Ook al hebben wij sinds een aantal jaren onze tent verwisseld voor een huisje, toch blijf ik ergens een kampeerder. Iemand die gewend is om niet meer mee te nemen dan nodig en een beetje uitgekiend met voorraden om te gaan. Zowel in het inslaan er van als met het gebruik.
Zo kon het gebeuren dat toen we na ons eerste weekje in Portugal zuidelijker trokken de koel- en andere kasten redelijk leeg waren.
Even aarzelde ik om langs een winkel te gaan. Wat heerlijke ingrediƫnten halen voor een mooie kostelijk maaltijd. Dat we de dag ervoor in een superleuk restaurantje aan de Atlantische kust gegeten hadden, versterkte de behoefte aan een rijk voorziene tafel. Niet omdat dit restaurant de toon gezet had voor wat onze smaakpapillen betrof. Ik klaag niet snel maar hier was het eten echt beneden alle peil. Hoe leuk alles er ook uit zag; of de kok had zijn dag niet, of onze vegetarische keuzes hadden zijn creativiteit en verbeeldingskracht dusdanig aangepast dat zelfs een uitgehongerde bedevaartganger bij het aanschouwen van wat er samengeraapt op het plankje gekwakt was, er spontaan een vastendag van zou maken.
Ondanks mijn aarzeling, besloot ik te gaan koken met wat we hadden. Een maaltijd bereiden met de restjes. Dat was zoeken, improviseren en even wat vaste vormen loslaten. Een tomaat met ui en een heel klein teentje knoflook werd de basis van de saus. Met wat kruiden uit de tuin van het huisje waar we zaten, lukte dat prima. Bramen van de struiken langs de weg als nagerecht. Samen met de meloen die al een tijdje met ons meerolde.
Een ratjetoe van overgebleven groente aangebakken met een paar druppel olie vormde samen met de saus een prachtig palet waar alle kleuren in vertegenwoordigd waren. En het smaakte fantastisch!
Hoe vaak gebeurt het niet dat we denken dat we eerst nog iets erbij moeten hebben voordat het genoeg is.
Vandaag ga ik leven in overvloed, desnoods van de restjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten