De route naar het strand is eenvoudig. Twee kloven achter
ons huisje, een slingerend pad tussen steen en zon. Het is midden op de middag.
Alleen mijn voeten weten waar we naartoe gaan.
Langs oleander, die zich heerlijk overgeeft aan de zomer.
Wilde venkel zwaait als een kruidige welkomstcomité. Vijgenbomen hangen loom
over het pad alsof ze elk moment iets kunnen laten vallen. En in de laagte hier
en daar een bamboebosje.
Dan valt mijn oog op een plant die ik niet ken. Sierlijk, paars, fris. Iets aan
de bladeren intrigeert me. Ik open mijn determinatie-app.
Vitex agnus-castus, meldt het scherm. Monnikspeper. Ook wel: kuisheidsplant.
Ik frons. Kuisheidsplant? Hier? In deze broeierige kloof
richting zon, zee en zwoele lichamen?
Nieuwsgierig zoek ik verder.
Blijkt dat middeleeuwse monniken deze plant gebruikten om hun driften te
temperen. Niet door er naar te kijken, maar door hem letterlijk te consumeren.
Thee van de bessen, poeders in het eten. Alles om de innerlijke storm tot
bedaren te brengen. Alsof een struik met een Latijnse naam sterker is dan de
menselijke begeerte.
Ironisch genoeg ziet de plant er allesbehalve ingetogen uit.
Weelderig, geurend, in volle bloei. Alsof ze zelf vergeten is wat haar taak
was. Of heimelijk geniet van haar strategische plek aan het pad naar het
strand.
Ik stel me voor: een abt met vooruitziende blik. Hij kijkt
uit over het klooster, over de kloof, naar de zee. En hij denkt: Laten we
daar wat kuisheidsplanten zetten, dan komen mijn broeders tenminste een béétje
rein aan op het strand. De kuise equivalent van een gordel om je gedachten.
Maar ik ben geen monnik. Ik heb niets gegeten, niets
gedronken, hooguit geroken. En eerlijk gezegd voel ik me er alleen maar levend
door. Wanneer ik het strand bereik, ligt de zee open voor me als een
uitnodiging. Geen schuld of onschuld. Alleen zon, zand en de eenvoud van zijn. De
kuisheidsplant blijft achter in de kloof. Ook als ik dezelfde weg terug wandel.
Ik neem niets mee. Maar ik knik haar wel even toe. Omdat ik hou van planten die
het goed bedoelen. Zelfs als ze iets proberen tegen te houden wat allang
onderweg is.