zondag 1 januari 2017

Kroonsteentje

                                     
Mistige morgen in D.
Al vroeg opgestaan na een veel te korte nacht.                     
Hardloopkleding aan. Eerst met de auto naar D. Geparkeerd achter de supermarkt tegenover jouw geboortehuis. Voelt beetje raar. Als soort van bedevaart. 
Ik zet 'm op een lopen. Iets wat ik wel vaker doe. Na iets meer dan een halve marathon ben ik weer terug. Schiet een paar foto's.

Op naar de begraafplaats. Nat van ’t zweet zit ik in de auto. Het meest van het hardlopen. Denk ik. Heb het niet zo op graven. Maar beloofd is beloofd. En wie weet.  Tegenover een immense kerk met een verdachte uitstraling, die riekt naar de zoveelste afscheiding, ligt de begraafplaats.
Rare gedachte dat jij ooit deze weg ging als klein kind. Achter jouw moeder aan. Een kind zou altijd samen met moeder een begraafplaats op moeten gaan. Maar dan wel een levende. Jij niet. Begroef een dode. Het voelt een beetje als betreden van heilige grond.
Ik parkeer de auto en wacht even. Verzamel moed en loop de dodenakker op. Erger me aan de afvalbakken bij de ingang. Voor de rest is het stil. Ik ben de enige levende hier.

Rechtsaf zoals je zei. En daar ligt ze. Jouw moeder. Haar steen. Jullie steen. Ik zwijg.  Voel me niet ongemakkelijk meer. Jij was de eerste die me een beetje thuis deed voelen zoveel jaren geleden. Waarom zou ik dit dan niet voor je doen.
Hardop lees ik de tekst van de grafsteen. Gedenksteen. Pak mijn telefoon en open de Whatsapp. Lees jouw gedicht ‘Herdenken’ voor. Hardop.  Daarna bedank ik je moeder voor de prachtige dochter die ze voortbracht.  Ook hardop. En vertel haar dat ze rusten mag. Omdat het goed is. Niet altijd. Veel te vroeg ging ze. Maar dat wist ze zelf ook wel denk ik. Dus zeg ik haar dat ze rusten mag. Want met haar kleine meisje gaat het goed. Is een volwassen en prachtig mens geworden. Mooie vrouw. Niet makkelijk. Zal ze
niet worden ook. Daar is haar leven te moeilijk voor. Moeilijk geweest, en soms nog. Maar wel mooi. Een fantastisch kind heeft ze. En een goeie vent. Eerlijk en trouw. Ik vermoei je moeder niet met de moeilijke momenten. Ik ken ze ook niet allemaal van je. Maar dwars door het donker ga je naar het licht. Dat vertel ik. Daarbij neem je veel mensen mee. Daar bedank ik je moeder voor. Voor jou. Daarna zoek ik een steentje. Even later gevonden. Steentje in de vorm van een ruit. Ik leg hem zachtjes boven op de steen. Kroonsteentje. Dan doe ik een pas terug, zeg een gebed en vertrek.


En op de terugweg ben ik stil. Eigenlijk wel blij. Je bent iets dichterbij gekomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten