Hier, aan de voet van de Timeos Stavros, valt de nacht. De maan trekt een zilveren spoor over zee, alsof ze de weg markeert voor wie verdwaald is in herinneringen. De heuvel zwijgt, maar ik voel zijn aanwezigheid, hij waakt, zoals hij dat altijd al gedaan heeft.
Wij zijn hier slechts voorbijgangers, tijdelijke gasten, ademend tussen verleden en toekomst. De stenen dragen eeuwen, de heuvel kent de voetstappen van hen die schuilden voor stormen van wind, van water en van tijd. En nu, terwijl de stilte dikker wordt, besef ik hoe weinig wij hoeven vast te houden. Alles is er al. De maan keert terug, de zee blijft gaan, de heuvel staat.
Misschien is dat zijn geheim: hij draagt ons zonder iets te vragen. Hier, onder zijn blik, wordt weemoed zacht. Tijd even niet meer iets dat we verliezen, maar iets waarin we rusten. Een toevlucht, voor wie durft stil te zijn.
Vanavond ben ik dat. Eén met de maan, de heuvel, en alles wat blijft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten