vrijdag 12 juli 2019

Duivels dilemma

'Geloof je in de duivel', vroeg ze? Ze keek me doordringend aan. Ze had me al een paar pittige vragen gesteld. Het voelde alsof ze een discussie aan wilde gaan. Diep af wilde dalen over kwaad en duisternis. Graag wil ik mensen met een vraag recht proberen te doen. Eerder met teveel dan te weinig woorden. Deze keer twijfelde ik tussen een betoog over het kwaad of kiezen voor een kort en bondig antwoord. 
We stonden bij de boekentafel na afloop van onze laatste voorstelling van dit seizoen.
Vooraf was ik even buiten gaan zitten op het immense parkeerterrein van de megakerk waar we de voorstelling gaven.
Een half jaar lang hebben we voorstelling na voorstelling gespeeld. Deze verlopen volgens een vast ritme. Ergens halverwege de vrijdag vertrekken we met een paar auto's uit verschillende delen van het land. Met aanhangwagen of busje met het decor erin. Tegen vieren komen we dan meestal aan en bouwen we het podium op. Paar mensen gaan licht en geluid doen. Als spelers doen we een gedeeltelijke doorloop en repeteren de laatste aanpassingen. Ook blijven we in de buurt voor een geluidscheck en proberen wat te aarden. 
Tegen zessen eten we, soms wordt er voor ons gekookt, andere keren hebben we zelf bij ons. Dit is het moment dat we elkaar vaak ook nog even aankijken. Beetje voelen waar we staan. En andere keren het bewust luchtig houden om niet weg te drijven bij de bedoeling van de avond.
Nu verliep het wat anders. Er gebeurden vandaag in de voorbereiding echt wat dingen die hobbels veroorzaakten. Variërend van autopech tot ziekte. Van techniek die niet helemaal meewerkte tot een vol hoofd.
Ik had even afstand genomen en zat buiten tegen een lantaarnpaal. Schoenen en sokken uit om wat vaste grond te voelen. Terwijl mijn gedachten rond gingen over 'stokken in het wiel' en iets met belemmeringen en bedoelingen, niet alleen van vandaag, maar ook  tijdens het afgelopen jaar, ervoer ik rust.  
De duivel heb ik niet zoveel mee, wel ken ik het kwaad. Weet dat dit zo makkelijk de kop kan opsteken. Juist als er wat te bevechten valt. Als er mooie dingen gaan gebeuren. Ik bedacht dat het kwaad misschien niet eens bedoeld is om zaken stuk te maken. Wat als het er gewoon is om ons mooier te maken? Zodat bedoelingen en keuzes duidelijker zichtbaar worden. Waar we sprankelen en schijnen in plaats van dof te berusten. De ene dag in de andere over te laten gaan zonder dat we er toe doen. 
Ineens zag ik de naam van de kerk op het gebouw  staan, Bethel: Huis van God. Met een ladder op het dak. Onlangs vertelde ik dit verhaal aan iemand die het niet kende.  Over Jakob die zijn broer bedrogen had en ervandoor moest omdat hij bang was, vermoord te worden.
Over vermoeid even neerliggen met zijn hoofd op een steen. Een ladder uit de hemel te zien krijgt waarop engelen naar beneden dalen. Een stem die hem een belofte doet. Jakob noemt die plaats Bethel. Omdat ie de hemel kreeg te zien en daardoor verder kon.  Er staat daar niets over duivels.
Tijdens en na de voorstelling zag ik pas waarom die ladder op het dak stond: er waren vanavond nogal wat engelen naar beneden gekomen.
Dit alles ging door me heen terwijl ik een antwoord zocht.

'Nee', zei ik tegen de dame met haar indringende vraag. 'Geloven in de duivel kan ik niet. Kies voor het Licht en heb lief. Dat houdt het kwaad op afstand.

1 opmerking: