woensdag 26 mei 2021

Spraakverwarring


'Zou jij op onze bruiloft als ouderling aanwezig willen zijn?', is de vriendelijke vraag van de toekomstige bruidegom.
'Ja we kennen jou een beetje en dat is wel leuk bij het overhandigen van de Bijbel enzo', vervolgt zijn toekomstige wederhelft.
'Euh, ja natuurlijk wil ik dat. Leuk dat jullie mij vragen. Maar ik ben geen ouderling.'
'Huh? Niet? We zien je er al jaren zitten. En je bent trouwens ook de enige ouderling die we een beetje kennen.'
'Ik ben diaken', help ik ze uit de droom.
'Hahah', ze schieten beiden in de lach alsof ze een goede grap horen.

In de Bijbel wordt gesproken over prachtige en minder prachtige beroepen. Wie kent Lydia, de purperverkoopster niet? Of Paulus de tentenmaker en Rachab de hoer?
Ooit hebben we die woorden zo vertaald en ze staan tot de dag van vandaag zo in de Bijbel. Maar er is geen mens die hetzelfde doet en zijn baan of bezigheid nog zo noemt. 
Lydia zou nu waarschijnlijk zakenvrouw van het jaar zijn met haar handel in textielverf. Paulus die rondtrok om mensen te spreken over een blijde boodschap, zou nu zeggen dat ie als zzp'r onderweg de kost verdient in de woningbouw. Tenminste ik neem aan dat er destijds nog niet zoveel toerisme was dat hij kampeertenten maakte. 
Tja en Rachab? Dat is een beetje lastig, ik weet niet zo goed of ze gewoon een gastvrije café-uitbater was, of echt een publieke vrouw.
Het gebeurt in de Bijbel vaker dat iemand de zaken wat slechter voorstelt. Kijk eens naar de broer van de verloren zoon. Die ging er maar eventjes van uit dat zijn broertje zijn geld in 't bordeel had uitgegeven terwijl Jezus dat nergens zegt.
Maar goed, stel dat Rachab wel een hoer was, dan noemden we haar nu sekswerker, was ze ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en wachtte ze, net als ieder ander met een contactberoep, totdat de samenleving voor haar open zou gaan.
Om de opmerking voor te zijn dat een ambt iets anders is dan een beroep; priesters en levieten kennen we niet meer.  Wanneer je nu als farizeeër te boek staat, bedoelen we echt iets anders dan iemand die lid is van een fanatieke religieuze, politieke partij. Ik denk niet dat je onze huidige mannenbroeders op het pluche blij maakt met deze benaming.
Zou het niet handig zijn als we in de kerk namen gaan gebruiken die mensen echt wat zeggen? Ik zit zeven jaar in de kerkenraad, ben diaken, zit in twee moderamina (enkelvoud is moderamen). In deze geledingen ben ik scriba, preses en secundus (geweest).  
Er is geen dertiger die deze laatste twee zinnen snapt. Ik geloof in de kracht van taal. Moeten we niet beginnen met ons wat begrijperlijker te maken? In ieder geval onze bezigheden?
Het is Pinksteren geweest. Het feest waarop iedereen de woorden van de discipelen, die we nu dominees zouden noemen, begreep vanuit zijn eigen taalveld. 

Binnenkort ga ik naar een bruiloft. Ik doe mijn pak aan en op de rug van mijn colbert schrijf ik 'Helper waar geen helper is',  Aan de dominee vraag ik of hij 'Bijbeluitlegger' op zijn toga naait. Dan kan de ouderling 'Bijbeluitdeler' op zijn jasje zetten. 
Als we die drie taken daadwerkelijk uitvoeren, misschien in een omgekeerde volgorde en soms wat door elkaar, geloof ik dat het Pinksteren blijft.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten