woensdag 19 februari 2020

Vesper

Op een grauwe februari-avond parkeer ik mijn fiets tegen zijkant van de Sint-Jan. Via de kosteringang ga ik naar binnen. Verwelkomd door een dame die ik het afgelopen jaar goed heb leren kennen. Zij is degene die een jaar met me optrok bij het schrijven van mijn roman. Veel van haar geleerd.
Verrast begroet ik ook haar man die een stapeltje liturgieën staat recht te leggen. We wisselen enkele woorden waarna ik een plekje in het koorgedeelte van de majestueuze kerk opzoek. 
Ik verlies me in de aanblik van de pilaren die in het donker, van onderaf belicht, oplopen tot de bovenste gewelven. Het spel van licht en donker in samenhang met de mortelkleuren van de vroege voorlopers van de latere ijzeren spanten blijft indrukwekkend.
Langzaam loopt het koorgedeelte vol. Dan komt de predikant binnen. Zijn simsongestalte gaat grotendeels schuil onder een zwarte toga. Hij past in dit immense gebouw. Als je hem op straat tegenkomt, veronderstel je eerder een bodybuilder dan een dominee. Zijn markante kop met de lange manen maakt de vergelijking met de strijder uit de Bijbel compleet.
Achter hem volgen de organist en nog twee dames en een heer. Eén van de dames is degene die mij bij binnenkomst verwelkomde. Bij allen valt me op hoe toegewijd ze zijn. Hun zang, ook die van de dominee, klinkt als ademen voor hen. Misschien is het dat ook wel bedenk ik.
De dienst, vesper genaamd, wordt gevuld met zang, gebed, stukje bijbellezen en stilte.
Ik kom om te luisteren en geniet met volle teugen. De tekst en de tonen brengen me in een heerlijke rust.
Stil verlaat ik na een uur de kerk.  


.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten