Vergeven is een term die ik al heel jong leerde.
Als wij vroeger in ons gezin ruzie maakten, dan moesten we aan de ander
vragen om het goed te maken. Op een gegeven moment werd het gewoon een
uitdrukking. Iets van ‘goedmaken?’ Dat werd vragend gesteld, snel uitgesproken,
en meestal een tijdje na een conflictje, waarbij één van de partijen bemerkte
dat de ander echt niet verder wilde, als het eerst niet ‘goed gemaakt’ was. De
manier om het goed te maken was een hoofdknikje te geven als antwoord op de
‘goedmaakvraag’.
Als de ander dat dan niet wilde, begon alles van voren af aan. Ik heb
altijd gedacht, dat dit hetzelfde was als vergeven.
Daarnaast heb ik al jong geleerd dat in Bijbelse termen er ook sprake van
vergeving kan zijn. Dat is als God je zonden vergeeft. In het kerkelijke milieu
waarin ik opgroeide werkte dit als volgt: ‘We doen niet alleen zonden, hadden
die al vanaf onze geboorte. Al voor onze geboorte om precies te zijn. Soort
genetische zonde. Dat noemde men ‘erfzonde’, je hebt dat geërfd. En het maakt
niet uit of je ouders nu al dan niet goed geleefd hebben. De lijn van de
erfzonde gaat terug tot Adam. Nou ja eigenlijk tot Eva. Zij was degene die Adam
verleidde tot het eten van een verboden vrucht. Dat dit een appel zou zijn
staat nergens in de Bijbel.
Kan me niet anders heugen dan dat er van de preekstoel gezegd werd dat we
in zonden ontvangen en geboren zijn. Zo noemde men dat. Kan me ook nog een dominee
herinneren die van tijd tot tijd uitriep: ’Gemeente u gaat niet naar de hel,
omdat u zonde doet, maar omdat u zonde bent.’
Er was wel sprake van de mogelijkheid tot vergeving. Die gold dan wel alleen
voor de uitverkorenen. Dat was een select groepje mensen dat via een systeem
van uitverkiezing op weg naar de hemel was. Daar waren er maar een paar van.
Het kon zomaar zijn in een kerk van een zes of zevenhonderd mensen dat er een
stuk of vier, vijf uitverkorenen, ook wel bekeerde mensen genoemd, zaten. Deze
bekeerde mensen gingen via een ingewikkeld systeem, dat begon met
wanhopen aan jezelf en eindigde met de overtuiging dat ze vergeving
hadden ontvangen.
Dit waren de ‘kurken waar de wereld op drijft’. Alleen zij waren de reden
dat de wereld nog niet verwoest was. En zolang er nog mensen tot bekeerd moesten worden, zolang was er hoop. Ik wist al vrij jong iets
van kansberekening en statistiek. Zag dus ook wel dat de kans om ooit in de
hemel terecht te komen niet zo groot was. Vergeet nooit weer dat een dominee,
tijdens een doopdienst de woorden riep: ‘Geliefde ouders, vergeet niet dat
als uw kinderen niet tot bekering komen (wat alleen kon als ze uitverkoren
waren) het brandhoutjes voor de hel
zijn.’
Vergeven had voor mij twee dimensies: De eerste dat je het goedmaakt en dan
is alles weg. De tweede was een goddelijke en meer een uitzondering dan een
regel.
Inmiddels jaren verder heb ik de kerkelijke groepering, waarin ik ooit
opgroeide, achter me gelaten. Ben anders gaan denken over God, Jezus, de bijbel
en de mens. Toch is nog heel lang dat oude beeld van deze manier van vergeven bij mij blijven hangen.
Pas een aantal jaar geleden viel het voor mij het kwartje. Nou ja, toen
kwam ik tot een ander inzicht.
Ik bekeek een film die ging over een school-shooting in Amerika. Een verfilming
van een waargebeurd verhaal. In hoeverre de film, ‘Amish Grace’, echt
recht doet aan de werkelijkheid weet ik niet. Maar wat ik zag was het volgende:
Er was een klein schooltje in een Amish-gemeenschap. Ergens in
Pennsylvania. Daar komt op een dag, een man binnenstappen. Met wapens.
Hij kent de gemeenschap die hem nooit wat misdaan heeft. Hij is degene
die bij de boeren de melk ophaalt.
Hij doodt een aantal kinderen en verwondt anderen, waarna hij zichzelf
doodschiet.
De ‘oudsten’ die een soort gemeenteraad vormen, besluiten binnen een dag
naar het huis van de schutter te gaan. Bij die groep oudsten zit ook een
vader van een slachtoffertje. Deze oudsten geven aan bij de vrouw van de dader,
dat ze hem hebben vergeven.
Op de vraag die ze later krijgen hoe ze toch zo snel konden vergeven
en of dit wel echt was, is het volgende antwoord mij altijd bijgebleven.
Ik weet natuurlijk niet de letterlijke tekst, wel de inhoud. Het ging
ongeveer zo: “Vergeven is geen emotie. Het is een daad. Een bewuste daad.
Waarmee we niets goedpraten of goedmaken. We zetten ons alleen vrij van de
daad. Plaatsen de dader tussen hem en zijn rechter (waar ze God mee bedoelden).
Maar we willen de dader niet laten heersen in ons hart. Wij nemen afstand van wat
hij deed. Als we hem toestaan om in ons te wonen zal hij ons bezetten met een
zuur dat ons ook doodt.’ Hier valt nog heel veel over te zeggen. Maar de kern
van dit verhaal was wel: ‘vergeving komt uit een open hart, of komt niet.’
Sindsdien zie ik vergeven helemaal los van schuld bekennen. Of van excuus
aanbieden. Vergeven werkt als een mechanisme dat jezelf vrij zet. Daarnaast kan
het mensen weer in verbinding brengen
met elkaar. Dat is wanneer er naast de vergeving ook sprake is van verzoening.
Vergeving is iets wat je schenkt of wat je geschonken wordt, je vraagt er
niet om.
(uit ons boek Kop of Munt; soms zomaar weer razend actueel)