'Geloof
je in de duivel', vroeg ze? Ze keek me doordringend aan. Ze had me al een paar
pittige vragen gesteld. Het voelde alsof ze een discussie aan wilde gaan. Diep
af wilde dalen over kwaad en duisternis. Graag wil ik mensen met een vraag
recht proberen te doen. Eerder met teveel dan te weinig woorden. Deze keer
twijfelde ik tussen een betoog over het kwaad of kiezen voor een kort en bondig
antwoord.
We
stonden bij de boekentafel na afloop van onze laatste voorstelling van dit
seizoen.
Vooraf
was ik even buiten gaan zitten op het immense parkeerterrein van de megakerk
waar we de voorstelling gaven.
Een
half jaar lang hebben we voorstelling na voorstelling gespeeld. Deze verlopen
volgens een vast ritme. Ergens halverwege de vrijdag vertrekken we met een paar
auto's uit verschillende delen van het land. Met aanhangwagen of busje met het decor erin. Tegen vieren komen we dan meestal aan en bouwen we het podium
op. Paar mensen gaan licht en geluid doen. Als spelers doen we een
gedeeltelijke doorloop en repeteren de laatste aanpassingen. Ook blijven we in
de buurt voor een geluidscheck en proberen wat te aarden.
Tegen
zessen eten we, soms wordt er voor ons gekookt, andere keren hebben we zelf bij
ons. Dit is het moment dat we elkaar vaak ook nog even aankijken. Beetje voelen
waar we staan. En andere keren het bewust luchtig houden om niet weg te drijven
bij de bedoeling van de avond.
Nu
verliep het wat anders. Er gebeurden vandaag in de voorbereiding echt wat
dingen die hobbels veroorzaakten. Variërend van autopech tot ziekte. Van
techniek die niet helemaal meewerkte tot een vol hoofd.
Ik
had even afstand genomen en zat buiten tegen een lantaarnpaal. Schoenen en
sokken uit om wat vaste grond te voelen. Terwijl mijn gedachten rond gingen
over 'stokken in het wiel' en iets met belemmeringen en bedoelingen, niet
alleen van vandaag, maar ook tijdens het
afgelopen jaar, ervoer ik rust.
De
duivel heb ik niet zoveel mee, wel ken ik het kwaad. Weet dat dit zo makkelijk
de kop kan opsteken. Juist als er wat te bevechten valt. Als er mooie dingen
gaan gebeuren. Ik bedacht dat het kwaad misschien niet eens bedoeld is om zaken stuk te maken. Wat als het er gewoon is om ons mooier te maken? Zodat
bedoelingen en keuzes duidelijker zichtbaar worden. Waar we sprankelen en
schijnen in plaats van dof te berusten. De ene dag in de andere over te laten
gaan zonder dat we er toe doen.
Ineens
zag ik de naam van de kerk op het gebouw staan, Bethel: Huis van God. Met een ladder op het dak. Onlangs vertelde ik dit
verhaal aan iemand die het niet kende. Over Jakob die zijn broer bedrogen
had en ervandoor moest omdat hij bang was, vermoord te worden.
Over
vermoeid even neerliggen met zijn hoofd op een steen. Een ladder uit de hemel
te zien krijgt waarop engelen naar beneden dalen. Een stem die hem een belofte
doet. Jakob noemt die plaats Bethel. Omdat ie de hemel kreeg te zien en
daardoor verder kon. Er staat daar niets over duivels.
Tijdens
en na de voorstelling zag ik pas waarom die ladder op het dak stond: er waren vanavond
nogal wat engelen naar beneden gekomen.
Dit
alles ging door me heen terwijl ik een antwoord zocht.
'Nee',
zei ik tegen de dame met haar indringende vraag. 'Geloven in de duivel kan ik
niet. Kies voor het Licht en heb lief. Dat houdt het kwaad op afstand.
Prachtig verhaal en evenzo een prachtig antwoord van jou, Arjan!
BeantwoordenVerwijderen