Maart 2020
Op het moment dat ik door Emst rijd, belt een journalist voor een interview in verband met het verschijnen van Parre.
Terwijl ik het dorp achter me laat en dichter bij mijn ouderlijk huis kom, wordt de verbinding slechter. Om helemaal weg te vallen als ik de lange zandweg, die tussen de weilanden en de bossen door naar de boerderij leidt, opgereden ben.
Even later zet ik de auto aan de kant en bel de verslaggever terug. Met uitzicht op de weilanden geef ik antwoord op de vragen over Parre.
Vooral de vragen over de achtergrond van Parre komen hier harder binnen. Daar waar het schuurt en het gaat over de ingewikkeldheden in Parre zijn jeugd voel ik weerstand.
Het klopt niet om in een omgeving die hier en nu zo vredig oogt het te hebben over verslavende en verwoestende elementen. Gelijktijdig realiseer ik me bij het doorvragen van de journalist dat altijd één van die twee nooit ver weg is geweest.

In deze omgeving neem ik wat film- en fotomateriaal op voor de uitgever en diverse boekhandels. Ik bemerk dat ik bij de opnames snel terugval in oude taal. Ineens hoor ik mijzelf dingen zeggen als 'betreden van voorvaderlijke grond'.
Meer dan ooit tevoren realiseer ik me dat over ruim een week iedereen die wil, deelgenoot gaat worden van Parre. Zijn mooi en zijn moeite gaat lezen. Als ik de wind met een zachte bries langs en over mij heen voel gaan, de warmte van de zon ervaar en de geluiden om me heen waarneem, kan ik alleen maar hopen dat het mij gelukt is om deze belevingen woorden te geven. Desnoods tussen de letters door.
Drie jaar geleden voor het eerst terug op mijn geboortegrond. Jaren van groeien naar een boek. Verhalen die gingen landen. Ziekte, dood, conflicten en ontslag kwamen dicht langs. Liefde en licht bleef over en overwon. Parre is volwassen geworden en kan het leven in. En hopelijk ook aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten