De laatste tijd ben ik veel aan het reizen. Het brengt me op prachtige plekken en het geeft me ontmoetingen met mooie mensen.
Onlangs was ik met zo'n mens op stap. We reden door een bos en ineens hoor ik naast me 'Stop! Een pop!' Gelijktijdig zie ik dat er daadwerkelijk links van ons op een boomstam een pop zit. En zijn we er voorbij.
Ik trap op de rem, sla het eerste zijpaadje in om te keren. Rijd bijna een racefietser ondersteboven. Na wat gedraai vinden we de pop terug. Voordat ik de auto in de berm kan parkeren, nemen we nog wat hobbels en laveren tussen de bomen door. Dat ik onlangs onze fraaie Fransman ingeruild heb voor een stoere Zweed, die wat hoger op de wielen staat, is wel helpend.
De pop is gevonden. En dan gebeurt er wat bijzonders. Mijn passagier maakt contact met de pop. Ik zie voor mijn ogen iemand zacht en vloeibaar worden. Tot rust komen. Ze maakt contact met de pop en zit helemaal in het nu. Ze benoemt details van de pop die al danig gehavend is. Het kroontje op zijn hoofd. De roodfluwelen mantel die aan het vergaan is. Zijn blauwe ogen die je pas ziet als je voor hem knielt en schuin omhoog kijkt.
Nu moet ik erbij vertellen dat mijn ervaring met poppen tot nu toe niet echt geweldig is. Ooit schoor ik als kind het haar van de pop van mijn zusje omdat ik boos was. Met een oude zware metalen tondeuse haalde ik in een paar bewegingen de mooie haardos eraf. Als ik het me goed herinner, heb ik er zelfs een paar behandeld die dag. Tot zover mijn pop-ervaring.
Maar nu verbaas ik me. Eerst over het feit dat die pop hier nog gewoon zit. Hij zit er al lang zo te zien. Op een mooie, passende troon van een afgezaagde boomstam. Blijkbaar heeft niemand de behoefte gehad om hem van de troon te stoten. Dan verbaas ik me er over wat een ontmoeting met een pop iemand kan doen.
Mijn verbazing maakt plaats voor begrip. Natuurlijk zit die pop hier nog. Hij wachtte op ons bezoek. Het klopt gewoon. Zo voelen deze minuten, gewoon alsof het klopt. Helemaal in rust terwijl een tiental meter verder de auto's voorbij rijden. Alles doorgaat.
Later hebben we het er over. Hoe vaak stoppen we nog? Hoe vaak zitten er mensen achter ons die door willen? Die luid toeterend aangeven dat ze willen dat ook wij doorgaan. Omdat zij haast hebben. Of bevinden we ons op een weg waar het moeilijk keren is. Twijfelen we of we de plek wel terugvinden. En als we de plaats vinden of we er wel stil kunnen staan.
Terwijl ik vandaag mijn weg weer vervolg, denk ik aan mijn stop-poppen. En weet dat ik daar niet altijd het bos voor in hoef. Zelfs niet eens voor op reis te gaan. Maar stoppen zal ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten