vrijdag 23 oktober 2020

Wegen vinden

Mijn opa liep samen met zijn maat wekelijks naar de veemarkt. Beiden waren boer én veehandelaar.
Eigenlijk liepen ze elk maar de helft en de andere helft deden ze op een fiets. Dat deden ze ook samen, alleen niet tegelijk. Beiden waren grote mensen en een tikkeltje aan de zware kant. Samen op één fiets zat er niet in. 
Nee, de één vertrok lopend, ergens rond de klok van drie uur 's nachts en de ander vertrok iets later met de fiets. 
Als de fietser na een tijdje de loper voorbij kwam, trapte hij nog een kwartiertje door en zette dan de fiets aan de kant van de weg. Waarschijnlijk tegen een boom; hun wekelijkse tocht slingerde grotendeels door de Veluwse bossen.  
Vervolgens werd de fietser loper. Na een tijdje kwam degene die lopend van huis vertrokken was aan bij het rijwiel en werd fietser.
Dit herhaalde zich net zolang ze een uur of drie vier later de markt in het provinciestadje bereikten. Het vee dat ze kochten en verkochten werd met een veewagentje vervoerd door een vrachtrijder.
's Middags herhaalde zich de tocht, maar dan de andere kant op. Als de handel genoeg opgebracht had, veroorloofde het duo zich, bijna aan het eind van hun terugreis, net voor de laatste etappe, een borrel in het café van een naburig dorp

Als kind heb ik dit verhaal meermalen van mijn moeder gehoord. Ik weet nog dat ik er ooit een schriftje bijpakte om na te gaan, of dit wel echt sneller was. In mijn beleving werd de hele route gelopen. Al was het door een wisselende voetganger. Na in te zien dat elke loper telkens een stukje van de route met de fiets deed, was ik pas echt van de tijdwinst overtuigd.

De laatste tijd denk ik regelmatig aan dit verhaal terug. Het heeft zich afgespeeld in de jaren dertig en veertig. Niet de eenvoudigste tijd. Het raakt me om te zien hoe mooi mijn voorouders met zo'n tijd omgingen. Ze deden wat ze konden met de middelen die ze hadden. In vertrouwen vonden ze hun weg. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten