Jaar en dag haar stilletjes rechts laten liggen
Bewoog ik mij langs haar en links het water
Fietste ik nooit zacht onopgemerkt voorbij.
door stille liefde werd de hemel op aarde later.
Dan in een stille nacht die lang niet heilig was
het moment dat vriend en ik haar binnengaan.
Ruime hal en van banken leeg immens gewelf
marmeren vloer waar losse elementen staan.
Hier ooit alleen de Bijbel, nu de kunst erbij
tentoongesteld met vaandellange doeken.
Vroeger de scheve schaats aan kaak gesteld
nu ook een tijdje hier de zopie koeken.
Inmiddels bestijgen wij de kleinste torentrap
aan het eind een kleine deur, net onder 't dak
Dan lopen we over een hele lange houten brug
Als je hier valt is 't niet alleen het been dat brak
Dan eind'lijk wij onder de grote toren aangekomen
daar nu losse ladders staan die ons doen stijgen
schoksgewijs en tree voor tree wij gaan omhoog
Tot wij op hoog bordes 't mooiste uitzicht krijgen.
Naar onderen de Goudse drev'- en stegen
waar donkere slagschaduwen de plaats bepalen
Sint Jan en fabriek van ander gouds product
hun silhouet steekt af, de stenen en de stalen.
Nu verder weg aan horizon en ander einde
de kerstboom in Lopiks radiogolvende velden
aan andere kant het Rotterdam, Den Haag
de tekening die hun verhaal vertelden.
Nooit meer ga ik haar argeloos voorbij
nimmer kijk ik gedachtenloos naar 't kruis
want deze avond met vriend en uitzicht
was heel even echt mijn heerlijk thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten