus. Pedagogisch gezien niet altijd de juiste. We hebben er geen regels voor. De enige ongeschreven regel is dat elk cadeau ingepakt is. Omdat wat je geeft en krijgt, het uitpakken waard is.Welk cadeau je ook krijgt; iemand nam de moeite om het uit te kiezen, te kopen, in te pakken en te geven.Dit is ook wat ik je wens. In al zijn facetten. Dat wat er ook op je bord komt, je het lef hebt om het uit te pakken. Vier het leven met liefde in je lichaam, vuur in je hart en handen vol milddadigheid.
Lydia, je hoeft niemand te worden. Je bent alles al. Ik hou van jou.

donderdag 20 juni 2019

Verliefd op een trommel

Dit mooie goudomdrande leven, hier en daar voorzien van zilveren slierten, sprak lachend, terwijl ik ergens in de klank de toon omlaag hoorde gaan:'Ik was de snoeptrommel.'
De laatste weken kwamen er best wat levens langs. Naast de mooie afgeronde, de half geheelde of in 't geheel nog niet echt geleefde. De meeste wist ik wel iets te geven. Een lach terug, een traan gezamenlijk of een vraag als antwoord. Maar deze keer zweeg ik stil, geraakt. En bedacht hoe bitterzoet een snoepje smaken kan. De geblutste trommel, hoewel haar omlijsting ingedeukt, is meer dan intact gebleven. Terwijl haar schoonheid wint aan waarde, neem ik een besluit. Nooit zal ik haar bluts bedekken, haar deuk verdoezelen. Ik zal ze koesteren.
 

maandag 17 juni 2019

'Beetje hemel in de kerk'


De laatste week van september gaan we een poging doen om het wereldrecord bijbel lezen te verbreken. Dit doen we vijf dagen(en nachten) aan één stuk.  We streven naar 120 uur voorlezen in de prachtige Gouwekerk in Gouda die we voor dit doel tot onze beschikking hebben.

We sluiten af met een weekend dat voor de rest ook in het teken staat van verbinding en liefde. We brengen de theatervoorstelling Kop of Munt en een kindertheatervoorstelling over 'Pannenkoeken uit Syrië'.  Daarnaast zal een clownsgroep uit Gouda de verbinding maken tussen de verhalen uit de Bijbel en ons leven nu. Alles omlijst met muziek, dans en kunst.

Op dit moment met een groep mooie mensen bezig om alles vaste vorm te geven. We houden je graag op de hoogte! 


zondag 16 juni 2019

Papa

Op de hoek van de straat viel het meisje met haar fiets onderuit. Of het nu
kwam omdat ze te hard fietste, te veel om zich heen keek of omdat de tas aan het stuur bungelde, maakte niet uit. Ze viel. En deed zich zeer. Even lag ze stil voordat ze snel weer opkrabbelde.
Op haar rechterhand zaten schaafwondjes en in haar rechterknietje zaten allemaal hele kleine steentjes. Ze keek om zich heen en zag dat niemand het gezien had. Heel eventjes veegde ze met haar linkerhand, die ze tot een knuistje vormde, in haar ogen. Ze raapte haar tas op en fietste verder.
Wat ze niet zag, was dat een paar huizen terug iemand haar na staarde. Hij had alles gezien. Had naar buiten willen hollen toen hij haar zag vallen. Op willen rapen en troosten. De steentjes uit haar knie halen en haar even heel dicht tegen zich aan drukken. In haar oor willen fluisteren dat het wél hinderde en dat de straat stom was. De steentjes gemeen waren en het fietsje niet goed opgelet had. Hij deed niets van dit alles. Hij keek alleen maar.
Wat zij niet wist en hij niet zei, was dat hij de hele nacht bezig geweest was. Elk steentje tussen thuis en school had hij ontsmet. Hij wist dat hij niet in de buurt kon blijven, niet altijd haar pijn vermijden. Hij ging en de weg bleef. Waar elk steentje gewassen was. 


zaterdag 15 juni 2019

Zegen

Zowel zelf als 
door anderen benoemde
zwervers en zatlappen  
zaten in de zaal.
Zovelen zagen hen
als zotten.
Zag zelf alleen
de zorgen en het zeer.

De blutsen en de builen.
De wonden die al lit tekenden
en de vers geslagene
lieten zich zien.

De gestelde 
en de ongestelde
vraag tekende
hun leven.

Geen splinter te zien
in anders oog.
Ieder druk met eigen balk.

Twee balken samen
een kruis
Alle paren samen
ons thuis.




donderdag 13 juni 2019

Thuiskomst

Morgenavond spelen we in 'De Hoop', voor bewoners, gasten en begeleiding. De Hoop is de kliniek waar ik tien jaar geleden mijn behandeling afrondde. Ik kwam daar binnen als een wrak, mijn leven een puinhoop. Het scheelde niet zoveel of er was alleen puinhoop geweest en geen leven. Onderstaande psalm geeft een redelijk beeld van hoe mijn leven daarvoor was.

Koning verslaving was mijn herder.
Ik had hem steeds nodig.
Hij maakte dat ik sliep in de goot.
Hij leidde mij langs smerige wateren.
Hij vernielde mijn ziel.
Hij leidde mij langs de paden der verdorvenheid,
om mijns genots wil.
Ja, ik zou wandelen door het dal
van armoede en alle kwaad vrezen,
want de verslaving was mijn vrend.
Jouw naald, pil, capsule. 
Jouw fiche, je porno, je drank en jouw game
Probeerden mij te troosten.
Zij maakten mijn tafel leeg.
in complete eenzaamheid.
Jij  stal mijn verstand.
Mijn beker van verdriet liep over.
Zeker, verslaving zou mij volgen
al de dagen van mijn leven
en ik zou altijd en eeuwig wonen

in het huis der verdoemden!
(tekst gevonden bij iemand die uit haar leven stapte)

Na een intensieve behandelperiode ben ik er als nieuw mens vertrokken. Niet heilig maar wel vrij.  Nooit vergeet ik wat zij daar voor mij betekend hebben. Niet alleen de begeleiders maar zeker ook mijn mede-gasten. De dode zowel als de levende. Ik weet niet altijd waar God is. Maar als ik aan De Hoop denk, dan zie ik daar God, dwars door alle mensen heen. En is mijn verslavings-psalm veranderd in het lied dat het ooit was en ooit zal zijn. Soms nu al:


De HEER is mijn herder, en ik zal zijn schaap zijn
Tevreden en veilig, want hij zorgt voor alles;
Hij weet waar het gras groeit, en hij laat me slapen
Aan rimpelloos water. Daar kom ik tot rust
Ik durf hem te volgen: de paden zijn veilig
Zoals hij beloofd heeft, omdat hij de weg weet
Hoe diep en hoe donker het dal is, u redt mij;
Uw herdersstaf troost mij. Ik ben niet alleen

Ik zit aan uw tafel, persoonlijk genodigd;
Ik zie voor het raam de jaloerse gezichten
Terwijl u mijn glas vult, mijn lichaam verzorgt met
Veel meer dan ik ooit had gehoopt of verwacht
Met mij zal het goed gaan. Zolang ik zal leven
Wilt u van uw heerlijke liefde mij geven
En altijd een plek met uw rust in mijn wereld
Omdat ik uw huis weet te vinden, mijn HEER
(Psalm 23 in de bewerking van Psalmen voor Nu)


Ongelooflijk veel zin om morgen samen met een zaal vol mensen mij te verwonderen hoe mooi leven kan zijn. Ik weet nu al dat ik geen enkele verslaafde zal zien, alleen maar mooie mensen, allemaal broers en zussen. Voelt alsof ik naar huis ga.

zondag 9 juni 2019

Sabine's tekening

Onlangs zat ik in een kerk waar de dominee een preek hield over de storm op het meer. Een Bijbelverhaal waarbij de volgelingen van Jezus met hun bootje in een storm terechtkomen. In een allesverwoestende storm, een soort van orkaan lijkt het wel. Ten einde raad roepen de discipelen om zijn hulp. Hij ligt voorin de boot te slapen. Of achterin, dat weet ik niet meer.  Jezus wordt wakker, bestraft de storm en het wordt stil. De wind gaat liggen en de discipelen zijn gered.
Om dit wat aanschouwelijk voor de kinderen te maken, vertelt de dominee aan hen het verhaal hoe hij met zijn gezin op een berghelling in Frankrijk kampeerde. En dat het noodweer werd. Dat ze de stokken moesten vasthouden om de tent niet te laten wegwaaien. Dit gelukt maar als de  storm wat afneemt, blijkt er nogal wat schade te zijn aangericht op de camping.
Een kind die een rij voor me zit maakt er een tekening van. Ze heet Sabine, en ik vraag aan haar en haar moeder of ik een foto van deze tekening mag maken en of ze het goed vinden om dit te publiceren. Ook de dominee vraag ik om toestemming.
Op een of andere manier is dit blijven liggen. Terwijl zowel de preek als de tekening mij raakten.
Inmiddels is het Pinksteren geworden. Feest van vreugde en vervulling. Na dagen vol met storm en onweer.  Zelfs kwam ik nog een keer in een hagelbui terecht.
Goed dat er mensen zijn die soms gewoon even de tentstokken vasthouden. Soms is daar een dominee voor nodig. Anders ligt er misschien nog wel ergens een Godmens te slapen. En maken we die wakker. Dan komt het zeker goed. Best een mooie gedachte: De dominee die de gevolgen van een storm een beetje minder maakt en anders altijd nog een Jezus die de storm zelf kan stillen.

zaterdag 8 juni 2019

Vadertaal

Morgen is het Pinksteren
maar nu nog even niet.
Eerst de storm die
alles waaien doet.
Trieste tranen, 
voorjaarsvloed.
Zonder mooie 
zonnestralen,
zomergloed.
In geest en vuur
 beseffen doet.
Pijn van vrijdag
slecht of goed.
Raadsel van Pasen
de witte of de palm.
Met een vaart
naar hemel.
Geen tong, geen vlam
geen vreemde taal
Eerst de geweldig
gedreven wind.
Ons stil bij 
moeder
vindt.






donderdag 6 juni 2019

Winstdeling

Inmiddels heeft onze voorstelling één seizoen gedraaid. We zijn het land door getrokken. Van Eindhoven naar Groningen en van Enschede tot Amsterdam. We hebben voor volle en voor halfvolle zalen gespeeld. Voor ons was het altijd vol. Waar we de voorstelling gaven, waren er mensen. Mensen zoals u en ik.
We speelden in theaters en in kerken. En soms was dat hetzelfde. 
Nu bijna aan het eind van het eerste seizoen is het goed om een balans op te maken. Een balans gaat over verlies en winst.

Eerst het verlies dan maar:

Het theater kostte mij mijn baan. Al voor de eerste voorstelling. Dit voelt nog steeds als verlies. De laatste tijd zelfs meer. Ik kan echt verdriet voelen als ik een sliert leerlingen passeer op weg naar of van school. Het ritme van een schooljaar, dat zeker op weg richting zomer zo voelbaar wordt, mis ik. Mijn chagrijnige en ook leuke collega's, de conciërge die supergoed was in wat hij deed maar bovenal mijn leerlingen. De dagelijkse dingen; het even uitproberen, het geschuur en gemopper. De kleine vraagjes waar soms een wereld achter schuil ging. De stilte tijdens het voorlezen of het vertellen van een verhaal. Ik mis het. 

Daarnaast verloor ik mensen dichtbij. Mensen die mijn keuze voor het theater zo slecht vonden dat ze acuut de deur sloten. En dat niets hielp om deze open te krijgen. Zelfs niet op een kier. Een verlies dat pijn doet.

Als laatste verloor ik bijna mijn geloof. Ik vind het moeilijk te begrijpen dat mensen met de bijbel in de hand rechtstreeks tegen Jezus liefdesgebod ingaan en snoeihard oordelen. In plaats van liefde een ongelooflijke haat uitgieten over mensen die een andere weg gaan.

Dan de winst:

Tja, hier zou ik veel kunnen noemen. Zal ik spreken over de succesvolle voorstellingen? Mooie nagesprekken? Uitnodigingen om voor jongeren en in kerken te komen spreken? Uitnodigingen voor kerstconferenties? Het schrijven van een roman? Serieuze voorbereidingen voor een verfilming?  Je zou het allemaal winst kunnen noemen. Toch wil ik wat anders aan deze kant van de balans zetten:

Een ver familielid die meer dan 150 km rijdt om een voorstelling te kunnen zien. Omdat het ingewikkeld is om in haar eigen woonplaats te komen kijken.

Een ander familielid die tijdens de voorstelling rondjes in de buurt rijdt en na de voorstelling komt kijken. Nee, ik heb het niet over zijn angst, wel over het overwinnen ervan. Al was het een eerste stap.

De moeder van een zwaar gokverslaafde zoon. Ze stuurt me een dag nadat ik er de vorige avond een uurtje thuis gezeten had: 'Je hebt hoop gebracht'. 

De berichtjes van oudleerlingen waarin ze van veraf toch dichtbij blijven. Een leerling die me gemist heeft het afgelopen jaar maar ook, op zijn manier, aangeeft dat hij het meest geleerd heeft van mijn keuze voor het theater. 

Er achter komen dat het persoonlijke geloof het enige is dat telt. Dat een kerk ook maar een instituut is. En als dat een organisatie wordt die we managen als een bedrijf, er weinig te brengen of te halen is.  Een hoop stenen waar ik hard op weg mee was om heel veel energie in weg te laten vloeien. Gelijktijdig geleerd dat ik ook kan genieten van het samenkomen met een groep mensen, de ontmoetingen en het zien van elkaar. 

De onvoorwaardelijkheid van echte liefde. Zowel in vriendschap als daaromheen. Mensen, mooie mensen, die je nemen zoals je bent. Waar ik me niet anders hoef voor te doen. Omdat de basis er is. Die veel verder gaat dan wat gedeelde interesses. Waar je de ander kunt laten vliegen en dit zelf ook mag doen. Heel gaaf om dit te voelen en te voeden.

Als ik van de winst het verlies aftrek, blijft er meestal genoeg over. Genoeg om vrede te hebben in mijn hart. Gemoedsrust zo je wilt. En soms overheerst het verlies. 
Onlangs vertelde ik aan iemand het verhaal van David. Hem was een koninkrijk beloofd en toch moest hij vluchten voor Saul (de huidige koning). Hij kruipt weg in een spelonk. In deze rotsachtige ruimte vindt hij rust.  In de oude vertalingen van de Bijbel staat er letterlijk: "En tot hem vergaderde alle man, die benauwd was, en alle man, die een schuldeiser had, en alle man, wiens ziel bitterlijk bedroefd was." Het waren er vierhonderd in totaal.  Het was de spelonk van Adullam. Die naam betekent 'recht van het volk'. 
Afgelopen jaar heb ik van tijd tot tijd in deze spelonk gezeten. Met prachtige mensen om mij heen. En weet u? Dat ze benauwd waren, bedroefd of soms zelfs schuldeisers achter zich hadden (op welke manier dan ook); het maakte ze alleen maar prachtiger.

Dankjewel Saul en al je maten; zonder jullie had ik deze rots nooit ontdekt.





zondag 2 juni 2019

Weeszondag

Mijn Jezus ging naar boven,
beloofde mij geen wees te laten.
Al snel komt Pinkstergeest.

Mijn Jezus, druk doende
maakt mijn woning klaar
komt het grote feest.

Mijn Jezus zit naast Vader
al biddend blijft hij nabij
als hij mijn letters leest.

Mijn Jezus staat rechtop
zijn ogen zacht op mij
wanneer 't lastig is geweest.

Mijn Jezus daar en ik
woon onderweg in woorden
voor ieder die dit leest.

Wees zondag, zonder rouw
verdriet of eenzamheid
'Ik ben', telt altijd het meest.






zaterdag 1 juni 2019

Mag ik je vergeven?


 

Vergeven is een term die ik al heel jong leerde.
Als wij vroeger in ons gezin ruzie maakten, dan moesten we aan de ander vragen om het goed te maken. Op een gegeven moment werd het gewoon een uitdrukking. Iets van ‘goedmaken?’ Dat werd vragend gesteld, snel uitgesproken, en meestal een tijdje na een conflictje, waarbij één van de partijen bemerkte dat de ander echt niet verder wilde, als het eerst niet ‘goed gemaakt’ was. De manier om het goed te maken was een hoofdknikje te geven als antwoord op de ‘goedmaakvraag’.
Als de ander dat dan niet wilde, begon alles van voren af aan. Ik heb altijd gedacht, dat dit hetzelfde was als vergeven.

Daarnaast heb ik al jong geleerd dat in Bijbelse termen er ook sprake van vergeving kan zijn. Dat is als God je zonden vergeeft. In het kerkelijke milieu waarin ik opgroeide werkte dit als volgt: ‘We doen niet alleen zonden, hadden die al vanaf onze geboorte. Al voor onze geboorte om precies te zijn. Soort genetische zonde. Dat noemde men ‘erfzonde’, je hebt dat geërfd. En het maakt niet uit of je ouders nu al dan niet goed geleefd hebben. De lijn van de erfzonde gaat terug tot Adam. Nou ja eigenlijk tot Eva. Zij was degene die Adam verleidde tot het eten van een verboden vrucht. Dat dit een appel zou zijn staat nergens in de Bijbel.
Kan me niet anders heugen dan dat er van de preekstoel gezegd werd dat we in zonden ontvangen en geboren zijn. Zo noemde men dat. Kan me ook nog een dominee herinneren die van tijd tot tijd uitriep: ’Gemeente u gaat niet naar de hel, omdat u zonde doet, maar omdat u zonde bent.’
Er was wel sprake van de mogelijkheid tot vergeving. Die gold dan wel alleen voor de uitverkorenen. Dat was een select groepje mensen dat via een systeem van uitverkiezing op weg naar de hemel was. Daar waren er maar een paar van. Het kon zomaar zijn in een kerk van een zes of zevenhonderd mensen dat er een stuk of vier, vijf uitverkorenen, ook wel bekeerde mensen genoemd, zaten. Deze bekeerde mensen gingen via een ingewikkeld systeem, dat begon met  wanhopen aan jezelf en eindigde met de overtuiging dat ze vergeving hadden ontvangen.
Dit waren de ‘kurken waar de wereld op drijft’. Alleen zij waren de reden dat de wereld nog niet verwoest was. En zolang er nog mensen tot bekeerd moesten worden, zolang was er hoop. Ik wist al vrij jong iets van kansberekening en statistiek. Zag dus ook wel dat de kans om ooit in de hemel terecht te komen niet zo groot was. Vergeet nooit weer dat een dominee, tijdens een doopdienst de woorden riep: ‘Geliefde ouders, vergeet niet dat als uw kinderen niet tot bekering komen (wat alleen kon als ze uitverkoren waren) het  brandhoutjes voor de hel zijn.’
Vergeven had voor mij twee dimensies: De eerste dat je het goedmaakt en dan is alles weg. De tweede was een goddelijke en meer een uitzondering dan een regel.

Inmiddels jaren verder heb ik de kerkelijke groepering, waarin ik ooit opgroeide, achter me gelaten. Ben anders gaan denken over God, Jezus, de bijbel en de mens. Toch is nog heel lang dat oude beeld van deze  manier van vergeven bij mij blijven hangen.
Pas een aantal jaar geleden viel het voor mij het kwartje. Nou ja, toen kwam ik tot een ander inzicht.
Ik bekeek een film die ging over een school-shooting in Amerika. Een verfilming van een waargebeurd verhaal. In hoeverre de film, ‘Amish Grace’, echt recht doet aan de werkelijkheid weet ik niet. Maar wat ik zag was het volgende:
Er was een klein schooltje in een Amish-gemeenschap. Ergens in Pennsylvania. Daar komt op een  dag, een man binnenstappen. Met wapens. Hij kent de gemeenschap die hem nooit wat misdaan heeft.  Hij is degene die bij de boeren de melk ophaalt.
Hij doodt een aantal kinderen en verwondt anderen, waarna hij zichzelf doodschiet.
De ‘oudsten’ die een soort gemeenteraad vormen, besluiten binnen een dag naar het huis van de schutter te gaan.  Bij die groep oudsten zit ook een vader van een slachtoffertje. Deze oudsten geven aan bij de vrouw van de dader, dat ze hem hebben vergeven.
Op de vraag die ze later krijgen hoe ze toch zo snel  konden vergeven en of dit wel echt was, is het volgende antwoord mij altijd bijgebleven.
Ik weet natuurlijk niet de letterlijke tekst, wel de inhoud. Het ging ongeveer zo: “Vergeven is geen emotie. Het is een daad. Een bewuste daad. Waarmee we niets goedpraten of goedmaken. We zetten ons alleen vrij van de daad. Plaatsen de dader tussen hem en zijn rechter (waar ze God mee bedoelden). Maar we willen de dader niet laten heersen in ons hart. Wij nemen afstand van wat hij deed. Als we hem toestaan om in ons te wonen zal hij ons bezetten met een zuur dat ons ook doodt.’ Hier valt nog heel veel over te zeggen. Maar de kern van dit verhaal was wel: ‘vergeving komt uit een open hart, of komt niet.’
Sindsdien zie ik vergeven helemaal los van schuld bekennen. Of van excuus aanbieden. Vergeven werkt als een mechanisme dat jezelf vrij zet. Daarnaast kan het  mensen weer in verbinding brengen met elkaar. Dat is wanneer er naast de vergeving ook sprake is van verzoening.
Vergeving is iets wat je schenkt of wat je geschonken wordt, je vraagt er niet om.

(uit ons boek Kop of Munt; soms zomaar weer razend actueel)