vrijdag 30 december 2022

Komt u maar

Komt u maar
Hierbij mijn lang gekoesterde wens voor ons als samenleving. Al tijden loop ik er over te denken. Of het wel zo handig is om deze te delen. Wat als ie uitkomt? Kloppen dan mijn veronderstellingen nog? Na lang wikken en wegen, waag ik het erop.
Ik wens ons heel veel asielzoekers. Ja u leest het goed. Laat ons land overspoelen met vluchtelingen. Vang ze bij onze landsgrenzen op, in plaats van ze te verplichten in Ter Apel in de rij te gaan staan. Stoppen met dat nepgedoe van zogenaamde open grenzen en vervolgens de meest ondoordringbare muur om het enige aanmeldcentrum te zetten.
Nee, gewoon bij Hazeldonk, Zevenaar of een ander vroeger grensplaatsje. Gebruik die leegstaande douanehokjes.
Geen controle op identiteit of achtergrond.
Heet de nieuwkomer hartelijk welkom. Vertel haar of hem dat zij/hij het gehaald heeft. Geef een warme maaltijd en ga in gesprek. Aan de hand van aanwezige kennis, verworven vaardigheden en/of interesses krijgt iemand een leef-leer-werkplek toegewezen.
Iedereen levert zijn/haar mobiele telefoon in en krijgt een nieuwe. Met een app waarmee je de taal leert en een andere app met alle gewoontes en gebruiken van ons land. Een chatapp waarmee je altijd verbinding hebt met een vrijwilligersdienst in je toekomstige woonplaats. Een OV-app die de eerste maand gratis is.
Daarnaast een agenda waar al een aantal data instaan. Momenten dat men bezocht gaat worden en er gekeken wordt naar vorderingen op het gebied van inburgering.
Ook krijg je met je mobiel toegang tot je woning. Een woning waar de basiszaken aanwezig zijn en er voor een week eten en drinken in huis is.
Voordat u nu ontploft en denk dat ik gek geworden ben, zou u even met me mee willen denken? Natuurlijk zie ik wat er op dit moment gaande is op het gebied van woningnood.
Deelt u met me, dat als we tijdens een heftige griepepidemie binnen een paar dagen wetten kunnen aanpassen, we dat ook kunnen met onze huidige woning- en asielcrisis?
Als we willen, heeft iedereen binnen een paar dagen een dak boven zijn of haar hoofd. Ook onze kinderen.
Er staan duizenden grote gebouwen leeg. Te wachten op meer rendement van investeerders. Met onze manier van denken over wonen, waarbij volkshuisvesting ineens een markt is geworden, hebben we onszelf tot slaaf gemaakt. Geef mensen een hypotheek en je houdt ze dertig jaar koest. Dat ongeveer.
Maar nu de woningnood over de plinten klotst, zou het wel eens tijd kunnen zijn voor een complete herbezinning over onze manier van wonen. Waarom gebouwen die langer dan een jaar leeg staan niet gewoon bevolken met mensen. Ja dat vergt aanpassingen. Nou en? Niet iedereen wil perse op een loft wonen. Leg douches een keukens aan en je bent er.
Ik denk dat er duizenden jongeren prima in een leegstaand kantoorpand willen bivakkeren. Op alle andere gebieden in de samenleving streven we naar diversiteit; laat ons dat ook in deze woningen bevorderen. Om en om een nieuwe Nederlander.
En weet u? Als de vergrijzing met een paar jaar onverbiddelijk en keihard toeslaat, zijn we dolblij met onze dokter uit Koerdistan, de timmerman uit Aleppo en de buschauffeur uit Damascus.
Dus ja, laat ze maar komen. Ik kan uitkijken naar de dag dat ik mijn medewereldburger gewoon recht aan kan kijken. Omdat we hem recht gedaan hebben.
In een maatschappij waar we er prat op gaan dat we aan het afrekenen zijn met de manier waarop we in de bio-industrie met dieren omgaan, kunnen we het toch echt niet maken dat we mensen ophokken als beesten.
Geld is het probleem niet voor wat de vluchtelingencrisis betreft, heb ik het achterliggende jaar geleerd. Geef mensen daarom vanaf dag één hun waardigheid terug. Daarbij kan betaald werk een grote rol spelen.
Mensen moeten eerst hun trauma verwerken zegt u? Ik heb juist begrepen en gezien dat eerst terugkomen in een dagelijks ritme van rust, reinheid en regelmaat de stevigste basis legt onder welke trauma-verwerking dan ooit. Als dat al bestaat.
Ja en dan zullen er dingen fout gaan. Iemand die de taal en de gebruiken niet kent, maakt fouten.
Soms kan ik denken dat er nog nooit zoveel fout gegaan is sinds we proberen het leven maakbaar te laten zijn. Ik moet er wel eens om lachen als ik op mijn LinkedIn kijk naar de functies van nogal wat mensen. Heel veel zijn er gebaseerd om het systeem dat we in leven geroepen hebben te controleren en nog verder te reguleren. Zonder iemand persoonlijk te bedoelen, blijf ik het lachwekkend vinden dat we denken dat het echte leven in een Excelldocumentje of een spreadsheet te vangen is.
Het enige dat nodig is voor een warm welkom komend jaar richting onze nieuwkomers, is een open geest, bevrijd van angst en een beetje lef om in mogelijkheden in plaats van moeilijkheden te denken.

zaterdag 24 december 2022

Laatste loodjes


‘Stop! U mag niet verder!’, bars klinkt het uit de mond van de boa net buiten Bethlehem.
‘Huh? En waarom dan wel niet?’, verstoord kijkt Jozef op.
Hij is moe en er voorlopig wel klaar mee ook. Drie dagen lang is hij nu al onderweg. Samen met Maria, zijn hoogzwangere vriendin. Een zwangerschap waar hij part nog deel aan heeft.
‘Nou ja, u wel, maar die ezel mag de stad niet in. CO2 uitstoot, weet u wel?’, het klinkt bijna triomfantelijk dat laatste.
Jozef haalt moedeloos de schouders op en maakt een beweging die laat zien dat hij Maria van de ezel wil helpen.
‘Niks ervan’, klinkt het fel uit Maria haar mond. ‘Waar slaat dat op? Waarom mogen die drie gasten voor ons op hun vette kamelen er wel door dan? Moet je kijken wat ze allemaal bij zich hebben. Is het omdat ze rijker zijn en daardoor meer macht? U discrimineert ons!’. Haar ogen spuwen vuur.
Jozef houdt zijn hart vast. Hij kent deze kant van haar. Op het eerste gezicht is Maria een lief meisje van zestien jaar. Zo is ze ook altijd in het dorp waar ze vandaan komen gezien. Totdat ze negen maanden geleden zwanger werd en de dorpelingen er lucht van kregen.
Hoe meer er geroddeld werd en mensen haar op een brute manier lieten merken wat ze van haar vonden, hoe meer Maria haar hoofd omhoog hield.
Jozef verdacht haar ervan dat ze bewust de drukte opzocht in die tijd. Gewoon met haar zwangere buik, met een trots gezicht en haar beide handen om haar dikke buik, in de rij ging staan bij de slager.
Even moet hij grinniken; toen was het nog een rij, inmiddels door de exploderende vleestax is er geen mens meer die vlees eet. Als oerconservatieve veganist voelt dat wel als een leuke bijkomstigheid van de huidige crisis.
Maar nu ziet hij een conflict aankomen waar hij geen trek in heeft.
‘Kom op Maria, dat laatste stuk lopen we wel.’ Tegelijk steekt hij zijn hand uit en helpt hij Maria van de ezel.
‘Kan ik dat beest hier laten staan?’
‘Nou ja dat kan wel maar dat kost u een vermogen aan zorgtoeslag voor de stalling. Beter kunt u hem afstaan. U betaalt ons een klein bedrag, de zogenoemde afvalheffing en dan is hij van ons.’
Jozef haalt zijn schouders op. De afgelopen tijd heeft hij geleerd om niet meer in te gaan op de bespottelijke manier van samenleven. Hij zorgt alleen nog voor wat in zijn eigen bubbel zit. De rest is te ingewikkeld geworden. Het lijkt ook wel dat de rest het allemaal niet kan schelen.
Hij betaalt zijn heffing, aait de ezel nog een keer over zijn kop en geeft het touw aan de boa.
‘Zijn er nog wel hotelkamers beschikbaar in de stad?’
‘Ha nee, die zitten propvol met feestvierders. Er komt een belangrijke voetbalwedstrijd aan.’
Oeps, daar heeft hij niet op gerekend. Hij gebaart naar de duidelijk zichtbare zwangere buik van zijn vriendin en vraagt: ‘En ziekenhuizen? Waar vinden we die?’
‘Die hoef je niet te proberen. We hadden er drie, eentje is over de kop gegaan en de andere twee zijn gefuseerd. Tijdelijk zitten ze helemaal dicht, ze zijn bezig met een nieuw beleidsplan voor de komende jaren.’
‘Nou ja zeg, nou wordt ie helemaal mooi’, even kijkt hij peinzend naar de grond. Dan klaart zijn gezicht op: ‘De kerken!’ roept hij. ‘Bethlehem heeft zoveel kerken, daar kunnen we vast terecht.
Weer schudt de boa zijn hoofd: ‘Weinig kans, door de enorme belasting op haardblokken, zitten ze dicht. Kost teveel om ze te verwarmen.
‘Kom schat’, Maria pakt hem bij zijn arm. ‘Het komt vast goed, we lopen gewoon achter die rijkelui met hun kamelen aan. Waar zij heengaan is vast nog wel een plekkie voor ons.’

donderdag 1 december 2022

Noem hun namen

 

Het bootje was al gammel toen het vertrok. De rubberen drijvers aan de beide zijkanten waren vaak gerepareerd, gezien de stukken tape die er kriskras opgeplakt waren.

Het houten vlondertje in het midden, ooit rood of oranje geweest, vertoonde nu de kleur van een plank die te lang in het water heeft gelegen. Er stond een klein laagje water in de boot.
Het enige stuk ijzer aan de boot, het achterschot waar de aanhangmotor hing, was zwaar verroest en vertoonde hier en daar rafelige gaten. Blijkbaar had de oorspronkelijke motor anders bevestigd gezeten.

Toch aarzelt niemand die avond op dat natte strand. De gezinnen niet en de alleengaande mensen nog minder.
Iedereen weet zich niet welkom in het land dat ze nu spoedig achter zich zullen laten. Net als in de zes landen daarvoor. Maar nu is men ervan doordrongen dat hun reis ten einde loopt. Nog een paar kilometer zee en ze zijn in het beloofde land. Althans zo voelt het. De meesten hebben minimaal een half jaar in een tentje achter het strand in een duinpan gezeten.
In een kamp waar de dagen troosteloos zijn. De overheid soms komt om je te verplaatsen of je tent mee te nemen. De minachtende blikken voelden kouder aan dan de open sterrenhemel waar ze dan  onder moeten slapen.  
Niemand klaagt over het bootje dat veel te gammel is. Iedereen loopt mee het water in, twee moeders dragen beiden een klein kind. De rest zeult de boot mee.
Als de boot ver genoeg het water in is, stapt iedereen in. Alles zit tjokvol. De motor wordt gestart en ze varen westwaarts. Naar Engeland.

Een paar uur later zijn ze nog maar op de helft. Het tij en de wind zitten tegen. Inmiddels is het gaan regenen. Gek genoeg voelt het hemelwater niet eens koud aan.
Ineens stopt de motor. Zijn eentonige gebrom had al even geleden plaats gemaakt voor een af en toe haperend gesputter. Maar nu stopt ie helemaal. Gelijk voelt iedereen dat de vaart er uit is en ze stuurloos zijn. De boot draait en schommelt heen en weer. Veel erger dan de, tot voor kort, heftige cadans waar de boeg mee op de golven sloeg. Er slaat af en toe een grote puts water naar binnen. Alles wordt in een paar minuten anders. Vastberadenheid maakt plaats voor angst.
Er ontstaan felle discussies over al dan niet hulp in roepen. En van wie? Naar het achtergebleven land of naar het land aan de overkant bellen?
Sommigen halen hun, goed droog ingepakte, mobieltje tevoorschijn. Er zijn er maar een paar die bereik hebben. De schermpjes geven Frankrijk aan.

Intussen slaan er meer en grotere golven over de rand. Iedereen zit nu tot aan de knieën in het water. De discussie is gestopt. Allen voelen dat dit niet goed gaat. Er wordt gebeld naar het noodnummer. Gelukkig wordt er gelijk opgenomen.
‘Help, onze boot zinkt’  
‘We zien waar u ligt, we sturen hulp’, klinkt het antwoord.
‘Ze komen ons redden’, schreeuwt de beller naar zijn vaargenoten.
De opluchting die even gevoeld wordt, duurt maar kort, iemand heeft een scheur in de boot ontdekt en geeft aan dat de boot zinkende is.
Opnieuw bellen ze met de kustwacht. Nu is de toon van hen anders.
‘We zijn aan het uitzoeken waar u precies ligt. Misschien bent u al in Engels water. Bel hen maar.’

Iemand anders vindt het nummer van de Engelse kustwacht. Daar wordt ook gelijk opgenomen. De stem van de reddingswerker daar zegt:
‘Het kan zijn dat u in Engels water ligt, maar tegen de tijd dat we bij u zijn, bent u al weer afgedreven naar Frans water.’

En zo gaat het door. Vijftien telefoontjes lang. Op de achtergrond zal later, wanneer er een onderzoek gedaan wordt en de geluidsbestanden van de kustwacht teruggeluisterd worden, het geschreeuw en gehuil van verdrinkende mensen te horen zijn.

Het laatste telefoontje, waarschijnlijk vanuit een wanhopige hand die net boven het water gehouden wordt, vermeldt alleen nog: ’Help dan alsjeblieft. Onze boot is weg, mensen verdrinken, we liggen allemaal in het water!’

Waarop het antwoord van de Franse kustwacht klinkt: ‘Ja maar u ligt in Engels water.’

De volgende dag worden twee overlevenden uit het water gevist. De andere zevenentwintig , waaronder twee kleine kinderen, zijn verdronken.

 

Dit gebeurde in de nacht van 23 op 24 november vorig jaar. Op driehonderd kilometer van ons bed. Mensen verdrinken omdat ze in het verkeerde water liggen. Aan onze grenzen. Volgende week worden de bijna vijftigduizend mensen, die de laatste dertig jaar aan onze grenzen overleden, genoemd.

Wie doe er mee om hun namen nog één keer te laten klinken? Van vrijdag 8 op zaterdag 9 december op de Markt in Gouda. Tussen 02.00 en 03.30 uur  (het tijdstip dat de bovengenoemde mensen verdronken.