Mistige morgen in D.
Al vroeg opgestaan na een veel te korte nacht.
Al vroeg opgestaan na een veel te korte nacht.
Hardloopkleding aan. Eerst met de auto naar D. Geparkeerd achter de
supermarkt tegenover jouw geboortehuis. Voelt beetje
raar. Als soort van bedevaart.
Ik zet 'm op een lopen. Iets wat ik wel
vaker doe. Na iets meer dan een halve marathon ben ik weer terug. Schiet een
paar foto's.
Op naar de begraafplaats. Nat van ’t zweet zit ik in de auto.
Het meest van het hardlopen. Denk ik. Heb het niet zo op graven. Maar beloofd
is beloofd. En wie weet. Tegenover een
immense kerk met een verdachte uitstraling, die riekt naar de zoveelste
afscheiding, ligt de begraafplaats.
Rare
gedachte dat jij ooit deze weg ging als klein kind. Achter jouw moeder aan. Een
kind zou altijd samen met moeder een begraafplaats op moeten gaan. Maar dan wel
een levende. Jij niet. Begroef een dode. Het voelt een beetje als betreden van
heilige grond.
Ik parkeer de auto en wacht even. Verzamel moed en loop
de dodenakker op. Erger me aan de afvalbakken bij de ingang. Voor de rest is
het stil. Ik ben de enige levende hier.
Rechtsaf zoals je zei. En daar ligt ze. Jouw moeder. Haar steen. Jullie steen. Ik zwijg. Voel me niet ongemakkelijk meer. Jij was de eerste die me een beetje thuis deed voelen zoveel jaren geleden. Waarom zou ik dit dan niet voor je doen.
Hardop
lees ik de tekst van de grafsteen. Gedenksteen. Pak mijn telefoon en open de
Whatsapp. Lees jouw gedicht ‘Herdenken’ voor. Hardop. Daarna bedank ik je moeder voor de prachtige
dochter die ze voortbracht. Ook hardop.
En vertel haar dat ze rusten mag. Omdat het goed is. Niet altijd. Veel te vroeg
ging ze. Maar dat wist ze zelf ook wel denk ik. Dus zeg ik haar dat ze rusten
mag. Want met haar kleine meisje gaat het goed. Is een volwassen en prachtig mens
geworden. Mooie vrouw. Niet makkelijk. Zal ze
niet worden ook. Daar is haar
leven te moeilijk voor. Moeilijk geweest, en soms nog. Maar wel mooi. Een
fantastisch kind heeft ze. En een goeie vent. Eerlijk en trouw. Ik
vermoei je moeder niet met de moeilijke momenten. Ik ken ze ook niet allemaal
van je. Maar dwars door het donker ga je naar het licht. Dat vertel ik. Daarbij
neem je veel mensen mee. Daar bedank ik je moeder voor. Voor jou. Daarna zoek
ik een steentje. Even later gevonden. Steentje in de vorm van een ruit. Ik leg
hem zachtjes boven op de steen. Kroonsteentje. Dan doe ik een pas terug, zeg
een gebed en vertrek.
En op de terugweg ben ik stil. Eigenlijk wel blij. Je
bent iets dichterbij gekomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten