woensdag 26 juli 2017
vrijdag 21 juli 2017
Mijn droomjaar
Elke morgen mijn mentorklas
ontvangen. Een stuk of twintig
leerlingen van een jaar of veertien, vijftien. Ze volgen het VMBO-onderwijs op
basisniveau. Jongens en meiden met veel talenten, alleen wat minder op het
cognitieve vlak.
Dat wil niet zeggen dat het
alleen maar doeners zijn. Nee, er zitten meer ‘d’tjes’ in: dromers, denkers, doorzetters en durvers. Het verschil zit ‘m in de volgorde. Eerst doen en dan denken. Of
net zolang blijven dromen tot de tijd van doen voorbij is. En durven waar anderen
nog aan het denken zijn. Wanneer ze in
een eerder stadium tegen grenzen aanlopen, worden zij als het goed is,
uitgedaagd om door te zetten.
Dit laatste element, het doorzetten, hier gaat mijn droomjaar over.
Leren is zoveel meer dan feitenkennis verzamelen. School zou zoveel meer kunnen
zijn dan pasklare stof tot je nemen. We leven
in een tijd waarin alles op te zoeken valt, waarin gedebiteerde
waarheden vrij snel gecontroleerd kunnen worden maar ook ontbrekende kennis
vrij snel aangevuld. In plaats daarvan zouden we veel meer kunnen inzetten op
de zoektocht. De zoektocht naar hoe we leren, wat daar de juiste middelen voor
zijn en wat ons uiteindelijke doel is.
Willen we echt alleen maar
zichtbare resultaten op het vlak van meetbare kennisvermeerdering? Of zijn we
ook nog op zoek naar een soort van ‘heilige graal’. Willen we streven naar
idealen die misschien niet bereikbaar zijn, maar waarbij de zoektocht alleen al een
grandioze ervaring is. Die ons helpt om te leven.
Nu de invulling van mijn
droomjaar: Mijn klas, die elke morgen
mijn lokaal binnenwandelt. In rust de
dag beginnen. Bij ons op school betekent dit een religieus meditatief moment , waarin we zingen, bidden en uit de Bijbel
lezen. Gewoon omdat dit is waar wij als school voor staan. Kinderen zijn dit
ook van huis uit gewend. Aan mij de taak
om de, niet altijd naar vroomheid strevende, leerling uit te dagen en te
inspireren vanuit onze beginselen. Daarbij
tijd nemen om ruimte te
geven aan persoonlijke verhalen. Kostbaar moment. Vragen misschien wel
belangrijker dan antwoorden.
Hierna gaan we een uurtje iets
doen met de Nederlandse taal. Nadruk
ligt op communiceren en presenteren. Hier
het evenwicht zoeken tussen wat goed is voor dit type leerling en wat nodig is
voor de ontwikkeling en toekomst van hen.
Na dit uur, inmiddels is het tien
uur, gaan we naar buiten. Op maandag maken we een wandeling, dinsdag gaan we
hardlopen, ’s woensdags een teamsport, op
donderdag snelwandelen en als laatste vrijdags nog een keer hardlopen. Uiteindelijk sporten we een veertig minuten,
de rest gaat op aan omkleden en douchen.
Tegen elf uur zijn we dan weer in
het lokaal waar de helft van de klas pauzeert (in het lokaal) en de andere
helft de lunch gaat voorbereiden. Die voorbereiding duurt een half uurtje zodat
we om half twaalf kunnen lunchen. Voor de lunch nemen we uitgebreid de
tijd. Nadruk ligt hierbij op gezonde
voeding. Alles gebeurt volgens een vast schema. We hebben een rooster waarin
lang van te voren inzichtelijk is wie verantwoordelijk is voor wat. En het
maakt niet uit of je nu afwasser, inkoper, menuschrijver of tafeldekker bent.
Door het jaar heen krijgt iedereen uiteindelijk elke taak meerdere keren. We
zijn tenslotte wel een school. Oh ja, by the way, alles rondom en tijdens de
lunch vindt in het Engels plaats. Hiervoor is een docent Engels ingevlogen die
dit begeleidt.
Na de lunch is het tijd voor
wiskunde. Hierbij ligt de nadruk op toepasbare kennisverwerving en inzicht
krijgen in logische denkpatronen. Nu wordt een wiskundedocent ingevlogen. Ondertussen is het half twee. Tijd voor een half uur
pauze. Leerlingen mogen naar de aula of naar buiten. Ze zijn verplicht om het
lokaal te verlaten.
Om twee uur starten we met
Burgerschap. Hierbij hebben we dagelijks een ander onderdeel dat elke week
terugkomt. Zo hebben we maandag een geschiedenisdocent die anderhalf uur vanuit
de geschiedenis lijnen naar het heden en de toekomst probeert te trekken. Op
dinsdag mag ik als mentor de invulling geven. De nadruk ligt dan op
levensbeschouwing. Op woensdag hebben we altijd een extern iemand. Die aan de
hand van een film, een presentatie of een verhaal ons bij komt praten over de
wereld buiten. Op donderdag trekken we er op uit. We gaan kijken bij een
afvalverwerkingsbedrijf, een aannemer of een verzorgingshuis. Vrijdags zijn we
op school bezig met onze toekomst. We
verwerken dan alles van de afgelopen week. Ook evalueren we onze leerdoelen van
de voorbije week. Die van ons als klas als ook die van iedereen individueel. De
zogenaamde tips en tops bespreken.
Het volkslied zingen is onze
afsluiting. Het liefst bij de vlag op het schoolplein. Daarna wensen we elkaar
een goed weekend en gaan naar huis. Naar
onze gezinnen, (bij)baantjes en hobby’s.
Toepassen wat we geleerd hebben.
donderdag 20 juli 2017
Gedachteloos
Zwijgend, mompelend, pratend of roepend.
Zittend, liggend en rollend.
En elke keer bedenk ik me:
Dat denken in deze fase,
heel erg bedenkelijk zou zijn.
vrijdag 7 juli 2017
Ik moet mama nog ajuus zeggen
Ik heb een fantastische baan!
Dat is niet alleen omdat ik nu aan de vooravond sta van zes weken vakantie.
Ook niet omdat ik net een heerlijke lunch achter de kiezen heb met
een stuk of zes, zeven geweldige mensen. Die in de loop der jaren meer geworden
zijn dan alleen maar collega's.
Maar grotendeels is de inhoud van mijn werk bepalend. Men geeft
mij namelijk het kostbaarste wat we hebben. De jeugd.
De ouderdom kan mooi zijn. Sierlijk soms. Maar ook pijnlijk en
hard en eenzaam.
De middelbare leeftijd heeft zijn charmes. Zelfs de crises die
erbij horen. Wel slaat ook hier de weerbarstigheid van het leven soms hard
toe.
Maar de jeugd. De dromen, de verwachtingen, het niet neer willen
leggen bij onrecht. Het vallen en weer opstaan. Natuurlijk weet ik dat soms op
jonge leeftijd dingen onherstelbaar stuk gaan. Maar dat is vandaag even niet
mijn punt.
Afgelopen jaar kreeg ik meer dan 25.000 keer (ik schreef al eens
over dit aantal) een stukje jeugd in mijn lokaal. De gezichten die je op die
leeftijd vaak nog redelijk kunt lezen.
Bas die met een vrolijk 'dag meneer' begroet. Gewoon omdat hij
altijd vrolijk is. Stefan die wat bedrukt kijkt, waarschijnlijk weer eens zijn
huiswerk niet gemaakt. Jolien die blij naar binnen huppelt en mij in 't
voorbijgaan nog een keer vertelt dat ze er volgende week een dag niet is omdat
ze een bruiloft heeft. Anita die gelijk na binnenkomst weer naar het toilet wil. Waarschijnlijk om haar mobiel te checken.
Jan Willem die een beetje mokkend groet, nog niet helemaal eens met
de nieuwe klassenplattegrond, waarbij hij naast Gerrianne moet zitten. Diezelfde
Gerrianne die even later al giechelend met Coby, haar hartsvriendin, binnenkomt.
Martha die zoals gewoonlijk eigenlijk te laat is maar nu met een
sprintje het redt om binnen te zijn voor ik de deur dichtdoe. Nog snel even
triomfantelijk goedemorgen roept en gaat zitten.
Ariënne die me vaak even nadenkend aankijkt aan het begin van de
les. Het is alsof ze telkens wil polsen hoe de vlag erbij hangt.
Zo zou ik door kunnen gaan. Als ik op het afgelopen jaar
terugkijk, zie ik nogal wat langs komen in mijn klassen. Veel wat blij maakte.
Ook andere zaken die verdrietig maakten of zorgen gaven.
Contacten met ouders:nodig en
zinvol. Helpend ook om gedrag van kinderen te herkennen. Wel eens boos
geweest over de manier hoe sommige ouders invulling geven aan opvoeding. En mij machteloos gevoeld bij het zien van het onvermogen op dat gebied.
Jaren geleden had ik een mentorleerling waar
het thuis niet goed ging. Ik noem hem hier even Martijn. Via de
voorlopers van Veilig Thuis en andere instanties kwam één en ander aan het
rollen. Gesprekken volgden. Met ouders
en met Martijn. Totdat het echt niet meer ging.
’s Morgens was er een uitspraak
van de rechter tot uithuisplaatsing.
’s Middags haalde ik Martijn uit de klas.
Ik ging met hem naar een kamertje in de school. Hij vroeg niets. En ik zei niets. Afspraak was dat er pas in dat kamertje uitleg zou gegeven worden. Daar zaten een maatschappelijk
werker en een gezinsvoogd. In de hoek van de kamer stonden enkele volle
weekendtassen.
Martijn werd verteld dat hij
door de twee dames naar een ander huis gebracht zou worden. Waar hij vanaf nu
zou wonen.
Martijn keek mij aan en zei: ‘Dan
moet ik naar huis om spullen te halen.’
De gezinsvoogd wees naar de
tassen en vertelde hem dat zij dit al gedaan had.
Nog hoor ik Martijn zeggen: ’Maar
ik moet mama nog ajuus zeggen’.
Op dit soort momenten snap ik
nog steeds niet dat je pas in een auto mag rijden na een theorie en praktijkexamen en dat het enige criterium voor kinderen op de wereld zetten de leeftijd is.
Meer dan tien jaar geleden
inmiddels. Van tijd tot tijd deze situatie
overdacht. Ook wel mijn twijfels over de procedure. Mijn eigen aandeel hierin.
Tot ik een paar weken terug de
gezinsvoogd ontmoette. Door een bijzondere samenloop van omstandigheden troffen
we elkaar.
En uiteindelijk hebben we op
een terrasje alles nog eens doorgesproken.
Natuurlijk wist zij ook niet alles meer, maar ze kon m’n twijfels wel
wegnemen. Ik was er blij om.
Nu aan het eind van een
schooljaar alles overziend, durf ik te zeggen: Het was goed. De mooie en de
moeilijke momenten.
En geloof me: Mijn collega’s en
ik hebben die zes weken hard nodig om even afstand te nemen om straks weer
klaar te zijn om ons kostbaar kroost te koesteren.
Abonneren op:
Posts (Atom)