donderdag 30 oktober 2025

Stemming

Vanmorgen stond ik op de dijk tussen Wemeldinge en Kattendijke, het water stil als adem tussen eb en vloed. Aan de overkant schemerde de Zeelandbrug, een streep tussen lucht en tijd. En daar, plots twee bruinvissen. Hun ruggen braken het oppervlak als gedachten die even bovenkomen, dan weer verdwijnen.

Ze speelden, leek het. Of oefenden ze, zoals wij, in blijven ademen onder veranderende luchten. Ik keek, vergat de verkiezingsuitslag, en dacht: misschien is dit het enige dat werkelijk stemt; dat op en onder, dat komen en gaan.

De zee weet niets van meerderheden. Alleen van golfslag, van ritme. De bruinvissen doken weer onder. Wat bleef, was de melancholie van eeuwig op en ondergaan.

zaterdag 25 oktober 2025

De kat, de app en wij

Onze buurt heeft een WhatsAppgroep. Dat klinkt gezelliger dan het is. In theorie
is het een digitale dorpspomp waar we elkaar waarschuwen voor verdachte busjes en verloren sleutels. In de praktijk blijkt het vooral een oefening in beschaving. Hoe houd je samen een buurtapp schoon, veilig, relevant en humaan?

Deze week liep het spaak op een kat. Een dode kat, om precies te zijn.
‘Is misschien kat van deze buurt?’ schreef iemand nog voorzichtig.
‘En dat moet in de app?’ vroeg een ander, alsof de dood zelf spam was.


Het gesprek ontspoorde, zoals dat tegenwoordig gaat: niet over de inhoud maar over het kanaal.
Wat mag er wel in de app en wat niet?
Een kat? Ja, maar alleen vermist, niet overleden.

Een vuilniszak? Alleen als die verdacht is.
Een felicitatie voor een teruggevonden poes? Liever niet: ‘overbodige kreten, die niets toevoegen’.

De ironie, merkte iemand fijntjes op, is dat inmiddels de helft van alle berichten in de app juist over de app gaat.

En dus gebeurde wat altijd gebeurt: iemand maakte een nieuwe groep aan.
Hier doen we het samen, voor én met elkaar! stond er plechtig bij.
Binnen vijf minuten klonken de eerste duimpjes, gebeden en zuchten van opluchting.
Eindelijk rust. Eindelijk duidelijkheid.
Tot iemand vroeg: ‘Welke onderwerpen zijn in deze nieuwe groep de bedoeling?’

Misschien is dat wel het mooiste van dit alles. Hoe klein we zijn in ons samen proberen. Hoe we struikelen over poezen en principes, terwijl we eigenlijk allemaal gewoon bij willen dragen: een beetje veiligheid, een beetje zorg, een beetje betekenis in die paar honderd meter straat.

De buurtapp is onze spiegel.
We willen gemeenschap, maar zonder teveel geluid.
We willen betrokkenheid, maar wel in de juiste categorie.
We willen vrede, maar niet met te veel berichtjes.

En ondertussen verdelen we onszelf over twee groepen:
de ene voor veiligheid, de andere voor menselijkheid.
Zo houden we het overzichtelijk.

vrijdag 24 oktober 2025

Feit & fictie

De verkiezingen naderen, en het gesprek over waarheid lijkt feller dan ooit. Iedereen heeft zijn eigen ‘feiten’, zijn eigen waarheid, zijn eigen verhaal. Misschien is dat wat me het meest verbaast; niet de standpunten zelf, maar de snelheid waarmee ze worden ingenomen. Nog voor er een woord gesproken is, wordt er al geoordeeld.
We kondigden een gesprek aan: "Feit & Fictie rond asielmigratie." Een avond over wat we weten, wat we menen te weten, en wat verhalen met ons doen. Over beeldvorming, cijfers, en vooral: mensen.
En nog voor de eerste stoel in het koor van de Sint-Jan is klaargezet, komen de reacties. ‘Het zou fijn zijn wanneer er ook vertegenwoordigers van die en die partij uitgenodigd zouden worden.’ ‘Onbegrijpelijk dat zogenaamde christenen niet allemaal op de juiste partij stemmen.’ ‘Hoofdspreker van het COA, wij van wc-eend adviseren wc-eend.’
De toon is gezet. De verdenking ook. Alsof een gesprek over waarheid per definitie verdacht is. Alsof er achter elke uitnodiging een agenda schuilt, achter elk woord een val.
Misschien raakt me dat meer dan ik wil toegeven. Omdat het iets blootlegt van de tijd waarin we leven: de haast om te weten, om te kiezen, om te veroordelen. De angst dat luisteren zwakte is.
Ik geloof dat we iets kwijt zijn geraakt; de ruimte tussen feit en fictie. Die open plek waar je mag aarzelen, mag vragen, mag van gedachten veranderen. Waar waarheid niet wordt uitgeroepen, maar gezocht.
Op 27 oktober willen we die ruimte even terugvinden. In de Sint-Jan, tussen verhalen, cijfers en mensen van vlees en bloed. Niet om het laatste woord te hebben, maar om samen het eerste te hervinden.

zaterdag 18 oktober 2025

De wandeling die niet meer ophield

Ooit had ik een ontmoeting met iemand waarbij we het eerste uur in stilte wandelden. Het werd een wandeling die me altijd bij is gebleven. En uur zonder woorden, dat leek onschuldig, bijna speels. Totdat ik merkte wat stilte met je doet als iemand naast je loopt.
Die wandeling heb ik gebruikt als het begin van een verhaal dat zich in mij vastzette. Het is mijn tweede roman geworden.
'Zullen we zwijgen' gaat over twee mensen die in stilte beginnen, en daardoor juist alles horen wat ze nooit hardop zeiden. Over aanraking en schaamte. Over wat er bovenkomt wanneer zwijgen te luid wordt.
Wat begon als een klein idee, een experiment in stilte, groeide uit tot een roman over verlangen, schuld en wat er gebeurt als je niet langer kunt doen alsof er niets is.
'Zullen we zwijgen' is ook een uitnodiging aan de lezer: om mee te gaan dat stille landschap in, waar niets gezegd wordt en juist daarom alles wordt gehoord. Een roman waarin stilte tussen de regels leeft.
Wie meewandelt, weet: sommige stiltes houden nooit meer op.

woensdag 15 oktober 2025

Het failliet van de dialoog

 Het gesprek tussen Eva Jinek en Chris Stoffer over de abortuscampagne van de SGP had een kans kunnen zijn. Een kans op een open gesprek over leven, verantwoordelijkheid en morele keuzes in een samenleving die vrijheid hoog in het vaandel heeft. Maar in plaats daarvan werd het een ongemakkelijk toneelstuk waarin één rol al geschreven was, die van de schuldige.

Vanaf het begin was duidelijk dat Eva niet kwam om te luisteren, maar om te vellen. Ze begon scherp, met de stelling dat de SGP abortussen terug wil brengen tot nul. Ze bleef daarop hameren, alsof dat het enige was wat er te zeggen viel. Terwijl Stoffer herhaaldelijk probeerde uit te leggen dat de campagne juist bedoeld was als oproep tot bewustwording.

“Iedereen weet hoe wij erover denken", zei hij. “Maar we willen het hebben over onze campagne, over het gesprek dat we met de samenleving willen voeren."

Telkens antwoordde Eva:

"We gaan het zo over de campagne hebben." Maar dat gebeurde niet. Ze ging door over het standpunt, over verbieden, over schuld. Niet over de inhoud van de campagne, niet over het appel op reflectie, maar over de tegenstelling die ze zelf had geconstrueerd.

Toen het over onderzoeken ging, werd het pas echt wrang. Eva suggereerde dat de SGP cijfers over abortus had verdraaid. Ze sprak over misleiding en framing, maar vroeg niet dóór. Het werd geen gesprek over bronnen, over feiten of over interpretatie, het werd een insinuatie zonder ruimte voor toelichting. Stoffer probeerde nog uit te leggen waar hun cijfers en conclusies vandaan kwamen maar werd afgekapt. De toon was niet:

“Hoe zit dat precies?", maar: “U speelt met de waarheid." Daarmee viel het laatste restje openheid weg.

Het gesprek gleed af naar iets ongemakkelijks. Steeds als Stoffer probeerde iets te zeggen over de menselijke kant van hun boodschap, viel Eva hem in de rede. Ze stelde vragen die meer leken bedoeld om te ontregelen dan om te begrijpen.

En toen kwam het moment dat voor mij de grens overschreed.

Eva vroeg: “U heeft drie dochters, stel dat één van hen wordt verkracht, zou u haar dan verbieden om een abortus te nemen?” Het was geen vraag meer, het was een aanval, verpakt als hypothetische zorg. Het was persoonlijk, indringend en onnodig confronterend.

Je zag aan Stoffer dat hij geschrokken was, maar hij bleef opmerkelijk rustig: "Ik verbied ze niets. Maar ik blijf geloven dat elk leven waarde heeft."

Dat moment raakte mij. Niet omdat ik vind dat Stoffer gelijk heeft, maar omdat ik zag hoe makkelijk een interviewer persoonlijke integriteit opzij kan schuiven voor effect. Er zat iets kils in die vraag. Alsof zijn liefde voor zijn dochters, zijn geloof, zijn menselijkheid allemaal verdacht waren. Alsof het gesprek niet meer ging over overtuigingen, maar over de vernedering van degene die ze heeft.

Het werd pijnlijk om te zien hoe vaak Stoffer probeerde terug te keren naar het onderwerp. “We willen bewustwording creëren" zei hij nog een keer. “We willen het gesprek openen, niet sluiten." Maar Eva luisterde niet. Ze zei weer: We gaan het zo over de campagne hebben, en draaide terug naar dezelfde aanklacht: dat de SGP abortus naar nul wil brengen.

Wat overbleef was een gesprek zonder adem. Geen journalistiek interview, maar een publieke schrobbeurt. Eva leek niet geïnteresseerd in uitleg of nuance, alleen in bevestiging van haar gelijk.

De journalistiek hoort te vragen, niet te vellen. Een goede interviewer stelt scherp, maar met respect. Laat ruimte, zelfs waar ze het fundamenteel oneens is. Want het publiek ziet alles. Het voelt of iemand eerlijk probeert te begrijpen, of alleen bezig is met winnen.

Het ergste is dat daarmee het gesprek zelf verloren gaat. En juist dat gesprek, die botsing van waarden, is de zuurstof van een democratie.

Misschien begint echte vooruitgang niet bij gelijk krijgen, maar bij de moed om te luisteren.

zaterdag 11 oktober 2025

Tussen zwijgen en zeggen

 Tussen mijn eerste en tweede roman zat vijf jaar. Vijf jaar van schrijven, schrappen, zwijgen en weer beginnen. Niet omdat het verhaal niet wilde komen, maar omdat ik moest leren luisteren naar wat het werkelijk wilde zeggen.

Literaire fictie maken over thema’s als familiegeheimen, misbruik en suïcidaliteit is balanceren op een dunne draad. Te veel uitleg, en je verliest het verhaal. Te weinig, en de lezer voelt zich buitengesloten. Ik wilde een roman schrijven die dichtbij komt zonder te oordelen, die niet uitlegt maar laat voelen. Waar pijn niet benoemd hoeft te worden om aanwezig te zijn.

Soms schreef ik dagenlang niets, omdat één zin te veel vertelde. Dan wist ik: ik had de stilte niet genoeg gerespecteerd. Andere keren moest ik de moed vinden om dóór te schrijven, waar ik liever was gestopt.

Vijf jaar lang heb ik gezocht naar woorden die iets bewaren, in plaats van iets veroordelen. Die kwetsbaarheid niet exploiteren maar erkennen. Dat betekende soms afstand nemen voor verder te gaan. Het was soms ingewikkeld om mijn personages hun eigen weg te laten gaan

Schrijven over de donkerte vraagt dat je haar niet temt. Maar ook dat je haar niet verheerlijkt. Ik heb geprobeerd het ongemak te laten bestaan. In toon, in ritme, in adem. Zodat de lezer kan blijven lezen, ook als het pijn doet.

Uiteindelijk is Zullen we zwijgen een boek geworden over dat precieze spanningsveld: tussen zwijgen en zeggen. Tussen zien en wegkijken. Tussen het verleden en het nu.
En misschien was het dat wat die vijf jaar nodig hadden: de tijd om te leren dat het niet gaat om wat er allemaal verteld wordt, maar om wat er eindelijk gehoord mag worden.

 

zaterdag 4 oktober 2025

Hoe doe je het?

 

Het afgelopen jaar heb ik veel geschreven. En soms gezwegen. Mensen vragen me wel eens hoe dat kan: dat ik blijf werken, dat ik blijf schrijven, terwijl thuis de ziekte van mijn vrouw ons leven zo anders maakt. Alsof verdriet en scheppingsdrang elkaar zouden uitsluiten.

Voor mij is het precies andersom. Schrijven is niet weglopen, maar blijven. Niet ontsnappen aan het leven, maar erin afdalen.

Een boek groeit niet ondanks de pijn, maar in diezelfde aarde. In de nachtelijke uren dat alles stilvalt, blijkt er nog taal te zijn, fragiel, maar echt. Woorden die niet genezen, wel dragen.

Zullen we zwijgen is niet het verslag van een zwaar jaar, maar het getuigenis dat schoonheid in woorden nog steeds mogelijk is.  Ik heb een jaar de ruimte genomen om te leven met mijn personages. Ik heb van hun gezelschap genoten. Mensen die niet perfect zijn, maar het met elkaar uithouden. Samen met hen heb ik de kracht en de beklemming van zwijgen ervaren.

Dit boek heeft mij gegeven wat ik soms kwijt was: adem, ruimte en verwondering. En nu het er ligt, hoop ik dat anderen dit ook ervaren. Niet als troost, maar als erkenning: dat licht en donker elkaar niet opheffen, maar samen het leven vormgeven.