'Een kleine duizend jaar geleden was er een monnik met liefdesverdriet.'
Zo begint elk jaar mijn eerste literatuurles.
"Deze monnik', vervolg ik dan ' kwam uit West-Vlaanderen, toen nog Nederland. Hij schreef een boek. De ganzenveer die hij als pen gebruikte moest hij regelmatig wat bijsnijden en uitproberen op een niet gebruikt stukje perkament.
Zo schreef hij als 'kladzinnetje':
'Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we noe'
In hedendaags Nederlands:
'Alle vogeltjes zijn nestjes aan het maken, behalve jij en ik. Waar wachten we op? '.
Mijn klas begrijpt meestal wel dat deze monnik nog lang kon blijven wachten. Hij was monnik en mocht niet trouwen. Ik probeer iets uit te leggen over het verband tussen diepe, onbeantwoorde gevoelens en literaire rijkdom. Soms lukt dat.
Het grappige is dat er tijdens deze les, naast de monniken en nonnen, die daar volgens mijn leerlingen gewoon bij horen, ook altijd het materiaal ter sprake komt. De pen en het perkament. Iets van een gans en wat van een koe. Voor wat de pen betreft is er niet veel veranderd.
Inmiddels hebben we het perkament vervangen door papier. We gebruiken nu een boom in plaats van een koe.
Ik heb acht klassen met in totaal ruim tweehonderd leerlingen. Elke week krijg ik van iedere leerling meerdere stukken tekst om na te kijken. Toetsen, samenvattingen en verhalen. Naast alle standaard invulformulieren.
Samen met het andere papier dat allemaal gebruikt wordt kom je op ongeveer driehonderd kilo. Ik heb me laten vertellen dat dat precies één boom is.
Voor heel Nederland, met bijna één miljoen leerlingen in het voortgezet onderwijs zitten we dan op twintigduizend bomen. Per jaar.
U hoort me niet zeggen dat het 'leren schrijven' afgeschaft moet worden. Zeker niet in het primair onderwijs. Schrijven zorgt voor een betere ontwikkeling van de fijne motoriek. Ook leren we letters en cijfers beter en sneller herkennen, als we met de hand leren schrijven.
Maar er is geen bewijs dat als je eenmaal het lezen en schrijven hebt eigen gemaakt dat schrijven beter is dan typen. Het werkt alleen anders in onze hersenen
Hiermee zeg ik ook niet dat we allemaal aan de tablet moeten. Een tablet gebruikt stroom en er zijn voor de productie ervan ook milieubelastende materialen nodig.
Iets anders is of schrijven in het voortgezet onderwijs, zeker op het
vmbo, wat toevoegt. En of
het nog van deze tijd is.
Waar zie je nog een automonteur zich over een motorblok
buigen om vervolgens op een kladblaadje te schrijven wat zijn bevindingen zijn. Nee hij hangt zijn
computer aan die van mij in de auto en leest af hoe het ervoor staat.
Het laatste jaar nogal wat ziekenhuissituaties meegemaakt.
Zelfs voordat de verpleegkundige in een kamer verschijnt wordt er een
robotachtig apparaat de kamer ingeduwd. Waar vervolgens alles op ingevoerd
wordt.
Wat te denken van de pakketbezorger, de ober, de kapper en
meneer agent.
Een ander effect op
het gebied van digitalisering is, dat nakijken een stuk sneller kan. Een gemiddelde docent krijgt ruim vierhonderd uur om zijn of haar lessen
voor te bereiden en na te kijken. Een rondgang langs een aantal collega's leert
dat nakijken ongeveer de helft van deze tijd in beslag neemt. Ruim tweehonderd
uur dus. Digitalisering zou hier heel veel tijdwinst opleveren. En hebben we tijd over voor monnikenwerk. En
dan bedoel ik niet het nakijken.