woensdag 27 juli 2022

Beste broeren

Als boerenzoon blijf je boer, altijd. Dit schrijven voelt zoals een brief aan broers zou moeten voelen, denk ik. Om toch wat onderscheid te maken, noem ik jullie mijn broeren.

Volgens mij werken en vechten jullie voor iets moois. Al zou het een overweging kunnen zijn om een beetje afstand te nemen van de hooligans onder jullie. Geef ze een andere naam bijvoorbeeld. Kunnen jullie ze geen boeligans noemen ofzo?

Het boerenleven buiten in stand houden onder de afwisseling van de seizoenen is prachtig.
Zoals Aart van der Leeuw in zijn gedicht ‘De landman’ hieronder zo mooi beschrijft.
Generaties voor jullie deden dit, en het is niet zo gek dat je hoopt dat vele generaties na jullie dit ook doen. Alles en iedereen die dat idee in de weg staat, reken je al snel tot je tegenstander.

Vandaag vraag ik je om even rond te kijken op je prachtige familiebedrijf.
Ik vraag je dit niet omdat jij je paard ingeruild hebt voor een trekker van bijna honderdduizend euro. Ook niet omdat je voorvaderlijke grond zodanig verruilkaveld is, dat opa’s grenzen allang niet meer de jouwe zijn.
Of omdat je overgestapt bent van grasland, gerst, aardappels en knollen naar een gekweekt Engels raaigras en genetisch gemanipuleerde mais.
Zelfs het feit dat je meer achter de computer dan op de trekker zit, reken ik niet mee.
Wel vraag ik je de namen van je koeien. Met hun leeftijd. Nee niet de gemiddelde leeftijd van je veestapel. Niet de productiecijfers van je best presterende beesten.
Of vertel me het laatste gesprek dat je met één van je dieren had. Als je mij daar een langer verhaal over kunt vertellen dan over fosfaat en stikstofrechten dan wil ik je geloven.
Dan blijf ik graag één van je broeren.
Anders word ik toch liever die verloren broerenzoon, die in zijn naïviteit graag blijft dromen over landmannen die in plaats van de snelweg op, liever hun hoeves rond gaan.

zondag 10 juli 2022

Doe alles wat hij je zegt

Een zin waar ik normaal gesproken niet warm van wordt. Hooguit loopt mijn hartslag wat op van de weerstand die ik ervaar bij de gedachte iemand blindelings te moeten volgen.

Gisteren zijn we aangekomen bij ons huisje op één van de hellingen van de Mont-Roig. Deze berg dankt zijn naam aan de door erosie bijzondere rode kleur van de rotspartijen boven ons.

Nadat we ons geïnstalleerd hadden, daalde ik nog even af voor het inslaan van boodschappen. Op de terugweg naar ons tijdelijke verblijf zag ik een bijzonder kubusachtig gebouw op één van die rode rotsen. Er leek een kerk naast te staan.

Vanmorgen ga ik op ontdekkingstocht. Een slingerpaadje leidt me door een bos van dennen, olijfbomen en cipressen. Op de open plekken groeien meidoorns en cactussen. De zon staat al een flink eind boven de horizon in een strakblauwe lucht. Er is in de wijde omtrek geen mens te bekennen. Met meer dan voldoende onbekende kilometers en niet ingevulde uren voor me, voel ik me vredig en gelukkig.
Na een tijdje verlaat ik het gebaande pad en sla een klein wildspoortje in naar boven. Van tijd tot tijd, als bomen even terugwijken, verschijnt de witte kubus als een wenkende vuurtoren voor me.

Eenmaal boven aangekomen, bevind ik me tussen dieprode rotsen waaruit een kerk en wat bijgebouwtjes, half uitgehakt, verrijzen. Op het hoogste punt verheft de rotspartij zich nog een meter of twintig. Pontificaal is daar een vierkant wit gebouw neergezet. De kubus die vanuit de verte zo goed zichtbaar is.
Het witte gebouw blijkt gewijd aan San Ramon en de eeuwenlange verblijfplaats voor kluizenaars die hier een bestaan vonden. Of hun eigen bestaan ontvluchtten.

De kerk is gewijd aan Mare Deu de la Roca. Bij ons bekend als Maria. Als ik de grendels van de prachtige oude deuren van het kerkje openschuif, moeten mijn ogen wennen aan het halfdonker.
Dan ontwaar ik een enkel schip met eiken banken op een hardstenen vloer die gedeeltelijk uitgehouwen is in de rotsbodem.
Als ik naar voren loop, zie ik een eenvoudig altaar met een prachtige tekst op de muur erachter. Er staat: ‘FEU TOT EL QUE ELL US DIGUI’.
Het is de zin die Maria uitspreekt bij het eerste wonder dat Jezus verricht. Bij een bruiloft waar de wijn te vroeg op is. Jezus laat het water brengen dat bedoeld is om de voeten te wassen. Hij maakt er de allerbeste wijn ooit van.
Voordat hij dat doet, zegt zijn moeder tegen de bedienden: ‘Doe alles wat hij je zegt’.
Het is de laatste, onder ons bekende, uitspraak van haar. En de eerste Catalaanse zondagochtendpreek voor mij.