Vanavond zoek ik een bijbel op en ga wat lezen. Ik sla hem open bij Mattheus twaalf. Voor mijn niet-christenvrienden; Mattheus is een landverrader die belasting int voor de vijand. Tot Jezus hem roept. Mattheüs laat zijn geldverslaving achter zich en volgt Jezus. Hij schrijft zelfs een boek over de tijd met Jezus. Dit is een bijbelboek geworden.
In hoofdstuk twaalf beschrijft hij hoe Jezus met zijn leerlingen op de rustdag door de weilanden loopt. Langs een korenveld plukken zijn volgelingen een paar handen met aren en eten dat op.
De toenmalige kerk gaat uit zijn dak. Hier is het bewijs dat Hij niet deugt! Jezus laat werk doen op de rustdag. Ze kraken Hem af. Jezus probeert ze in alle redelijkheid te laten inzien dat hun manier van denken niet klopt. Dat de rustdag er is voor de mens en niet andersom.
Vervolgens gaat Jezus een kerk binnen en helpt iemand van zijn lichamelijke kwaal af. Weer komt de religieuze wereld in opstand. Zie je wel, zeggen ze, dat er niets van klopt? Hij gaat gewoon door met zondigen! Iemand genezen op de zondag. Daar klopt niets van. Foei!
Jezus gaat hier geen discussie aan en schenkt Zijn aandacht aan mensen die Hem nodig hebben.
Even later loopt Jezus de kerk uit. Hij komt iemand tegen die compleet de weg kwijt is. Bezeten noemt men dat. En ook nog eens blind en stom. Hij geneest deze mens. Helemaal. Nu is de kerk er helemaal klaar mee. Ze noemen Hem
een zoon van de duivel. En zoeken manieren om Hem te doden.
Jezus wordt boos. Hij noemt ze adderengebroed. Messcherp veroordeelt Hij hun kwaaddenkenheid. Prikt dwars door hun zogenaamde vroomheid heen. Omdat Hij doorziet dat ze uit naam van schijnvroomheid de liefde verkrachten.
Ik stop met lezen. Ook met schrijven. Als door een adder gestoken vlieg ik overeind en zet het op een hollen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten