(op 27 juni gepubliceerd in het Nederlands Dagblad)
Het schooljaar is bijna ten einde. Schoolreisjes naar alle windstreken, laatste lesstof behandelen en toetsweek volgen elkaar in rap tempo op. Heerlijk om te leven in het ritme van een school. Elk jaar kunnen we afsluiten en vervolgens na een lange vakantieperiode opnieuw beginnen.
Ergens heerst in ons gebouw ook een 'toe zijn aan vakantie'. Niet in het minst bij de leerlingen. In deze tijd van het jaar leg ik mijn leerlingen ook een lijstje met vragen voor. Vragen over hoe zij het afgelopen jaar ervaren hebben.Wat goed ging en wat beter kon. Met betrekking tot de school, de lessen van mij en hun eigen aandeel daarin.
Elk jaar sta ik verbaasd over hun scherpe manier van waarnemen. Ze vertellen wat goed en wat minder gaat. Het blijft school. Per definitie iets dat niet leuk is voor hen. Maar er valt ook te lezen dat ze het naar hun zin hebben. Leuke fietsgroepen en lol in de pauze. De meesten.
Dan de lessen. Altijd te veel, meestal te lang en vaak saai. Dat is hun bevinding. Ik denk dat ze hier een punt hebben. Zeker in drukke periodes is het voor ons als leerkracht een valkuil om op de automatische piloot te gaan. Als professionele docent lukt ons dat, maar de leerling voelt het. De ziel is er dan wel uit.
Nee, we kunnen niet elke dag top presteren maar de leerling zeven keer per dag een uur een lokaal injagen is niet altijd heel vruchtbaar.
Over mijn eigen lessen krijg ik tops en tips. Ook na vijftien jaar onderwijs geven, kun je nog steeds van je leerling leren. Niet altijd toepasbaar. Ze willen graag meer verhalen en minder spelling en grammatica.
Dan de vragen die gaan over mentoraat en zaken om de lessen heen.
De tevredenheid, vergevingsgezindheid en loyaliteit die uit de antwoorden naar voren komen raken me. Het leert me dit jaar drie lessen:
-Strek je uit naar je leerling, geef wat vertrouwen en hij of zij brengt een geweldige verbinding tot stand. Neem die halve minuut om te vragen hoe het gaat. Zorg dat je elke leerling echt even ziet. Is iets anders dan de klas rondkijken.
-Geef je fouten toe als docent en zeg gewoon sorry als je het verknalt. Dan ontstaat er ruimte om opnieuw te beginnen. Je laat de leerling zien dat fouten maken mag, en nieuwe kansen gewoon verkrijgbaar zijn. Daarnaast ziet hij of zij dat je gewoon mens bent. Met je hebbelijkheden en onhebbelijkheden.
-Schaam je niet voor je zwaktes. Geef gewoon aan dat je sommige dingen lastig vindt. Dat is iets anders dan over je heen laten lopen. Zij kunnen zich niet identificeren met een volmaakt persoon. Maar een keer zeggen dat ik wat chagrijnig bent en de reden erbij noemen is gegarandeerd een succes als ik ze vervolgens vraagt om rustig aan het werk te gaan en mij een kwartiertje met rust te laten.
Het meest treft me nog wel het blaadje van Harrold. Hij schrijft: 'Bedankt dat toen mijn verkering uit was ik bij u kwam. U zei dat ik best boos en verdrietig kon zijn. Dat ben ik toen geworden. Nu is het weer aan'
Deze leerling had verkering met een klasgenootje. Toen het uitraakte kwam hij bij me. Hij zie: " Ik weet niet of ik boos of verdrietig moet zijn." Ik gaf hem terug: "Misschien beide."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten