wachtende rail.
Oplopende straat die
onder mij doorklinkt.
De vuilnismens die
voor de wagen veegt
de afvalbakken leegt
van wat hem nog past.
Het dronken stel,
de nacht te kort,
nu zoekend naar de sleutel
van een slot dat allang niet
meer gesloten is.
Schuim van de straat
daar miezerige mot
op de weg regent.
De iets te dikke dame
van lichte zeden,
probeert alsnog
wat binnen te halen.
Achter gesloten deur
verdwijnende pooier
die als profiteur
zijn geld nu telt.
Stad van dichter
en muze
je raakt
als je mij
wandelend
wakker maakt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten