dinsdag 31 juli 2018

Maannacht

Ons vakantiehuis ligt tussen de Majella, een bergmassief dat onderdeel is van de Apenijnen, en Lanciano, een kustplaats aan de Adriatische Zee. Zowel de bergen als de zee zijn in een kwartiertje te bereiken.
Het huis bevindt zich tussen de wijngaarden en wordt verhuurd door een vriendelijk stel. Beiden zijn, volgens een naambordje op de poort, 'Doctor Ingenieur in de geologie'. In Italië kun je dat blijkbaar zijn zonder één woord Engels te spreken.
Als er echt gecommuniceerd moet worden, doen we dat via hun zoon die op afstand via whatsapp beschikbaar is. De dottore's  wonen in een huis annex kantoorpand grenzend aan ons huis. 
Dit huis is alleen al een vakantieplek. Met op alle kamers ladingen boeken, mooie schilderijen en gave vintage inrichting. Blijkbaar hebben de eigenaars er niet aan gedacht om hun verhuurprijs af te meten aan de inhoud van het huis. Dan was het voor ons onbetaalbaar geweest.   


Gisteren waren we een dagje aan de Adriatische kust. De auto parkeer je langs de kustweg, je struint naar beneden en een paar minuten later lig je in het water. Het kiezelstrand is even wennen aan je voeten. Wat het extra mooi maakt is de ruimte. Ondanks het ontbreken van toeristen sjouwen er wat Noord-Afrikanen rond met hun handelswaar die aan een ingewikkelde constructie aan hun nek hangt  Hier en daar staat een al dan niet verlaten stoel met een parasolletje ernaast. 

Ook een prachtige omgeving om door de buurt te struinen. Kleine paadjes die zich bergop en af slingeren. Tussen de olijfbomen en de wijngaarden door. Grappig is dat de wijngaarden hier veelal in een soort pergola-systeem aangelegd zijn.  Aan de bovenkant is er een bladerdak. Aan de onderkant groeien de trossen met druiven. Men heeft de hoogte afgesteld op de gemiddelde lengte van de streekbewoners. Niemand van ons past er rechtop onder. Daarnaast biedt het heuvellandschap prachtige vergezichten door de valleien waar de dorpjes zich bevinden.

Zeker 's avonds laat, nu het nog bijna volle maan is, loopt dit heerlijk. Al lopend bedenk ik me dat de maan hier luna genoemd wordt. Net als in het latijn. En volgens mij ook in het Roemeens. Best raar dat maan een vrouwelijk woord is. En zon een mannelijk woord. In veel oude religies werd de zon vooral als vrouw gezien en de maan als man. 

Door de toenemende mannelijke invloed schijnt dit ergens omgedraaid te zijn en is de zon weer man en de maan weer vrouw. Daarom heeft Aristoteles (die voor het eerst woorden taalkundig rubriceerde in mannelijk, vrouwelijk of onzijdig) waarschijnlijk de zon en maan hun woordkundig geslacht gegeven. En hebben de meeste talen dit overgenomen. Behalve onze Duitse buren. Deze hebben nog steeds een mannelijke maan: Der Mond. 
Terwijl de maan achter een berg verdwijnt, bedenk ik met een glimlach dat er van de mensen die het afgelopen jaar belangrijk voor me zijn geworden, er één heel vaak met de maan bezig is en de ander een hond heeft die maan heet. En dan in het Latijns. Toch nog eens vragen of het een mannetje of vrouwtje is. Die hond bedoel ik.

zondag 29 juli 2018

Bloedmaan in Bologna

Oké, er zijn leukere bezigheden. Maar niet veel. Ik heb het over een rondje hardlopen in de stad. Normaliter ren ik graag door de weidsheid van de polder, een rondje om een plas of heerlijk over de Veluwe.
Als ik op vakantie ben dan vertoeven we nog wel eens een nachtje in een grote stad. Gewoon omdat we graag reizen en we ergens een stop in moeten lassen. Of gewoon omdat we steden leuk vinden.
Naast de andere dingen die je er kunt doen, heb ik me aangewend om 's  morgens vroeg een rondje door de stad te rennen. Meestal gebruik ik het Centraal Station als uitgangspunt. Daarnaast probeer ik wat pleinen en wat parken aan te doen. Je treft er mooie dingen aan. In Parijs heb ik al meerdere keren gelopen. Waar ik 's avonds nog heerlijk van een terras kon genieten, staat nu een gemeentewerker de stoep te spuiten. Het park waar we gisteravond ons niet helemaal koosjer voelden, is nu een oase van rust. Slechts onderbroken door hier en daar een jogger of een vroege vogel die zijn route afsnijdt en zich door het park haast.
In Madrid treft me dat in de zuilengang, waar de dag ervoor nog de toeristen zich verdrongen, er nu een rij dozen ligt. Die bij mijn nadering tot leven komt. Hele gezinnen kruipen uit de dozen. Ik kan niet zien of het vluchtelingen, roma's of een soort bedelzzp'ers zijn. En wat dan nog. Het slaapt vast minder fijn op het trottoir dan ik in mijn Airbnb-bed.
Maar nu loop ik in Bologna. Een tussenstop bovenin Italië. De dag ervoor hebben we goede vrienden bezocht die bij één van de beroemde Italiaanse meren kamperen. Ook daar weer gezien waar het echt om draait: Verbinding voelen en voeden met mensen dichtbij je. 
Bologna, ooit één van de tien grootste steden van Europa, is de stad van het lekkere eten. Waar ze de bolognesesaus maken. En die gebruiken voor de tagliatelle of de lasagne. Niet voor de spaghetti; dat hebben wij bedacht.

Terwijl ik over een spoorbrug ren, kom ik hele mooie graffiti tegen. En denk ik
aan de bloedmaan die we gisteravond samen bekeken. En aan de volle maan die ons de hele reis hiernaartoe begeleidde. Als een soort vuurkolom, die ooit het oude joodse volk de weg door de woestijn wees, verscheen telkens de maan voor ons. Soms even wat naar rechts, soms wat naar links, maar altijd in ons gezichtsveld.

Inmiddels zitten we een vierhonderd kilometer onder Bologna. In een schitterend huis net buiten Mancini, een plaatsje aan de Adriatische kust. En schrijf ik dit onder een bijna volle maan.
Samen met de bloedmaan bij aankomst en de prachtige muurschildering waarin hij ook centraal staat, genoeg redenen om er naast een zonnige ook een manige vakantie van te maken.

woensdag 25 juli 2018

Heling

Ergens ben ik er nog steeds een beetje beduusd van. Vanmiddag sprak ik Bart. Bart is boerenzoon, Gelderlander en heeft meer dan twintig jaar gegokt. 
Bart zag voor vier jaar terug dat het niet langer ging. Hij bracht zijn dubbelleven in het licht. Ging in therapie. Is genezen. Naast zijn verslaving verloor hij zijn baan, zijn vriendin, huis en nogal wat mensen en dingen.
Hij kreeg en vrij leven terug. Nadat hij een tijdje vastgezeten heeft voor oplichting. Bart kreeg daarnaast ook een soort van levenslang omdat een schuldsanering er voorlopig niet in zit.
Hij is inmiddels expert in rechtzaken, loonbeslag en dergelijke. Het wachten is nu opnieuw op een toegevoegde bewindvoerder. Die laat even op zich wachten omdat de wet wat aangepast is.
Bart is naast een ex-verslaafde, die er een potje van gemaakt heeft, ook een zoon, broer, vriend, schilder en verwoed karpervisser.
Nadat hij mijn verhaal in de krant las, zocht hij contact. Dit contact mondde uit in een ontmoeting vandaag op het Centraal Station in Utrecht. Voor mij een halfuurtje reizen, voor hem een paar uur.
We hebben elkaar twee uur gesproken. We erkenden elkaar als mens met een redelijk turbulent verleden. Een verleden waar we geen van beiden trots op zijn, maar het is er wel.  We herkenden de dwaasheid in de wegen die we bewandeld hebben. We proefden een beetje van elkaars verdriet. Ook wel een beetje bitterzoet gelachen om stomme streken.  Maar bovenal waren we blij met de herkenning van het waardevolle van een vrij leven.
En weet u; mijn regisseur zegt weleens dat tranen helen. Als ze gelijk heeft, zijn er vanmiddag twee mensen weer een stukje geheeld. 

maandag 23 juli 2018

Vakantie zonder haaien

'Haaien, dat zijn het. Gewoon haaien die bloed ruiken.' Dat is wat ik denk, terwijl ik ze zie binnenkomen. Bij een collega. Betreffende collega is een aardige man en iemand die veel verstand heeft van zijn vak. Het vak dat hij meestal doceert aan vwo-leerlingen.
Totdat op onze afdeling iemand uitvalt. Hij is zo goed om in te vallen. Nadat hij dat een tijdje heeft gedaan komt hij bij me en zegt: 'Arjan, ik weet niet wat het is, maar die klas van jou is echt een probleem. Het lukt me niet om de stof erin te krijgen. Nog minder om ze enigszins in het gareel te houden.'
Nu gebeurt het wel eens vaker dat een docent klaagt over mijn mentorklas, of andersom. De meeste jaren ben ik mentor van een klas die meestal niet bekend staat om hun zucht tot leren of hun liefde voor school.
Maar dit bevreemdt me. Mijn collega lijkt me een stevige docent, die al een paar jaar meegaat en mijn klas is dat jaar niet bepaald op het oorlogspad.
We praten een uurtje en we komen tot de conclusie dat het misschien handig is, als ik een keer een lesje achterin ga zitten.

Op de bewuste dag sta ik al voor de afgesproken tijd in het gebouw van mijn collega. Dit is een havo-vwo gebouw. Terwijl ik zijdelings opgesteld sta, zie ik mijn klas binnenkomen. Ze veranderen op het moment van binnenkomst. Het lijkt alsof ze vijandelijk gebied betreden. 
Even later loop ik het lokaal van mijn collega binnen, begroet hem en ga achterin zitten. Ik open mijn laptop en neem een soort van werkhouding aan. De vragen over mijn aanwezigheid doe ik af met: 'Ja, ik kom er een uurtje bijzitten. Ben wel benieuwd hoe het hier gaat'.  Ondertussen heb ik bij de begroeting van m'n collega duidelijk laten blijken dat hij en ik prima door één deur kunnen. 
Vanaf moment één verbaas ik me over mijn klas. Ze lopen door het lokaal. Spullen van elkaar of behorend bij het interieur van het lokaal worden niet alleen aangeraakt, maar verwisselen ook van plaats.
Mijn collega moet echt vragen of ze op hun plek gaan zitten. Diana loopt dan nog met een stoel te zeulen, Maarten rommelt nog bij het prikbord, de rest praat door elkaar. Dit gaat de hele les door. Ondanks de goede bedoelingen en steeds wat dringender klinkende pogingen van mijn collega, blijft het een puinhoop. De enige leerling die echt opvalt is Anne-Marie. Zij blijft op haar plek zitten. Probeert zich te concentreren op de les en trekt zich niets aan van haar klasgenoten. Haar voorbeeldige gedrag valt hier echt uit de toon. 
Mijn natuurlijke neiging om op te springen en een paar directieven te geven, onderdruk ik. In plaats daarvan meet ik me een houding aan, als die van een toeschouwer bij een wetenschappelijk experiment.
Dan het moment dat er een potlood als een raket omhoog schiet en zich met een klap in het plafond boort. Terwijl het doodstil wordt, vibreert het potlood nog wat na. Als in een soort vooraf geoefende nasynchronisatie keren alle hoofden zich af van het projectiel en wenden zich tot hun docent.
Deze gooit zijn boek op het bureau en brult: 'Wie was dat?'
Waarop ik schuin voor me Gerrit hoor zeggen: Ik meneer', terwijl hij gelijktijdig zijn vinger opsteekt.
Mijn collega beent naar hem toe en zegt: 'Wat was jij aan het doen?' Woord voor woord benadrukt hij. Met de klemtoon het meest op 'jij'.
Gerrit kijkt hem aan, ik zie zijn blik en denk;'oh nee, niet doen Gerrit', en pakt een ander potlood. Dat legt hij op de rand van zijn tafeltje. Iets erover heen. Vervolgens geeft hij met de zijkant van zijn hand een klap op het overstekende gedeelte.
Het potlood vliegt omhoog en Gerrit de klas uit.
Als ik aan het eind van de dag een gesprek heb met de collega vertelt hij me hoe hij altijd extra voorzichtig is met mijn klas. 'Het zijn tenslotte vmbo'ers, dus ik gun ze wat meer ruimte.' zegt hij. Erg lief maar niet helpend. Een leerling vragen of hij wil gaan zitten, is echt iets anders dan zeggen: 'Ga zitten'. Net zoals een klas zeggen: 'Ik wil graag gaan beginnen' een andere boodschap is dan zeggen: 'We gaan beginnen', of zelfs: 'We beginnen'. 
Een vmbo'er vragen wat hij doet, staat gelijk aan de vraag of hij het voor wil doen. Nee, dit is geen excuus voor Gerrit zijn gedrag. Zijn gedrag is fout en brutaal. Maar er is wel een verklaring voor.
Ik schrijf dit stuk niet om mijn collega te kijk te zetten (eerlijk gezegd is het bovenstaande een samenstelling van diverse soortgelijke gebeurtenissen). Genoemde collega is een topdocent. Hij bezit ongelooflijk veel kennis en brengt dit op een hele mooie manier over op zijn vwo-leerlingen.
In het onderwijs gaat het niet alleen over goed en slecht les kunnen geven. Zelfs niet over goed en slecht met leerlingen kunnen omgaan. Het gaat ook over randvoorwaarden waarmee we het onszelf, vaak onbewust, moeilijk maken.
En weet u? Soms zijn zelfs docenten aan vakantie toe.






dinsdag 17 juli 2018

Burgemeester Jamessingel

Als je Gouda vanaf de snelweg binnenrijdt, via de Goudse Poort, en je slaat net voor het spoorviaduct linksaf, dan kom je op de Jamessingel. Deze loopt aan het andere eind, via het Albert Plesmanplein, de Statensingel of de Graaf Florisweg op. De Burgemeester Jamessingel is ongeveer een anderhalve kilometer lang.
De naam is afkomstig van Karel Frederik Otto James. Deze was van 1938 tot 1964 burgemeester van Gouda. Al snel na zijn aantreden werd hij in het begin van de oorlog gearresteerd en vastgezet in het ‘Oranjehotel’  in Scheveningen. Dit omdat hij een Duitse officier beledigd zou hebben.
Tekst gaat verder onder de foto.
burgemeester jamessingel
Foto: Arjan van Assen

Verbannen uit Gouda

Voor deze misdaad kreeg hij een jaar gevangenisstraf en werd hij verbannen uit Gouda. Na het uitzitten van zijn straf, vestigde hij zich in Rotterdam en dook daar al snel onder. Tijdens de bevrijding meldde hij zich in Gouda en pakte daar zijn functie van burgemeester weer op.
Het is aan hem te danken dat diverse oude gebouwen (zoals de Waag en het Stadhuis) gerestaureerd zijn. Daarnaast maakte hij Gouda graag groter. Hij probeerde de gemeentegrenzen wat op te rekken. Iets dat de omliggende gemeenten niet heel erg konden waarderen.
Tekst gaat verder onder de foto.
burgemeester jamessingel
Foto: Arjan van Assen

Spoordijk

Vanaf het begin volgt de Jamessingel de naastliggende spoordijk. De eerste helft aan de rechterkant bestaat voornamelijk uit gras, water en dijk. Aan de linkerkant heb je dan een woonwijk die als een uitloper van de wijk Bloemendaal het dichtst tegen de stad aanligt.
Halverwege staat links een grote school. Eerst de Driestar als opleidingsschool voor meesters en juffen. Iets verderop de gebouwen waar leraren opgeleid worden en andere onderwijsgerelateerde zaken een belangrijke plaats hebben. Schuin erachter de gebouwen van het Driestar college, waar menig Gouwenaar mooie herinneringen aan heeft. Duizenden leerlingen hebben hier hun weg weten te vinden. Waar ook de schrijver van dit stukje een bijdrage aan mag leveren als leraar.
Tekst gaat verder onder de foto.
burgemeester jamessingel
Foto: Arjan van Assen

Wellant college

Iets verderop tref je de achterkant van het Wellant college aan. Deze groene onderwijsinstelling biedt zowel vmbo als mbo aan. Mooi om te zien hoe zij midden in de stad toch een groene uitstraling hebben. En dat komt niet alleen door de kassen die er staan.
Aan de linkerkant wordt de Jamessingel vervolgd door hoogbouw. Dit grote flatgebouw uit de jaren zeventig was tot voor kort typerend voor het uitzicht als je uit het station richting Bloemendaal ging. Diverse andere, hogere en nieuwere gebouwen hebben nu deze functie overgenomen.
Als we nu teruggaan ontdekken we aan de andere kant – de spoorzijde dus – de verschillende gebouwen achter elkaar. Een groot hoog kantoorgebouw wordt opgevolgd door het Huis van de Stad. Mooi gesitueerd met een ruim plein eromheen.  Mooie spiegelende glazen waarin ik mezelf altijd even check als ik hardlopend voorbij kom. Hierdoor ga ik automatisch wat rechterop lopen.
Tekst gaat verder onder de foto.

Foto: Arjan van Assen

Nieuwe ID

Dit is ook de plek waar ik vorige week kwam voor een nieuwe ID. Mijn paspoort was verlopen, dus ik had een afspraak ingepland via de computer (thuis). De zuil in de centrale hal bleef maar zeggen dat ik geen afspraak had. Zelfs na tussenkomst van twee allervriendelijkste medewerkers bleef de zuil maar zeggen ‘ u heeft geen afspraak’.  Na veel gezoek en gedoe bleek ik zelf de afspraak verkeerd ingepland te hebben. Na dit hersteld te hebben, kreeg ik een nieuwe afspraak.
Tijdens deze afspraak knipte een andere vriendelijke dame twee grote gaten in mijn paspoort en gaf mij een papier waar ik vandaag mijn nieuwe ID kon afhalen. Nadat de zuil mij deze keer wel herkende en vriendelijk verwelkomde, mocht ik plaats nemen.
Tekst gaat verder onder de foto.
burgemeester jamessingel
Foto: Arjan van Assen
Na tien minuten was ik aan de beurt. De dame vroeg naar mijn ID. Ik kon nog net inslikken: die kom ik juist halen. En dus geef ik mijn oude paspoort. “Die is niet geldig meneer”….. Nee dat klopt, uiteindelijk was dat de reden van mijn stadhuisbezoek en ontluikende vriendschap met zuil. Gelukkig bracht mijn rijbewijs uitkomst. Ja ik weet het; we doen dit met zijn allen. Het is ook geen kritiek, maar soms maken we het best ingewikkeld.

Samaritaan


Deze week heb ik een kerkenraadsvergadering.  Dit  keer moet ik naar een kerkgebouw aan de rand van de stad. Hiervoor moet ik door een wijk die wat problemen gaf in het verleden. Ooit rukte de brandweer alleen uit naar deze wijk als er politie meeging. Een streekvervoerder hief een buslijn op in verband met escalerend geweld tegen hun chauffeurs.
De laatste jaren gaat het beter. Maar het blijft een snel ontvlambaar wijkje. Halverwege de wijk zie ik twee fietsers voor me. Ik herken ze als een dominee en een ouderling.  Terwijl ik wat harder trap, zie ik wat vreemds. Er staat een auto schuin op de straat. Hij blokkeert de fietsstrook. Ik zie dat  rook uit de omhoogstaande motorkap wolkt. Iemand ligt half onder de auto. Alleen de benen en een paar voeten zijn te zien.
Inmiddels zie ik mijn collega's, de dominee en de ouderling, snel doorrijden. Gelijk hebben ze, de vergadering begint over een paar minuten. En deze bijeenkomst is belangrijk. Gaat over missionair bezig zijn in de stad en hoe we ons uit kunnen strekken naar de ander.
Zelf aarzel ik ook niet. Als diaken heb ik wat geld bij me dat ik vanavond nog aan een andere diaken moet overhandigen. Is bedoeld voor een gezin dat met armoede te kampen heeft. Ze hebben de laatste tijd pech gehad, iets met een auto-ongeluk en zo.  
Stel dat dit ongeluk hier in scene gezet is om mij te beroven, bedenk ik me. Ik fiets met een grote boog om de auto heen.
Met dit verhaal deed ik deze week een dagopening voor een honderd leerlingen. Leerlingen die zich gaan inzetten voor een plaatselijk goed doel. Om het verhaal van de barmhartige Samaritaan aanschouwelijk te maken, gebruikte ik deze vergelijking. Ik rondde af met een allochtoon die achter me aan kwam en zich over het slachtoffer ontfermde.
Het verhaal komt deze week een paar keer terug.
In de organiserende, de redelijke en de rauwe vorm. 
De organiserende is het makkelijkst. We plaatsen gevaarsborden.  Een commissie wordt in het leven geroepen om soortgelijke ongelukken te voorkomen. Een andere commissie die mensen opleidt om hulp te bieden. We zoeken uit welke kleur piloontjes we de volgende keer om zo’n incident neer zetten. Wie de hesjes gaat regelen als er weer een auto overdwars op de weg staat.
Dan de redelijke. Komt er op neer dat we iedereen een beetje gelijk moeten geven.  Het slachtoffer, de voorbijgaande fietsers en de wijk. Polderen heet dat. Voor de economie schijnt het te werken. Voor minderheden is het funest. En van water in de wijn word je niet altijd vrolijk.

De rauwe komt ook langs. Pijnlijk. De rauwe zegt: 'Er heeft nooit iemand aan de kant van de weg gelegen.' En als er al iemand lag, was het zijn eigen schuld. Dus maak er alsjeblieft geen drama van. Doe de doos dicht. Het wrak is weggetakeld en het slachtoffer opgelapt. En de buurt is bekomen van de klap. Laten we alsjeblieft verder vergaderen.



Onlangs postte ik dit blog. Op mijn persoonlijke facebookpagina. Deze week raakte het me keihard dat elkaar echt zien soms moeilijk is. Ook in onze gemeente. En nee, dit is geen verwijt. Wel een oproep om 'het ambt aller gelovigen' uit te oefenen. Dat mogen we.